Gerechtshof Leeuwarden, 16-06-2000, AV6977, 98/00843
Gerechtshof Leeuwarden, 16-06-2000, AV6977, 98/00843
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 16 juni 2000
- Datum publicatie
- 4 april 2013
- Annotator
- Zaaknummer
- 98/00843
- Relevante informatie
- 3.6 OB
Uitspraak
Het geschil betreft de naheffingsaanslag omzetbelasting over het tijdvak 1993 t/m 1995.
Vaststaande feiten
2.1. Vanuit de verkoopruimte van belanghebbende in Z - een houten schuur aan de a-weg - zijn in de periode van 1 maart 1993 tot 1 maart 1996 onder meer gebruikte surfmaterialen, voornamelijk afkomstig van (word cup) wedstrijdsurfers, verkocht. De materialen werden in die schuur geplaatst en te koop aangeboden. Bij aankoop betaalden de kopers het aankoopbedrag aan belanghebbende, waar na laatstgenoemde een vooraf overeengekomen bedrag aan de wedstrijdsurfers betaalde.
2.2. Nimmer is er in het kader van een individuele aankoop van gebruikt materiaal contact geweest tussen een koper en een wedstrijdsurfer.
2.3. Er zijn geen contracten tot stand gekomen tussen wedstrijdsurfers en kopers van de gebruikte materialen. Evenmin zijn er door wedstrijdsurfers verkoopnota's of -bonnen aan kopers verstrekt.
2.4. Ook heeft belanghebbende gedurende genoemd tijdvak vanuit de schuur op eigen naam en voor eigen rekening nieuwe surfmaterialen verkocht.
2.5. Ten aanzien van de verkoop van zowel nieuwe - als gebruikte surfmaterialen zijn er in belanghebbendes administratie veel - in beide gevallen overeenkomstige - doorslagen van verkoopnota's aanwezig. De originelen daarvan ontbreken. Enkele originele verkoopnota's - met doorslag - zijn wel aanwezig. Op laatstbedoelde bonnen staat middels een stempelafdruk de firmanaam ′X′ vermeld.
2.6. Naar aanleiding van een door de inspecteur in 1996 bij belanghebbende ingesteld boekenonderzoek heeft de inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag - inclusief verhoging en heffingsrente - opgelegd. Na bezwaar van de zijde van belanghebbende is deze naheffingsaanslag bij de bestreden uitspraak door de inspecteur gehandhaafd.
Geschil
Tussen partijen is in geschil de antwoorden op de vragen of belanghebbende heeft bemiddeld bij de verkoop van gebruikte surfmaterialen dan wel of zij heeft gehandeld op eigen naam, alsmede of de boete terecht en tot een juist bedrag is opgelegd.
Overwegingen van het hof
Met betrekking tot de enkelvoudige belasting
4.1. In aanmerking genomen de feiten onder 2.5 ligt het naar het oordeel van het hof voor de hand dat de originelen van de zich in de administratie bevindende doorslagen van de bij verkoop van gebruikte surfmaterialen opgemaakte nota's door belanghebbende normaliter aan de betreffende kopers werden afgegeven. Alsdan rust op belanghebbende de bewijslast van haar stelling dat deze nota's bij aankoop niet zijn meegegeven aan de kopers van het betreffende materiaal, maar dat ze zijn gebruikt ten behoeve van de verwerking van de basisadministratie en vervolgens (grotendeels) niet bewaard zijn gebleven. Mede gelet op de omstandigheid dat op de zich wel in de administratie achtergebleven originele nota's middels een stempelafdruk de firmanaam ′X′ staat vermeld, hetgeen er op duidt dat de originelen zijn bedoeld voor extern gebruik en niet, zoals belanghebbende aangeeft, ten behoeve van de verwerking van de basisadministratie en de omstandigheid dat van het overgrote deel van de doorslagen het origineel in de administratie ontbreekt, terwijl die doorslagen wel bewaard zijn gebleven, is belanghebbende er naar het oordeel van het hof niet in geslaagd deze stelling aannemelijk te maken. Het hof gaat er derhalve van uit dat deze originelen door belanghebbende zijn meegegeven aan de kopers.
4.2. Op grond van het onder 4.1 is overwogen, in onderling verband en samenhang beschouwd met de vaststaande feiten onder 2.1 tot en met 2.5, is het hof van oordeel dat belanghebbende met kopers overeenkomsten heeft gesloten op eigen naam, maar op order en voor rekening van de wedstrijdsurfers, en dat er mitsdien sprake is van leveringen in de zin van artikel 3, lid 5, van de Wet op de omzetbelasting 1968. Aangenomen moet derhalve worden dat belanghebbende geacht wordt de surfmaterialen zelf van de wedstrijdsurfers te hebben aangekocht en vervolgens aan de particuliere kopers te hebben verkocht. Dat niet bij elke verkoop een origineel van de nota aan de koper is mee gegeven en dat (een aantal) kopers in de veronderstelling verkeerden dat zij de surfmaterialen rechtstreeks van de wedstrijdsurfers betrokken, doet aan hetgeen hierboven is overwogen niet af.
4.3. Het gelijk is derhalve in zoverre aan de kant van de inspecteur.
Met betrekking tot de verhoging
4.4. De inspecteur heeft niet, althans onvoldoende, weersproken aangevoerd dat hij de door hem nageheven enkelvoudige belasting ad f 35.403, welke betrekking heeft op de totale omzet, heeft berekend op basis van de in de administratie van belanghebbende aanwezige bescheiden - (onder meer) de (doorslagen van de) nota's - en dat, indien er sprake is van bemiddelingsprovisie, de enkelvoudige belasting dient te worden verminderd tot op f 20.658. Laatstgenoemd bedrag heeft volgens de inspecteur geheel betrekking op ten onrechte niet afgedragen omzetbelasting ten aanzien van - in de visie van belanghebbende - genoten bemiddelingsprovisie. Het hof acht de door de inspecteur berekende bedragen aannemelijk.
4.5. Ten aanzien van het - op het in casu in geding zijnde geschil betrekking hebbende - niet aan de belastingdienst afgedragen bedrag aan omzetbelasting ad f 14.745, is het hof op grond van de vaststaande feiten van oordeel dat belanghebbende een (juridisch) pleitbaar standpunt heeft ingenomen. Onder die omstandigheden kan niet worden gezegd dat het aan belanghebbendes opzet of grove schuld is te wijten dat dit bedrag niet aan de belastingdienst is afgedragen en is de boete door de inspecteur ten onrechte opgelegd. Anders ligt dat ten aanzien van het niet afgedragen belastingbedrag van f 20.658. Dit verschuldigde bedrag aan belasting is immers berekend op grond van naar de mening van belanghebbende genoten bemiddelingsprovisie, welke belasting ook in de visie van belanghebbende aan belastingdienst had moeten worden afgedragen. Nu dit niet is gebeurd, is het naar het oordeel van hof aan opzet van belanghebbende te wijten dat deze belasting niet is afgedragen. De door de inspecteur opgelegde boete van per saldo 50% van dit deel van de enkelvoudige belasting acht het hof - mede gelet op de aard en de omvang van de verzwegen belasting - geïndiceerd.
(Volgt vermindering van de verhoging.)