Home

Gerechtshof Leeuwarden, 15-02-2011, BP6552, BK 10/00055 Onroerende-zaakbelasting

Gerechtshof Leeuwarden, 15-02-2011, BP6552, BK 10/00055 Onroerende-zaakbelasting

Gegevens

Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Datum uitspraak
15 februari 2011
Datum publicatie
3 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:GHLEE:2011:BP6552
Zaaknummer
BK 10/00055 Onroerende-zaakbelasting

Inhoudsindicatie

In geschil is of de onderhavige aanslagen OZB tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld. In het bijzonder spitst het geschil zich toe op de vraag of de verhogingen van de in de Verordening opgenomen tarieven voor niet-woningen, voor zover deze betrekking hebben op de financiering van het B-fonds, rechtens toelaatbaar zijn.

Uitspraak

GERECHTSHOF LEEUWARDEN

Sector belastingrecht

Nummer: 10/00055

uitspraakdatum: 15 februari 2011

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer

op het hoger beroep van

X BV te Z (hierna: belanghebbende)

tegen de uitspraak van de rechtbank Leeuwarden van 19 februari 2010, nummer AWB 09/1043,

in het geding tussen belanghebbende en

de heffingsambtenaar van de gemeente Súdwest Fryslân, voorheen de gemeente Bolsward (hierna: de Ambtenaar).

1. Ontstaan en loop van het geding

1.1 De Ambtenaar heeft met het aanslagbiljet gemeentelijke heffingen (aanslagnummer 001) de – aan belanghebbende opgelegde - aanslag onroerende-zaakbelasting (hierna: OZB) voor het belastingjaar 2009 vastgesteld op € 247. Het betreft een aanslag in verband met het eigendom van de in de a-straat 1 te Q gelegen onroerende zaak die niet in hoofdzaak tot woning dient (hierna: het pand). Voorts is aan belanghebbende voor hetzelfde belastingjaar een aanslag OZB ter grootte van € 198 ter zake van het gebruik van het pand opgelegd (aanslagnummer 002).

1.2 Op het tegen beide aanslagen gerichte bezwaarschrift van belanghebbende heeft de Ambtenaar bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Leeuwarden (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep bij uitspraak van 19 februari 2010 ongegrond verklaard.

1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. De Ambtenaar heeft in hoger beroep een verweerschrift ingediend.

1.5 Tot de stukken van het geding behoren, naast de hiervoor vermelde stukken, het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die nadien, al dan niet met bijlagen, door partijen in hoger beroep zijn overgelegd.

1.6 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 september 2010 te Leeuwarden. Daarbij zijn verschenen en gehoord A, namens belanghebbende, alsmede de Ambtenaar.

1.7 Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat aan deze uitspraak is gehecht.

1.8 Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst, bepaald dat het vooronderzoek zal worden hervat en de Ambtenaar verzocht nadere stukken over te leggen. Nadat deze op 11 oktober 2010 zijn ontvangen, heeft de griffier de overgelegde bescheiden op 14 oktober 2010 doorgezonden aan belanghebbende. Zij heeft met haar brief van 25 oktober 2010 aangegeven dat de bescheiden geen aanleiding geven te reageren.

1.9 Partijen hebben het Hof schriftelijk toestemming gegeven om zonder nadere mondelinge behandeling uitspraak te doen, waarna het Hof het onderzoek heeft gesloten.

2. De vaststaande feiten

2.1 Belanghebbende is eigenaresse en gebruikster van het pand a-straat 1 te Q. Zij is ter zake van het genot krachtens eigendom en ter zake van het gebruik van het pand voor het jaar 2009 aangeslagen in de OZB van de (voormalige) gemeente Bolsward.

2.2 Bij brief van 11 november 2008, gericht aan burgemeester, wethouders en raad van de gemeente Bolsward, heeft een aantal organisaties verzocht om de OZB tarieven voor niet-woningen te verhogen. Deze organisaties hebben verder ervoor gepleit dat de opbrengst van die verhoging volledig zal worden bestemd voor de voeding van het B-fonds in de vorm van een subsidie. De gelden zullen door het B-fonds worden aangewend voor collectieve activiteiten en stimulering van de gemeente Bolsward, zoals beveiliging op bedrijventerreinen, sinterklaasintocht etcetera.

2.3 In het kader van de begrotingsbehandeling voor het jaar 2009 is ten behoeve van de raadsvergadering van de gemeente Bolsward van 9 december 2008 door burgemeester en wethouders van de gemeente Bolsward een voorstel gedaan tot het nemen van een gemeenteraadsbesluit inzake het instellen van een ondernemingsfonds. De inhoud van dit voorgestelde raadsbesluit luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…)Eigenarendeel en gebruikersdeel niet-woningen

De ondernemers hebben de wens te kennen gegeven in Bolsward een ondernemingsfonds in te voeren. Het college stelt voor over te gaan tot invoering van genoemd Ondernemingsfonds. Achtergrondinformatie ligt ter inzage. De tarieven moeten dan als volgt worden vastgesteld:

Omschrijving Gebruikersdeel Eigenarendeel

Zonder ondernemersfonds 0,1416% 0,1767%

Met ondernemersfonds 0,1667% 0,2079%

(…)

2.4 De in 2.3 bedoelde achtergrondinformatie luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…) Vanuit de ondernemers is een onderzoek gedaan om voor Bolsward een ondernemersfonds in te stellen.

Ondernemersfonds

Een ondernemersfonds is een pot met geld van ondernemers, dat door dezelfde ondernemers is opgebracht (via een verhoging van de ozb of op basis van de Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebieds Verbeteringen) dat door dezelfde ondernemers kan worden ingezet om activiteiten te financieren of investeringen te doen waarmee het ondernemersklimaat in de gemeente wordt bevorderd.

Het “probleem” waar de ondernemersverenigingen mee zitten is dat sommige ondernemers wel profiteren van acties van de ondernemingsverenigingen, maar geen geldelijke bijdrage verlenen. De ondernemers die wel meebetalen vinden dit niet eerlijk. Zij hebben dan ook gezocht naar mogelijkheden waarbij de zgn. “freeriders”(degenen die wel meeliften, maar niet meebetalen, m.a.w. de profiteurs) kunnen worden verplicht toch een bijdrage te betalen.

(…) Oplossing

De ondernemers zien de instelling van een ondernemingsfonds als een oplossing voor de hierboven geschetste problematiek. Geld van ondernemers dat door dezelfde ondernemers(vereniging) wordt ingezet voor gezamenlijke zaken. Wil men dat alle ondernemers meebetalen aan de activiteiten van een ondernemersvereniging dan kan een en ander alleen worden geregeld door het heffen van een belasting. Het heffen van een belasting is het middel om iedereen te verplichten zijn (financiële) steentje bij te dragen. Ondernemers hebben zelf niet de mogelijkheid om een belasting te heffen. Om een belasting te heffen moet de Overheid worden ingeschakeld (…). Het heffen van een dergelijke belasting specifiek gericht op de hier bedoelde zaken is (nog) niet mogelijk, maar over een aantal maanden komt deze mogelijkheid er wel. Dan wordt de Experimentenwet Bedrijfsgerichte Gebieds Verbeteringen (BGV) ingevoerd.

(…) Andere mogelijkheid om alle ondernemers mee te laten betalen

In Leiden is een aantal jaar terug een eigen regeling bedacht. Alle ondernemers zijn daar verplicht mee te betalen aan de activiteiten van de bedrijvenvereniging doordat de onroerende zaakbelasting met een bepaald percentage is verhoogd op verzoek van de meerderheid van de ondernemers in Leiden. De opbrengst van de verhoging van de onroerende zaakbelasting wordt in Leiden doorgesluisd naar de ondernemersvereniging die hiervoor gezamenlijke ondernemersactiviteiten betaald. Dit model van de gemeente Leiden heeft in diverse delen van het land tot navolging geleid, zij het dat niet altijd de ozb de grondslag is.

2.5 Op 9 december 2008 is door de raad van de gemeente Bolsward de Verordening op de heffing en invordering van onroerende-zaakbelastingen 2009 (hierna: Verordening) vastgesteld, waarbij de tarieven als volgt luidden:

“a. bij de gebruikersbelasting 0,1667%;

b. bij de eigenarenbelasting

1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,0916%

2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,2079%”

De Verordening is op 17 december 2008 in een “huis aan huis editie” van het Bolswards Nieuwsblad gepubliceerd.

2.6 Nadat de gemeenteraad van Bolsward op 9 december 2008 had ingestemd met de instelling van een ondernemersfonds en de daarmee verband houdende verhoging van de OZB voor niet-woningen, is belanghebbende door de gemeente Bolsward met een brief van 28 februari 2009 geïnformeerd over het B-fonds. De brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

“Vanaf 1 januari 2009 is het B-fonds opgericht. Het B-fonds is een initiatief van C, D en E. (…) Zij hebben de verzekering gegeven dat de overgrote meerderheid van de ondernemers achter de instelling van het B-fonds staat.(…)

Met het B-fonds betalen alle ondernemers mee aan activiteiten en investeringen van de ondernemersverenigingen, zoals het zorg dragen voor de straatverlichting, revitalisering van de bedrijventerreinen en organiseren van bijvoorbeeld de Sinterklaasintocht. Op deze manier wordt voorkomen dat sommige ondernemers wel mee profiteren van de activiteiten maar niet meebetalen. Het bevordert het ondernemersklimaat in onze gemeente!(…)

Jaarlijks is een bedrag van ongeveer € 100.000,00 beschikbaar voor het B-fonds om de verschillende activiteiten te kunnen bekostigen. Dit bedrag wordt gehaald uit een extra verhoging van de onroerend zaakbelastingen voor niet-woningen. Deze extra opbrengst betaalt de gemeente door aan het B-fonds. De gemeente Bolsward fungeert dus alleen als doorgeefluik voor het B-fonds.”

2.7 Met dagtekening 28 februari 2009 zijn aan belanghebbende de in 1.1. vermelde aanslagen opgelegd. De tegelijk bij beschikking vastgestelde WOZ-waarde van € 119.000, is niet in geschil.

2.8 In een brief van 31 maart 2009 van burgemeester en wethouders van de gemeente Bolsward gericht aan het B-fonds, is aangegeven op welke wijze de financiering van het B-fonds wordt vormgegeven. De brief luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…) Op 9 december 2008 heeft de raad van onze gemeente besloten mee te werken aan de financiering van een ondernemersfonds in Bolsward. Om het ondernemersfonds te financieren is het tarief voor de onroerende zaakbelastingen voor niet-woningen met ingang van 2009 verhoogd. De opbrengst van deze extra verhoging wordt gebruikt om uw ondernemersfonds te voeden.(…)

Zoals uit het bovenstaande overzicht blijkt valt de opbrengst voor het ondernemersfonds iets hoger uit dan aanvankelijk bij de berekening van de tarieven werd aangenomen. (…) De hogere werkelijke opbrengst ten behoeve van uw ondernemersfonds zullen wij dan ook aan uw fonds afdragen.”

2.9 In een ongedateerde brief van het B-fonds, gericht aan alle ondernemers (en/of eigenaren van zakelijk vastgoed) in Bolsward, is aangegeven dat het B-fonds met de gemeente Bolsward is overeengekomen dat met de opbrengsten van het ondernemersfonds geen taken of financiële bijdragen van de gemeente overgenomen worden.

2.10 Tussen de gemeente Bolsward en het B-fonds is een convenant gesloten, dat door beide partijen is ondertekend op 19 mei 2009 respectievelijk 27 april 2009. Dit convenant luidt, voor zover van belang, als volgt:

“(…) Ondergetekenden, (…) nemen in overweging dat, (…)

de vertegenwoordigers van de ondernemersverenigingen in Bolsward voorstander zijn van het creëren van een ondernemersfonds door middel van een opslag op gemeentelijke belastingen die geldt voor ondernemers en ten goede zal komen aan ondernemers, waarbij de voorkeur uitgaat naar een verhoging van de onroerende zaak belasting voor niet woningen;(…)

Vertegenwoordiger van de non-profit sector zijn in de maanden november en december benaderd en hebben toen ingestemd met de instelling van een ondernemersfonds.(…)

Het Convenant treedt inwerking met ingang van 1 januari 2009 en heeft een looptijd van twee jaar, één en ander onder voorbehoud van het budgetrecht van de gemeenteraad alsmede mogelijke gevolgen voor de wijze van financiering van het ondernemersfonds als gevolg van wijzigingen in (landelijke) wetgeving en/of besluiten.(…)

De looptijd van het convenant impliceert nadrukkelijk geen toezegging over (de hoogte) van de jaarlijkse subsidieverstrekking vanwege de gemeente.(…)

De procentuele opslag op het tarief onroerende zaakbelasting niet-woningen is voor 2009 vastgesteld op 17,5%.

Voor 2009 bedraagt de gemeentelijke bijdrage het bedrag van de gerealiseerde opbrengst van de daartoe strekkende procentuele opslag op het tarief van de onroerende zaaksbelasting voor niet-woningen, verminderd met de kosten, door de gemeente gemaakt voor de totstandkoming van het fonds. Voorgaande onder vermindering van de trekkingsrechten van de gemeente ter waarde van eenzelfde bedrag.

Aangezien door oninbare posten en waardevermindering van objecten door gehonoreerde bezwaarschriften het uiteindelijke bedrag van de bijdrage minder kan bedragen dan de verstrekte subsidie, verplicht de Stichting B-fonds zich om op basis van nacalculatie de dan teveel uitbetaalde bijdrage terug te betalen.(…)

De Stichting B-fonds dient jaarlijks een schriftelijk verzoek in bij het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bolsward om de middelen voor het ondernemersfonds beschikbaar te stellen.”

2.11 In een door burgemeester en wethouders van de gemeente Bolsward ondertekende brief met dagtekening 28 januari 2010 is de eindafrekening voor het jaar 2009 met het B-fonds in de vorm van een subsidieverstrekking vastgelegd. Het besluit luidt voor zover van belang, als volgt:

“(…)Op basis van de met uw stichting gemaakte afspraken moeten wij jaarlijks de subsidie aan uw stichting vaststellen. De subsidieberekeningsmethodiek met uw stichting is vastgelegd in het met uw stichting gesloten convenant.(…)

Bij de samenstelling van de bovenstaande bedragen is rekening gehouden met de tot nu behandelde en afgedane bezwaar- en beroepschriften. Echter nog niet alle bezwaar- en beroepsschriften zijn afgehandeld. Het kan derhalve zijn dat bij het hiervoor genoemde bedrag nog een wijziging ondergaat. In de afrekening over het jaar 2010 zullen wij de eventuele mutaties voortkomende uit de behandeling van bezwaar- en beroepszaken over het belastingjaar 2009 meenemen.”

2.12 In een brief met dagtekening 7 september 2010 is het in 2.11 vermelde besluit tot subsidieverstrekking door burgemeester en wethouders van de gemeente Bolsward definitief vastgesteld.

3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen

3.1 In geschil is of de onderhavige aanslagen OZB tot een te hoog bedrag zijn vastgesteld. In het bijzonder spitst het geschil zich toe op de vraag of de verhogingen van de in de Verordening opgenomen tarieven voor niet-woningen, voor zover deze betrekking hebben op de financiering van het B-fonds, rechtens toelaatbaar zijn.

3.2 Belanghebbende stelt primair dat de in de Verordening opgenomen verhoging van het tarief voor niet-woningen in zoverre onverbindend is.

3.3 De Ambtenaar acht de Verordening verbindend.

3.4 Beide partijen hebben voor hun standpunt aangevoerd wat is vermeld in de van hen afkomstige stukken. Daaraan hebben zij ter zitting toegevoegd hetgeen is vermeld in het aan deze uitspraak gehechte proces-verbaal van de zitting.

3.5 Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en die van de Ambtenaar. De aanslagen ter zake van het gebruik en wegens het genot krachtens eigendom van de onderhavige niet-woning, dienen naar haar mening te worden verminderd tot respectievelijk € 168 en € 210.

3.6 De Ambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4. Beoordeling van het geschil

4.1 Alhoewel de Rechtbank in het procesverloop van haar uitspraak vermeldt dat het geschil betrekking heeft op de aanslag OZB met aanslagnummer 1 is dit een kennelijke misslag aangezien haar uitspraak zich richt op de uitspraak op bezwaar gericht tegen beide in 1.1 vermelde aanslagen OZB.

4.2 Op grond van artikel 220 van de Gemeentewet kunnen ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken onder de naam “onroerende-zaakbelastingen” vanwege – kort gezegd - het gebruik en het eigendom bij het begin van een kalenderjaar van die onroerende zaken belastingen worden geheven.

4.3 De raad van de gemeente Bolsward heeft aan artikel 220 van de Gemeentewet invulling gegeven door het vaststellen van de in 2.5 vermelde Verordening.

4.4 Belanghebbende stelt in haar eerste grief dat het gedeelte van de in de Verordening opgenomen OZB tarieven voor niet-woningen dat ziet op de financiering van het B-fonds leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing, waarop de formele wetgever niet het oog kan hebben gehad.

4.5 De Rechtbank heeft met betrekking tot deze grief in overweging 3.3 van haar uitspraak geoordeeld dat het een gemeente vrij staat de heffing en de toetsingsmaatstaven te bepalen tenzij dit leidt tot een onredelijke en willekeurige belastingheffing. Daarvan is – naar het oordeel van de Rechtbank – in het onderhavige geval geen sprake. Het Hof neemt dit oordeel van de Rechtbank en de daartoe door haar gebezigde gronden over en maakt deze tot de zijne. Belanghebbendes eerste grief wordt derhalve verworpen.

4.6 In haar tweede grief stelt belanghebbende dat belastingmiddelen dienen te worden aangewend voor algemene doeleinden en niet voor specifieke doeleinden zoals in casu onder meer het aanleggen van kerst- en sinterklaasverlichting.

4.7 Gelijk de Rechtbank in onderdeel 3.4 van haar uitspraak heeft geoordeeld, staat het een gemeente vrij de belastingopbrengsten, zoals de onderhavige OZB, vrijelijk aan te wenden voor specifieke doelen.

4.8 Naar het oordeel van het Hof volgt uit de in de onderdelen 2.3, 2.4, 2.6 en 2.8 tot en met 2.12 van deze uitspraak vastgestelde feiten dat de gemeente Bolsward met de verhoging van de OZB tarieven louter een faciliterende rol ten behoeve van de door het B-fonds na te streven doelen, heeft willen vervullen. Door, op de wijze zoals in casu is geschied, (vooraf) te bepalen dat de gehele opbrengst van de verhoging van de OZB tarieven voor niet-woningen, in de vorm van een subsidie naar het B-fonds zal vloeien, dringt de vraag zich op of de door de formele wetgever in artikel 220 van de Gemeentewet aan de raad van een gemeente gegeven bevoegdheid zo ver reikt dat een gemeente weliswaar in formele zin belasting heft maar in wezen slechts als kassier optreedt van een private partij om louter in de financieringsbehoefte van die private partij te voorzien.

4.9 Het antwoord op die vraag kan hier in het midden blijven, aangezien de gemeente Bolsward naar het oordeel van het Hof niet louter als kassier van het B-fonds heeft gefungeerd. Met de verkregen subsidies heeft het B-fonds immers niet alleen de gemeenschappelijke belangen van de ondernemers gediend, maar ook de algemene belangen, zoals bijvoorbeeld het in 2.2 vermelde beveiligen van bedrijventerreinen en het organiseren van de sinterklaasintocht alsmede het in 2.6 vermelde verzorgen van de straatverlichting.

4.10 Nu het Hof ook niet is gebleken dat de verhoging van de onderwerpelijke tarieven in strijd is met enig algemeen rechtsbeginsel, moet worden geconcludeerd dat de Verordening (in zoverre) niet onverbindend is. Belanghebbendes tweede grief wordt derhalve verworpen.

4.11 De derde grief van belanghebbende behelst het betoog dat de onderwerpelijke verhoging van de OZB discriminatoir en strijdig met artikel 220 van de Gemeentewet is. Belanghebbende voert hiervoor aan dat daar waar iedere ingezetene profiteert van kerst- en sinterklaasverlichting, slechts een beperkte groep ingezetenen, de eigenaren van niet-woningen, verplicht wordt de kosten hiervan te dragen.

4.12 In onderdeel 3.5 van haar uitspraak heeft de Rechtbank terecht erop gewezen dat het de gemeente vrij staat het tarief tussen woningen en niet-woningen te differentiëren (vergelijk Hoge Raad 28 februari 2001, nr. 35 940, LJN AB0280, BNB 2001/172) en de gemeente ook vrijelijk mag bepalen hoe de opbrengsten van een OZB verhoging worden besteed. Het Hof neemt dit oordeel en de daartoe gebezigde gronden over en maakt deze tot de zijne. Hierop stuit de derde grief af.

Slotsom

Op grond van het vorenstaande is het hoger beroep ongegrond.

5. Kosten

Aangezien het beroep en het hoger beroep van belanghebbende geen doel treffen, acht het Hof geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.

6. Beslissing

Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.J. Kromhout, voorzitter, mr. R. den Ouden en mr. M.G.J.M. van Kempen, in tegenwoordigheid van drs. S. Darwinkel als griffier.

De beslissing is op 15 februari 2011 in het openbaar uitgesproken.

De griffier is verhinderd deze De voorzitter,

uitspraak mede te ondertekenen.

(A.J. Kromhout)

Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 21 februari 2011.

Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij

de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),

Postbus 20303,

2500 EH Den Haag.

Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. de dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

d. de gronden van het beroep in cassatie.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.

In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.