Home

Gerechtshof Den Haag, 07-08-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1490, BK-23/710

Gerechtshof Den Haag, 07-08-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:1490, BK-23/710

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Den Haag
Datum uitspraak
7 augustus 2024
Datum publicatie
7 oktober 2024
ECLI
ECLI:NL:GHDHA:2024:1490
Formele relaties
Zaaknummer
BK-23/710
Relevante informatie
Art. 9 Wet BPM, Art. 10 Wet BPM, Art. 110 VWEU

Inhoudsindicatie

Naheffingsaanslag bpm. Art. 9 Wet bpm. Art. 10, leden 1, 2 en 8, Wet bpm. Artikel 110 VWEU. CO2-uitstoot. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat met de auto in een andere lidstaat van de weg gebruik is gemaakt. Belanghebbende maakt niet aannemelijk dat de auto soortgelijk is aan zes andere referentievoertuigen zonder EG-typegoedkeuring. Geen waardevermindering in verband met een schadeverleden.

Uitspraak

Team Belastingrecht

meervoudige kamer

nummer BK-23/710

in het geding tussen:

(gemachtigde: S.M. Bothof)

en

(vertegenwoordiger: […] )

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 26 juni 2023, nummer SGR 22/3102.

Procesverloop

1.1.

Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) opgelegd van € 16.071 (de naheffingsaanslag).

1.2.

De Inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot € 15.052 en een kostenvergoeding van € 538 toegekend.

1.3.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake hiervan is een griffierecht van € 365 geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake hiervan is € 548 griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 26 juni 2024. De Inspecteur is verschenen en de gemachtigde van belanghebbende heeft deelgenomen aan de zitting via MS Teams, waarbij sprake was van een rechtstreekse beeld- en geluidsverbinding met het Hof. Van het verhandelde ter zitting is een procesverbaal opgemaakt.

Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op aangifte een bedrag van € 5.699 aan bpm voldaan ter zake van de registratie van een gebruikte Audi SQ5 3.0 (de auto). De datum van eerste toelating is 28 februari 2018.

2.2.

In de aangifte bpm is de te betalen belasting berekend op basis van een taxatierapport van [naam taxateur] (het taxatierapport). In het taxatierapport van 27 juli 2020 is de historische nieuwprijs van de auto vastgesteld op € 162.290 en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 53.891 (XRAY). Hierop heeft de taxateur € 32.288 in mindering gebracht in verband met schade aan de auto en € 8.084 voor overige waardeverminderende factoren. De handelsinkoopwaarde van de auto in beschadigde staat is bepaald op € 13.519.

2.3.

Naar aanleiding van de aangifte bpm heeft de Dienst Domeinen Roerende Zaken (DRZ) in opdracht van de Inspecteur belanghebbende verzocht de auto te tonen voor een hertaxatie. Belanghebbende heeft de auto op 11 augustus 2020 aan DRZ getoond. De bevindingen van DRZ zijn neergelegd in een rapport (rapport van DRZ), verzonden op 26 augustus 2020. DRZ heeft de historische nieuwprijs van de auto vastgesteld op € 116.855 en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat op € 52.750 (XRAY). DRZ heeft geen aftrek wegens schade toegepast. In het rapport staat onder meer:

“Tijdens de controle BPM aangifte hebben wij de volgende bevindingen opgesteld:

De CO2 opgave Autotelex Pro wijkt af van de CO2 opgave van het aangegeven voertuig.

Verkoop in tellerstanden

Datum

Tellerstand

Inkoopverklaring

Taxatie

27-07-2020

8.336 km

RDW

27-07-2020

8.435 km

DRZ

11-08-2020

8.559 km

Het voertuig heeft in totaal een positieve kilometerteller toename van 223 km.

In de aangifte wordt een complete motor opgegeven als waardevermindering. Als een motor dusdanig defect is dat hij compleet vervangen dient te worden kun je er geen 223 kilometer mee rijden. Verder wordt er niet aangegeven wat er defefect is aan het draaiende gedeelte waardoor deze vervangen dient te worden. Op basis van deze feiten hebben wij voor het gesloten draaiend gedeelte geen waardevermindering toegekend.

De overige opgegeven schadeposities zijn niet aangetroffen, het voertuig is hersteld. Hierdoor wordt er geen waardevermindering aan het voertuig toegekend.”

2.4.

De Inspecteur heeft bij het opleggen van de naheffingsaanslag de bpm berekend op basis van het rapport van DRZ en heeft rekening gehouden met een extra leeftijdskorting van € 390.

2.5.

Bij de uitspraak op bezwaar is de naheffingsaanslag verminderd tot € 15.052. Daarbij is de Inspecteur uitgegaan van een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 50.154 gebaseerd op de koerslijst van EurotaxGlass’s met toepassing van de correctiefactoren ‘markt- en dealersituatie’.

Oordeel van de Rechtbank

3. De Rechtbank heeft geoordeeld, waarbij belanghebbende is aangeduid als eiseres en de Inspecteur als verweerder:

CO2-uitstoot

8. Vaststaat dat de auto vanuit de Verenigde Staten naar Litouwen is geëxporteerd. Tussen partijen is niet in geschil dat de auto door de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) is gekeurd en dat daarbij de CO2-uitstoot, berekend op basis van de Scandinavische rekenmethode, is overgenomen van het Litouwse kentekenbewijs. De op het Litouwse kentekenbewijs vermelde CO2-uitstoot bedraagt 289 gr/km.

9. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat verweerder de CO2-uitstoot dient te bepalen aan de hand van een NEDC1-test. Eiseres verwijst hierbij naar 65 referentieauto’s die in Nederland geregistreerd staan met een CO2-uitstoot van 189 gr/km. Van deze referentievoertuigen beschikken 6 evenmin over een Europese typegoedkeuring. Door de CO2-uitstoot niet te bepalen aan de hand van een NEDC1-test handelt verweerder volgens eiseres in strijd met het recht. Ook stelt eiseres dat sprake is van schending van artikel 110 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) aangezien de auto van eiseres zwaarder wordt belast dan gelijksoortige auto’s.

10. De rechtbank volgt bovengenoemde standpunten van eiseres niet. Verweerder is terecht uitgegaan van een CO2-uitstoot van 289 gr/km. Deze uitstoot staat immers vermeld in het kentekenregister van de RDW en op het Litouwse kentekenbewijs. Door de keuring en registratie van de auto is de hoogte van de CO2-uitstoot een vaststaand feit geworden.[1]

Het standpunt van eiseres dat de CO2-uitstoot op basis van de door haar aangedragen referentieauto’s dient te worden verlaagd naar 189 gr/km omdat anders sprake zou zijn van schending van artikel 110 VWEU volgt de rechtbank evenmin. Uit het hiervoor aangehaalde arrest van de Hoge Raad van 3 april 2020 volgt dat verweerder terecht is uitgegaan van een CO2-uitstoot van 289 gr/km. Dat een andere rekenmethode een lagere CO2-uitstoot zou geven, is geen reden om niet van de CO2-uitstoot vermeld op het Litouwse kentekenbewijs uit te gaan. Het hanteren van de Scandinavische rekenmethode is immers in overeenstemming met de betreffende regelgeving (Richtlijn 2007/46/EG).

11. Uit genoemd arrest volgt tevens dat door verschillen in CO2-uitstoot bij overigens vergelijkbare personenauto’s niet wordt aangetoond dat als uitgangspunt te veel Bpm in aanmerking is genomen. Eiseres stelt dat de auto en de door haar aangedragen referentievoertuigen exact dezelfde auto’s zijn die in natuurkundig opzicht dezelfde CO2-uitstoot hebben. Volgens eiseres is daarom de CO2-uitstoot op het kentekenbewijs van de auto te hoog vastgesteld. Dit betoog faalt reeds omdat eiseres, tegenover de gemotiveerde betwisting door verweerder, niet heeft aangetoond dat sprake is van exact dezelfde auto’s.

Ex-schade

12. De bewijslast met betrekking tot de door eiseres gestelde waardevermindering vanwege het schadeverleden van de auto rust op eiseres. Eiseres heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat het in haar beroepschrift vermelde bedrag van € 24.500 aan ex-schade te hoog is en dat zij het standpunt volgt van haar taxateur. De taxateur van eiseres heeft in het taxatierapport een bedrag van € 8.084 in aanmerking genomen onder de noemer “waardeverminderende/-vermeerderende factoren” zonder te specificeren welke waarde vermindering of waarde vermeerdering aan welke factor moet worden toegekend. Ook van een onderbouwing (bijvoorbeeld op basis van marktgegevens) is geen sprake. Indien sprake is van een waardedaling van de auto ten gevolge van een voormalige schade aan de auto is het aan eiseres om te onderbouwen en aan te tonen dat ook na herstel van de schade een blijvende waardevermindering van de auto heeft plaatsgevonden. Eiseres heeft niet aan deze bewijslast voldaan. Tegenover de gemotiveerde betwisting van de waardedaling door verweerder heeft eiseres door de enkele verwijzing naar een bedrag in haar taxatierapport een waardevermindering van de auto niet aannemelijk gemaakt, laat staan aangetoond.

Conclusie

13. Gelet op wat hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

(…)

[1] Hoge Raad van 3 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:561.”

Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen

Beoordeling van het hoger beroep

Proceskosten

Beslissing