Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 24-02-2004, AO5617, 03/00770

Gerechtshof 's-Gravenhage, 24-02-2004, AO5617, 03/00770

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
24 februari 2004
Datum publicatie
15 maart 2004
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2004:AO5617
Formele relaties
Zaaknummer
03/00770
Relevante informatie
Gemeentewet [Tekst geldig vanaf 31-01-2024] art. 229, Wet waardering onroerende zaken [Tekst geldig vanaf 01-01-2024] art. 16

Inhoudsindicatie

Aanslag gemeentelijke heffingen. Rioolaansluitrecht. Het gaat om het in de heffing betrekken van het genot dat de zakelijk gerechtigde tot een onroerende zaak ontleent aan de aanwezigheid van een aansluiting op de gemeentelijke riolering, waardoor de gebruikswaarde van de onroerende zaak wordt verhoogd. Voor de objecten die belanghebbende als een geheel gebruikt kan slechts één aanslag worden opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

achtste enkelvoudige belastingkamer

24 februari 2004

nummer BK-03/00770

PROCES-VERBAAL

van de mondelinge uitspraak op het beroep van X te Z tegen de uitspraak van de Inspecteur, de directeur van het Samenwerkingsverband Vastgoedinformatie Hoekse Waard, op het bezwaarschrift van belanghebbende tegen de aanslagen gemeentelijke heffingen 2001, aanslagnummers 363871720 en 364243563.

De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 10 februari 2004, gehouden te Dordrecht. Aldaar zijn verschenen belanghebbende vergezeld door zijn gemachtigde mr. B en namens de Inspecteur mevrouw C.

Ter zitting is tevens behandeld het beroep van belanghebbende inzake de aanslag gemeentelijke heffingen 2002, aanslagnummer 364196564 (kenmerk: BK-02/03870).

Beslissing

Het Gerechtshof:

– verklaart het beroep gegrond,

– vernietigt de uitspraak waarvan beroep voor zover deze betrekking heeft op het object a-straat 1a,

– veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het beroep, aan de zijde van belanghebbende gevallen en vastgesteld op € 644, onder aanwijzing van de gemeente Alblasserdam als de rechtspersoon die deze kosten moet vergoeden, en

– gelast de gemeente Alblasserdam aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht ad € 31 te vergoeden.

Gronden

1. Aan belanghebbende zijn op twee biljetten verenigd aanslagen gemeentelijke heffingen 2001 opgelegd die betrekking hebben op onder meer de volgende belastingen:

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1 te Z,

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1a te Z,

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1b te Z,

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1c te Z,

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1d te Z,

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1e te Z, en

- rioolrecht eigenaar van het eigendom a-straat 1f te Z.

2. De aanslagen zijn ten naam gesteld Y, zijnde de in de vorm van een eenmanszaak gedreven onderneming van A en tevens bekend onder naam X.

3. Volgens de kadastrale registratie was X tot en met 30 november 2001 eigenaar van de onroerende zaken a-straat 1a, 1b, 1d, 1e en 1f te Z. Sinds 30 november 2001 is A blijkens deze registratie de enige eigenaar van de onroerende zaken a-straat 1, 1a, 1b, 1e, 1f te Z.

4. Het gebouw aan de a-straat betreft een bedrijfsgebouw dat voor de Wet waardering onroerende zaken is gesplitst in diverse afzonderlijke objecten, en dat beschikt over een rioolaansluiting op de gemeentelijke riolering. De gebruiksnummers 1, 1a, 1b, 1d, 1e en 1f zijn zelf niet direct aangesloten op de gemeentelijke riolering. De gebruikers van deze objecten kunnen gebruik maken van twee toiletgroepen binnen het bedrijfsgebouw.

5. De Verordening rioolrechten 2001 van de gemeente Alblasserdam (hierna: de Verordening) luidt - voor zover van belang - als volgt:

"Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam "rioolrechten" worden geheven:

a. een recht van de degene die bij het begin van het belastingjaar het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een eigendom dat direct of indirect is aangesloten op de gemeentelijk riolering, en

b. (...)

2. Met betrekking tot het recht als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, wordt, ingeval het eigendom een onroerende zaak is, als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het belastingjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is.

3. (...)

Artikel 3 Zelfstandige gedeelten

Indien gedeelten van een in artikel 2 bedoeld eigendom blijkens hun indeling bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, worden de rechten geheven ter zake van elk als zodanig bestemd gedeelte, met dient verstande dat indien twee of meer van die gedeelten tezamen als een geheel worden gebruikt, deze als één eigendom worden aangemerkt."

6. In geschil is thans nog het antwoord op de vraag of de vorenvermelde aanslagen eigenaar rioolrecht ten aanzien van de eigendommen aan de a-straat terecht zijn opgelegd, welke vraag belanghebbende ontkennend en de Inspecteur bevestigend beantwoordt.

7. Belanghebbende heeft - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd. Aan hem is een grote hoeveelheid nummers aan de a-straat toebedeeld. Niet duidelijk is waarom dit is gebeurd. De zelfstandige gedeelten van het gebouw aan de a-straat worden in het kader van de WOZ terecht als afzonderlijke objecten aangemerkt. Vanuit de objecten met de volgnummers 1a, 1b, 1d, 1e en 1f wordt echter niet direct of indirect geloosd op de gemeentelijke riolering, aangezien deze objecten noch direct noch indirect zijn aangesloten op de riolering. De aanwezigheid van een aansluiting op de gemeentelijke riolering van het bedrijfsverzamelgebouw waarvan de objecten alle deel uitmaken is niet relevant voor de heffing en kan mitsdien niet als heffingsgrondslag voor de aanslagen rioolrecht eigenaar voor deze objecten gelden. De omstandigheid dat ten behoeve van de gebruikers van de zelfstandige objecten twee algemene toiletgroepen beschikbaar zijn, doet hier niet aan af.

Subsidiair heeft belanghebbende aangevoerd dat de aanslag rioolrecht eigenaar met betrekking tot a-straat 1a in ieder geval ten onrechte is opgelegd. Dit gedeelte is niet verhuurd en is als opslagruimte in gebruik bij belanghebbende zelf, die tevens het object a-straat 1 in gebruik heeft. Beide objecten dienen derhalve tezamen als één geheel als bedoeld in artikel 3 van de Verordening te worden aangemerkt, zodat ten aanzien van deze objecten slechts één aanslag kan worden opgelegd.

8. Hiertegenover heeft de Inspecteur het volgende gesteld. a-straat 1 is een bedrijfsverzamelgebouw waarvan de verschillende ruimten blijkens hun indeling zijn bestemd om zelfstandig te worden gebruikt. De verschillende ruimten worden ook gebruikt door verschillende gebruikers. Voor de Wet waardering onroerende zaken is het gebouw aan de a-straat gesplitst in elf afzonderlijke objecten. Aan belanghebbende zijn voor de desbetreffende jaren enkel aanslagen opgelegd ten aanzien van objecten waarvan hij blijkens het kadaster eigenaar was.

De aanslagen rioolrecht eigenaar voor elk van de zelfstandige objecten zijn in overeenstemming met de uitspraak van de Hoge Raad van 10 april 1996, nr. 30.251, Belastingblad 1996/307, en mitsdien terecht opgelegd, aangezien de gebruikswaarde van deze objecten wordt verhoogd door de aanwezigheid van een aansluiting van het bedrijfsverzamelgebouw op de gemeentelijke riolering, in het onderhavige geval in de vorm van twee toiletgroepen die de objecten ter beschikking staan.

De objecten a-straat 1 en a-straat 1a dienen niet te worden aangemerkt als één geheel als bedoeld in artikel 3 van de Verordening. a-straat 1 bestaat enkel uit de loods, het kantoor, het magazijn en het archief dat bij belanghebbende in gebruik is en wordt door belanghebbende niet als niet als één geheel gebruikt met a-straat 1a. Daar komt bij dat de objecten niet aan elkaar grenzen, zodat deze gedeelten niet als een geheel als bedoeld in artikel 3 van de Verordening kunnen worden aangemerkt.

9. Bij het rioolaansluitrecht gaat het om het in de heffing betrekken van het genot dat de zakelijk gerechtigde tot een onroerende zaak ontleent aan de aanwezigheid van een aansluiting op de gemeentelijke riolering, waardoor de gebruikswaarde van de onroerende zaak wordt verhoogd. Het strookt met het karakter van een dergelijke retributie te heffen naar een vast bedrag per onroerende zaak en zelfs per gedeelte van een onroerende zaak dat blijkens zijn indeling bestemd is om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, nu ten aanzien van elk zodanig gedeelte geldt dat de gebruikswaarde ervan wordt verhoogd door de aanwezigheid van een aansluiting als voormeld.

10. De onder 3 en 4 vermelde feiten laten naar 's Hofs oordeel geen andere conclusie toe dan dat zelfstandige gedeelten van de a-straat met de volgnummers 1b, 1c, 1d, 1e en 1f dienen te worden aangemerkt als gedeelten van een eigendom die blijkens hun indeling zijn bestemd om als afzonderlijk geheel als bedoeld in artikel 3 van de Verordening te worden gebruikt. Die gedeelten zijn, gelet op het onder 9 overwogene, terecht in de heffing van het rioolrecht betrokken. Al hetgeen belanghebbende hieromtrent verder heeft gesteld, kan niet tot een ander oordeel leiden.

11. De subsidiaire grief van belanghebbende ten aanzien van de heffing rioolrecht eigenaren betreffende het a-straat 1a treft wel doel. Immers, zowel het object a-straat 1 als het object a-straat 1a staan belanghebbende ter vrije beschikking. Belanghebbende heeft naar 's Hofs oordeel voldoende aannemelijk gemaakt dat hij de beide objecten als een geheel in gebruik heeft. De omstandigheid dat belanghebbende het object a-straat 1a zou verhuren indien zich een gegadigde voor huur van dat gedeelte zou melden en hij het zelf niet voor eigen gebruik nodig zou hebben, doet hier niet aan af. Het Hof acht voor zijn oordeel beslissend het feitelijk gebruik door belanghebbende, de omstandigheid dat het object a-straat 1a wegens het ontbreken van ramen uitsluitend voor opslag en archief geschikt is en voorts dat een verbinding binnendoor naar a-straat 1 aanwezig is, waardoor het object a-straat 1a overeenkomstig zijn inrichting door de gebruiker van a-straat 1 kan worden gebruikt.

12. De griffier heeft van belanghebbende een griffierecht geheven dat behoort bij een beroep dat is ingesteld door een ander dan een natuurlijk persoon. Het teveel betaalde griffierecht ad € 201 wordt aan belanghebbende gerestitueerd, zodat per saldo voor deze zaak is gestort € 31.

13. Gelet op het vorenoverwogene is het de beroep gegrond.

14. Het Hof acht termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen in de door belanghebbende gemaakte proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof stelt deze kosten, op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht, vast op € 644 wegens beroepsmatig verleende rechtsbijstand (2 punten à € 322 x 1 (gewicht van de zaak)). Voor een hogere vergoeding acht het Hof geen termen aanwezig. Voorts dient de gemeente aan belanghebbende het voor deze zaak gestorte griffierecht te vergoeden.

Deze uitspraak is vastgesteld op 24 februari 2004 door mr. Savelbergh en op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier mr. Kwestro.

(Kwestro)

(Savelbergh)

De voorzitter gelast dat aan belanghebbende wordt gerestitueerd het teveel door hem gestorte griffierecht, zulks tot een bedrag van € 201.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Tegen deze mondelinge uitspraak is geen beroep in cassatie mogelijk; dat kan alleen tegen een schriftelijke uitspraak van het gerechtshof. Ieder van de partijen kan binnen vier weken na de verzenddatum van dit proces-verbaal het gerechtshof schriftelijk verzoeken de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke uitspraak. De vervanging van een mondelinge uitspraak door een schriftelijke strekt ertoe de mondelinge uitspraak in een andere vorm vast te leggen. Bij de vervanging van een mondelinge uitspraak mag het gerechtshof de gedane uitspraak niet aan een heroverweging onderwerpen.

De partij die om een vervangende schriftelijke uitspraak verzoekt, is hiervoor griffierecht verschuldigd en krijgt daarover bericht van de griffier. Het griffierecht dat de belanghebbende betaalt ter verkrijging van een schriftelijke uitspraak, komt in mindering op het griffierecht dat de griffier van de Hoge Raad zal heffen als de belanghebbende beroep in cassatie instelt.

nummer BK-03/00770