Gerechtshof Den Haag, 24-10-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2195, BK-23/903
Gerechtshof Den Haag, 24-10-2024, ECLI:NL:GHDHA:2024:2195, BK-23/903
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Den Haag
- Datum uitspraak
- 24 oktober 2024
- Datum publicatie
- 2 december 2024
- Annotator
- Zaaknummer
- BK-23/903
- Relevante informatie
- Art. 9 Wet BPM, Art. 10 Wet BPM, Art. 110 VWEU
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslag Bpm. Art. 9 Wet Bpm. Art. 10, leden 1, 2 en 8, Wet Bpm. Hoorplicht. Hoogte van de CO2-uitstoot. Hof kent alsnog vergoeding van immateriële schade toe.
Uitspraak
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-23/903
in het geding tussen:
(gemachtigde: A.F.M.J. Verhoeven)
en
(vertegenwoordiger: […] )
op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag (de Rechtbank) van 18 augustus 2023, SGR 22/7398.
Procesverloop
Aan belanghebbende is een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (bpm) opgelegd van € 327 (de naheffingsaanslag).
Belanghebbende heeft tegen de naheffingsaanslag bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. Ter zake van het beroep is een griffierecht geheven van € 184. De beslissing van de Rechtbank luidt als volgt:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek tot vergoeding van immateriële schade af.”
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van het hoger beroep is een griffierecht geheven van € 274. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend. Van de zijde van belanghebbende zijn op 2 september 2024, 5 september 2024 en 11 september nadere stukken (pleitnota 1, pleitnota 2 met bijlage en pleitnota 3) ingekomen. Ook heeft belanghebbende een nieuwe volmacht overgelegd.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 12 september 2024. Partijen zijn verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Feiten
Belanghebbende heeft op 2 april 2020 aangifte gedaan ter zake van de registratie van een gebruikte BMW 3-serie Touring 320i combi (de auto). De volgens de aangifte verschuldigde bpm bedraagt € 275 en is door belanghebbende voldaan. De datum van eerste toelating van de auto is 27 maart 2013. De aangifte vermeldt een CO2-uitstoot van 145 gr/km.
De auto is op 2 maart 2020 door de RDW gekeurd. De RDW heeft daarbij de CO2-uitstoot vastgesteld op 213 gr/km.
In de aangifte is de te betalen belasting berekend op basis van een taxatierapport van [naam taxateur] (het taxatierapport). De auto is op 4 maart 2020 door [naam taxateur] getaxeerd. In het taxatierapport van 26 maart 2020 is de historische nieuwprijs van de auto vastgesteld op € 48.393 en de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat aan de hand van drie referentievoertuigen op € 10.953. Hierop heeft de taxateur vervolgens in het rapport (afgerond) € 8.871 (100% van de schadecalculatie van (afgerond) € 9.671 minus een correctie van € 800 wegens acceptabele gebruikssporen) in mindering gebracht in verband met schade aan de auto. In het rapport is de handelsinkoopwaarde van de auto in beschadigde staat uiteindelijk bepaald op € 2.100. Bij de taxatie is uitgegaan van een CO2-uitstoot van 145 gr/km.
Bij de aangifte is een certificaat van overeenstemming (CVO) gevoegd voor de auto. Hierop staat voor de auto een CO2-uitstoot van 145 gr/km vermeld.
Bij kennisgeving van 24 juni 2020 heeft de Inspecteur belanghebbende medegedeeld dat hij voornemens is een naheffingsaanslag op te leggen. Volgens de Inspecteur bedraagt de verschuldigde bpm ter zake van de auto € 602. Hij is daarbij uitgegaan van de CO2-uitstoot zoals die is vastgesteld door de RDW, te weten 213 gr/km. Verder heeft de Inspecteur bij de berekening van de verschuldigde bpm de aangifte van belanghebbende gevolgd.
Vervolgens heeft de Inspecteur een naheffingsaanslag tot een bedrag van € 327 (berekende bpm door de Inspecteur ad € 602 minus door belanghebbende voldane bpm € 275) opgelegd. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaar afgewezen.
In hoger beroep heeft belanghebbende bij pleitnota 2 als bijlage een afschrift van een e-mailwisseling over de auto tussen de taxateur van [naam taxateur] en de RDW overgelegd. Deze e-mailwisseling vermeldt onder meer het volgende:
“From: [naam taxateur [naam taxateur] ]
Sent: Monday, 2 September 2024 (…)
To: [RDW]
Subject: Foutieve gegevens in het kentekenregister (…)
(…)
Tijdens de import van het voertuig met chassisnummer (…) en thans voorzien van kenteken (…) is er mogelijk iets fout gegaan met de registratie van het voertuig.
Zo is het voertuig bijvoorbeeld ingevoerd als een sedan terwijl het voertuig in kwestie een stationwagen betreft. Daarnaast is de CO2 waarde foutief (…).
Ik wil u graag vragen de gegevens zoals in het CVO is vastgesteld (zie bijlage) in te laden in het kentekenregister. Het voertuig zou een CO2 waarde NEDC moeten hebben van 145 gram.”
“Van: [RDW]
Verzonden: dinsdag 3 september 2024 (…)
Aan: [naam taxateur [naam taxateur] ]
Onderwerp: RE: Foutieve gegevens in het kentekenregister (…)
(…)
U heeft gevraagd of ik de CO2-waarde wil aanpassen van het voertuig met kenteken (…). Ik kan dit nog niet doen. Het voertuig moet eerst onderzocht worden. (…)
Waarom een onderzoek?
De CO2-waarde is vastgesteld bij de eerste registratie van het voertuig in het kentekenregister. Wij hebben nieuwe informatie over de berekening van de CO2-waarde ontvangen. Daarom twijfel ik of de CO2-waarde nog klopt. Om dat te controleren moet het voertuig onderzocht worden.
Brief naar de eigenaar
Ik stuur een brief naar de eigenaar van het voertuig. Hierin vraag ik om het voertuig bij een van onze keuringsstations te laten onderzoeken. De eigenaar moet binnen vier weken een afspraak maken. Daarna beslis ik of ik de gegevens aan kan passen. Ik stuur u daar dan een brief over.