Home

Gerechtshof Den Haag, 30-07-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1403, BK-23/844

Gerechtshof Den Haag, 30-07-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1403, BK-23/844

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
30 juli 2024
Datum publicatie
21 augustus 2024
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1403
Zaaknummer
BK-23/844
Relevante informatie
Art. 6 EVRM, Art. 8:57 Awb

Inhoudsindicatie

Aanslag IB/PVV. Bij het bepalen van het belastbare inkomen uit werk en woning dient te worden uitgegaan van het bruto-inkomen dat is genoten op grond van de Participatiewet.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-23/844

in het geding tussen:

(gemachtigde: H.B. Sodenkamp)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 14 juli 2023, nummer SGR 22/7542.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is over het jaar 2020 een aanslag in de inkomstenbelasting/ premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.604 (de aanslag). Bij gelijktijdig gegeven beschikking is € 12 belastingrente in rekening gebracht.

1.2.

Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. In verband daarmee is een griffierecht geheven van € 136. De Inspecteur heeft een nader stuk, met de titel verweerschrift, ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 7 mei 2024. Partijen zijn verschenen. De onderhavige zaak is gezamenlijk behandeld met de zaak BK-23/367 beide ten name van belanghebbende. Hetgeen in de ene zaak is aangevoerd wordt geacht te zijn aangevoerd in de andere zaak, tenzij hetgeen is aangevoerd uitsluitend op die ene zaak betrekking heeft. Van het verhandelde ter zitting is één proces-verbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende is geboren op [geboortedatum] 1960 en heeft in het jaar 2020 geen fiscaal partner.

2.2.

Op 7 mei 2021 heeft belanghebbende de aangifte IB/PVV 2020 ingediend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 11.217, bestaande uit een ‘uitkering van de [gemeente] ’ van € 9.367, inkomsten uit vroegere arbeid van de [naam bedrijf] van € 86 en inkomsten uit tegenwoordige dienstbetrekking van de [naam bedrijf] van
€ 1.764.

2.3.

Met dagtekening 25 juni 2021 is aan belanghebbende de voorlopige aanslag IB/PVV 2020 opgelegd conform haar aangifte.

2.4.

De Inspecteur heeft bij brief van 7 maart 2022 zijn voornemen tot afwijking van de aangifte IB/PVV 2020 ten aanzien van de door belanghebbende aangegeven looninkomsten aan belanghebbende kenbaar gemaakt:

“Hoe wil ik afwijken van uw aangifte?

Verhoging van uw inkomsten uit loon of uitkering.

U vermeldt in uw aangifte dat u in 2020 een bedrag van € 11.217 hebt ontvangen aan inkomsten uit loon of uitkering. Uw werkgever(s) en/of uitkeringsinstantie(s) hebben ook loongegevens doorgegeven aan de Belastingdienst. Deze loongegevens vindt u in de bijlage LOONGEGEVENS. Uit deze loongegevens blijkt:

- dat u in 2020 in totaal € 13.604 hebt ontvangen aan inkomsten uit loon of uitkering;

- dat hierop in totaal € 2.420 aan loonheffing is ingehouden.

Voor de berekening van de Inkomstenbelasting en Premie volksverzekeringen ga ik uit van deze laatste bedragen.”

2.5.

Belanghebbende heeft op 8 maart 2022 gereageerd op het voornemen tot afwijking van de aangifte IB/PVV 2020.

2.6.

Bij e-mailbericht van 19 april 2022 heeft de Inspecteur belanghebbende om nadere informatie verzocht. Vervolgens heeft e-mailverkeer tussen partijen plaatsgevonden. Bij e-mailberichten van 20 april 2022, 21 april 2022 en 10 mei 2022 heeft de Inspecteur zijn verzoek om informatie herhaald.

2.7.

De Inspecteur heeft bij e-mailbericht van 10 mei 2022 aangekondigd dat hij het voornemen tot afwijking van de ingediende aangifte IB/PVV 2020 handhaaft.

2.8.

Bij brief van 28 mei 2022 heeft de Inspecteur de definitieve aanslag IB/PVV 2020 opgelegd. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 13.604. Tevens is belastingrente in rekening gebracht.

2.9.

Belanghebbende heeft bij brief van 8 juli 2022 bezwaar gemaakt tegen de aanslag IB/PVV 2020. Bij uitspraak op bezwaar van 20 oktober 2022 heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar ongegrond verklaard.

2.10.1.

Bij brief van 23 november 2022 heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar.

2.10.2.

Bij brief van 22 december 2022 heeft de Inspecteur zijn verweerschrift ingediend bij de Rechtbank. Als bijlage bij het verweerschrift is een afschrift van een “Overzicht inkomstenverhoudingen” van belanghebbende uit het systeem FLG gevoegd, voor zover in hoger beroep relevant, inhoudend:

“Overzicht inkomstenverhouding per jaar

(…)Totaal Aantal Loongegevens3

Oordeel van de Rechtbank

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing