Gerechtshof Den Haag, 09-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:136, BK-23/57
Gerechtshof Den Haag, 09-01-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:136, BK-23/57
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 9 januari 2024
- Datum publicatie
- 15 februari 2024
- Zaaknummer
- BK-23/57
- Relevante informatie
- Art. 11 lid 1 onderdeel b Wet OB 1968, Art. 15 lid 1 Wet OB 1968, Art. 67c AWR
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat schriftelijk is geopteerd voor belaste verhuur.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummers BK-23/57
(gemachtigde: D.J. Moll)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 15 december 2022, nummer SGR 21/7953.
Procesverloop
Aan belanghebbende is over het tijdvak 1 november 2017 tot en met 31 december 2019 een naheffingsaanslag in de omzetbelasting opgelegd van € 18.342. Bij gelijktijdig gegeven beschikkingen heeft de Inspecteur aan belanghebbende een verzuimboete opgelegd van € 1.834 en € 2.566 aan belastingrente in rekening gebracht.
Bij uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd met € 346 en zijn beide beschikkingen dienovereenkomstig verminderd.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van eenmaal € 360. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is van belanghebbende een griffierecht geheven van € 274. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 7 december 2023. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.
Feiten
Belanghebbende is ondernemer voor de omzetbelasting. Volgens het uittreksel van de Kamer van Koophandel heeft belanghebbende zich van 22 november 2017 tot 6 april 2020 onder de handelsnaam [handelsnaam 1] bezig gehouden met de ambulante- en groothandel in suikerwerken. Vanaf 1 januari 2018 tot 6 april 2020 heeft belanghebbende zich onder de handelsnaam [handelsnaam 2] bezig gehouden met de ambulante- en groothandel in suikerwerken, verhuur- en verkoop van intern transportmaterieel, ICT en telecom. Vanaf 22 november 2017 tot heden heeft belanghebbende zich onder de handelsnamen [handelsnaam 3] , [handelsnaam 4] en [handelsnaam 5] bezig gehouden met ingenieurs en ander technisch ontwerp en advies, groothandel in intern transportmaterieel, technische ondersteuning utiliteit- en commerciële bouw, verhuur en verkoop van intern transportmaterieel.
Belanghebbende heeft op 24 november 2017 onder de handelsnaam [handelsnaam 1] een huurovereenkomst gesloten met Stichting [handelsnaam 4] voor de huur van 2/3e deel van de opslagruimte gelegen aan de [adres] in [woonplaats] .
Stichting [handelsnaam 4] is opgericht op 13 maart 2017. Zij heeft ten doel het conserveren, repareren en restaureren van klassieke automobielen. Bestuurder van Stichting [handelsnaam 4] is [A] .
[A] heeft op 2 augustus 2016 een huurovereenkomst gesloten met [B B.V.] voor de opslagruimte aan de [adres] te [woonplaats] . In artikel 11.2 van die huurovereenkomst wordt het volgende vermeld:
"Huurder is voornemens een besloten vennootschap op te richten. Op eerste verzoek van huurder, na overhandiging aan verhuurder van het uittreksel Kamer van Koophandel van de besloten vennootschap, zal onderhavige huurovereenkomst ten naam gesteld worden op de besloten vennootschap."
In een in beroep overgelegde e-mail van [C] van [B B.V.] wordt verwezen naar voormeld artikel 11.2 van de huurovereenkomst tussen [B B.V.] en [A] . In de e-mail wordt, voor zover van belang, vermeld:
"Vanaf 13-3-2017 kunt u de overeenkomst beschouwen als [handelsnaam 4] (huurder)."
Belanghebbende heeft voor de jaren 2017 tot en met 2019 kwartaalaangiften ingediend voor de omzetbelasting.
Op 25 maart 2020 is een boekenonderzoek ingesteld bij belanghebbende.
Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode 1 januari 2017 tot en met 31 december 2019. De bevindingen uit het boekenonderzoek zijn neergelegd in een controlerapport met dagtekening 17 december 2020. Voor zover hier van belang wordt in het controlerapport het volgende vermeld:
"3.3.1 Aftrekbaarheid van de voorbelasting
De voorbelasting heb ik bij deelwaarneming gecontroleerd. Op basis van mijn bevindingen ga ik niet akkoord met de voorbelasting. Het verschil ad € 15.646 zal ik corrigeren. Hierna licht ik toe waar de correcties uit bestaan.