Gerechtshof Den Haag, 30-10-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2054, BK-24/35
Gerechtshof Den Haag, 30-10-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2054, BK-24/35
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 30 oktober 2024
- Datum publicatie
- 18 november 2024
- Annotator
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBDHA:2023:19828, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- BK-24/35
- Relevante informatie
- Art. 225 Gemw, Art. 234 Gemw
Inhoudsindicatie
Parkeerbelasting. De term ‘maximale aanmeldduur’ betekent niet hetzelfde als ‘maximale parkeerduur’. Belanghebbende maakt onvoldoende kenbaarheid verschuldigdheid parkeerbelasting niet aannemelijk.
Uitspraak
Team Belastingrecht
enkelvoudige kamer
nummer BK-24/35
in het geding tussen:
(gemachtigde: N.G.A. Voorbach)
en
(vertegenwoordiger: […] )
inzake het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 7 december 2023, nummer SGR 22/7232.
Procesverloop
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag in de parkeerbelastingen van de gemeente Den Haag opgelegd ten bedrage van € 68,50 bestaande uit € 2 aan parkeerbelasting en € 66,50 aan kosten ter zake van de naheffingsaanslag.
Bij uitspraak op bezwaar heeft de Heffingsambtenaar het bezwaar tegen de naheffingsaanslag ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake daarvan is een griffierecht geheven van € 50. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. In verband hiermee is een griffierecht geheven van € 138. De Heffingsambtenaar heeft een nader stuk, met dagtekening 16 augustus 2024, ingediend.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 18 september 2024. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Gemeentewet en lokale regelgeving
Artikel 225 van de Gemeentewet (Gemeentewet) geeft de bevoegdheid aan gemeenten om in het kader van parkeerregulering parkeerbelasting te heffen. Artikel 225, lid 8, Gemeentewet bepaalt dat het tarief van de parkeerbelasting afhankelijk kan worden gesteld van de parkeerduur, de parkeertijd, de ingenomen oppervlakte en de ligging van de terreinen of weggedeelten.
Uit artikel 234, lid 3, Gemeentewet volgt dat een naheffingsaanslag wordt berekend over een parkeerduur van een uur, tenzij aannemelijk is dat het voertuig langer dan een uur zonder betaling geparkeerd heeft gestaan.
De raad van de gemeente Den Haag heeft in zijn openbare vergadering van 4 november 2021 de Verordening parkeerregulering en parkeerbelasting Den Haag 2022 (de Verordening) vastgesteld. De Verordening is op 23 december 2021 gepubliceerd in het Gemeenteblad 2021, nummer 470965 en in werking getreden op 1 januari 2022.
De Verordening luidt, voor zover in hoger beroep van belang:
“Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
(…)
- |
parkeerapparatuur |
parkeermeters, met inbegrip van parkeerautomaten, centrale computers en verder alle apparaten die naar maatschappelijke opvatting onder parkeerapparatuur wordt verstaan; |
- |
parkeerapparatuurplaats: |
een parkeerplaats waar het parkeren geregeld wordt door parkeerapparatuur; |
- |
parkeren |
het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van - parkeren: personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; |
(…)