Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-08-2006, AY7966, BK-04/04448

Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-08-2006, AY7966, BK-04/04448

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
9 augustus 2006
Datum publicatie
11 september 2006
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2006:AY7966
Zaaknummer
BK-04/04448
Relevante informatie
Art. 17 Wet BRV

Inhoudsindicatie

onroerendzaakbelasting 2004; aanslag is terecht aan belanghebbende en niet aan de c.v. opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE 's-GRAVENHAGE

zevende enkelvoudige belastingkamer

9 augustus 2006

nummer BK-04/04448

UITSPRAAK

op het beroep van de Stichting X, statutair gevestigd te Z, tegen de uitspraak van de Inspecteur P, betreffende na te noemen aanslag.

1. Aanslag en bezwaar

1.1 Aan belanghebbende is voor het jaar 2004 wegens het genot krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als a-straat 1 te Q, een aanslag opgelegd in de onroerendezaakbelastingen van de gemeente P naar een heffingsmaatstaf van € 689.820. De aanslag beloopt € 2.158. Het aanslagbiljet, waaruit van de aanslag blijkt, is gedagtekend 30 september 2004.

1.2 De Inspecteur heeft het tegen de aanslag gerichte bezwaar van belanghebbende bij de bestreden uitspraak, gedagtekend 23 november 2004, afgewezen.

2. Loop van het geding

2.1 Belanghebbende is van de bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 273. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 7 december 2005, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

2.3 Naar aanleiding van het verhandelde ter zitting heeft het Hof het onderzoek ter zitting geschorst waarna tussen het Hof en partijen een briefwisseling heeft plaatsgevonden.

Met toestemming van partijen is een nadere zitting achterwege gebleven.

3. Verordening

De raad van de gemeente Zoetermeer heeft in zijn openbare vergadering van 15 december 2003 vastgesteld de Verordening onroerende-zaakbelastingen 2004 (hierna: de Verordening). Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening op 19 december 2003 bekendgemaakt in een plaatselijk blad. Daarbij is vermeld dat de Verordening op 23 december 2003 in werking treedt, dat de datum van ingang van de heffing 1 januari 2004 is, dat de verordening voor een ieder kosteloos ter inzage ligt in de centrale hal van het stadhuis, Stadhuisplein 1 te Zoetermeer, en op welke dagen en tijden het stadhuis geopend is.

De tekst van de Verordening behoort in kopie tot de stukken van het geding.

4. Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of onvoldoende weersproken, het volgende komen vast te staan:

4.1 Belanghebbende is enig beherend vennote in de commanditaire vennootschap "Commanditaire Vennootschap B (hierna: de C.V.). De C.V. is ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Haaglanden.

4.2 Bij notariële akte van 2 oktober 2001 heeft de gemeente P als verkoper de onderwerpelijke onroerende zaak (destijds als bouwgrond) geleverd aan de C.V. als koper. Daarbij werd - zo blijkt uit die akte - de C.V. vertegenwoordigd door belanghebbende, die op haar beurt rechtsgeldig werd vertegenwoordigd door twee bestuurders van belanghebbende.

Op 3 oktober 2001 is een afschrift van deze notariële akte ingeschreven in de openbare registers te Zoetermeer.

4.3 Vanaf juni 2002 heeft het Kadaster landelijk de wijze van registreren aangepast. Voor zover te dezen van belang brengt de wijziging in de wijze van registreren mee dat de eigendom van een registergoed alleen ten name van een natuurlijke- of een rechtspersoon wordt gesteld. Voor maat- en personenvennootschappen betekent dit dat rechten zoals eigendom alleen ten name van de desbetreffende maten of vennoten wordt gesteld.

4.3 Per 17 juli 2003 is de hiervoor bedoelde wijziging in de wijze van registreren door het Kadaster voor de eigendom van onderwerpelijke onroerende zaak in de kadastrale registratie doorgevoerd. Sedertdien is in de kadastrale registratie als de gerechtigde tot de eigendom van de onroerende zaak niet langer de C.V, maar belanghebbende vermeld, zulks met de "Aantekening recht":

"VERKREGEN TEN BEHOEVE VAN COMMANDITAIRE VENNOOTSCHAP

Betrokken persoon:

B CV".

4.4 In een brief van 21 december 2005 van het Kadaster aan de Inspecteur wordt deze wijziging als volgt toegelicht:

"(...)

De reden van de gewijzigde registratie ligt in het feit dat commanditaire vennootschappen, vennootschappen onder firma en ook maatschappen geen rechtspersonen zijn, maar zogenaamde famielievennootschappen. Reeds lange tijd waren (en zijn) vooraanstaande juristen (...) van mening dat de kadastrale registratie op dit punt een onjuist beeld gaf van de juridische werkelijkheid, omdat dergelijke familievennootschappen niet zelf registergoederen in eigendom kunnen hebben.

(...)

Omdat er juridisch gezien niets is gewijzigd zijn de betrokken belanghebbenden hierover niet apart geïnformeerd. Overigens is de wijze van tenaamstellen in de kadastrale registratie juridisch gezien niet van wezenlijk belang, daar in de openbare registers van het Kadaster ingeschreven afschriften van notariële akten bepalend zijn voor de juridische rechtstoestand van registergoederen. De registratie is slechts een toegangspoort tot de openbare registers."

4.5 Bij het begin van het kalenderjaar 2004 was belanghebbende in de kadastrale registratie vermeld als gerechtigde tot de eigendom van de onroerende zaak.

4.6 Blijkens de tenaamstelling op het onderwerpelijke aanslagbiljet is de aanslag voor het jaar 2004, anders dan voorheen, opgelegd aan belanghebbende en niet aan de C.V.

5. Omschrijving geschil en standpunten van partijen

5.1 Tussen partijen is uitsluitend in geschil het antwoord op de vraag of de aanslag terecht aan belanghebbende en niet aan de C.V. is opgelegd, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.

5.2 Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen, verwijst het Hof naar de gedingstukken.

6. Conclusies van partijen

6.1 Het beroep van belanghebbende strekt tot vernietiging van de aanslag.

6.2 De Inspecteur heeft geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep.

7. Beoordeling van het beroep

7.1.1 Artikel 220, aanhef en onderdeel b, van de Gemeentewet, luidt:

"Ter zake van binnen de gemeente gelegen onroerende zaken kunnen onder de naam onroerende-zaakbelastingen worden geheven:

a. (...)

b. een belasting van degenen die bij het begin van het kalenderjaar van onroerende zaken het genot hebben krachtens eigendom, bezit of beperkt recht."

7.1.2 Artikel 220b, tweede lid, van de Gemeentewet, luidt:

"Voor de toepassing van artikel 220, onderdeel b, wordt als genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht aangemerkt degene die bij het begin van het kalenderjaar als zodanig in de kadastrale registratie is vermeld, tenzij blijkt dat hij op dat tijdstip geen genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht is."

7.1.3 Met de hiervoor vermelde wettelijke bepalingen is in overeenstemming het bepaalde in artikel 1, lid 1, aanhef en onderdeel b, respectievelijk lid 3, van de Verordening.

7.2 Belanghebbende was bij het begin van het kalenderjaar 2004 als genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak in de kadastrale registratie vermeld. Volgens belanghebbende blijkt echter uit de notariële akte van 2 oktober 2001 dat niet zij, maar de C.V. genothebbende krachtens eigendom is. In dit verband wijst belanghebbende erop dat de C.V. in de notariële akte als koper van de onroerende zaak is vermeld.

7.3 Bij of krachtens de wet bezit een commanditaire vennootschap als zodanig geen rechtspersoonlijkheid. Wat een commanditaire vennootschap inhoudt, wordt volledig bepaald door de contractuele verhoudingen tussen de vennoten.

Belanghebbende heeft geen feiten gesteld die nopen tot de conclusie dat de C.V. - als partij bij de levering en overdracht van de onroerende zaak - een ander wettig rechtssubject is dan de rechtspersoon (stichting) die belanghebbende is. Te dezen moet het er dus voor worden gehouden dat de levering van de onroerende zaak en de overdracht ervan hebben plaatsgevonden aan belanghebbende. Belanghebbende dient daarom als genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak te worden aangemerkt.

7.4 De wijze waarop het Kadaster voormeld rechtsfeit sedert 17 juli 2003 in de openbare registers heeft opgenomen, met name dat belanghebbende daarin als (juridische) eigenaar van de onroerende zaak is vermeld, is hiermee in overeenstemming. Daarbij is de 'aantekening recht' - inhoudend dat de onroerende zaak is verkregen ten behoeve van de C.V. - zonder zakenrechtelijke betekenis en daarmee voor dit geschil niet van doorslaggevend belang.

7.5 Nu in het onderhavige geval geen sprake is van meer dan één belastingplichtige, wordt aan toepassing van de beleidsregels van de Inspecteur voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie niet toegekomen.

7.6 Op grond van het vorenoverwogene heeft de Inspecteur de aanslag terecht aan belanghebbende opgelegd en het aanslagbiljet op haar naam gesteld. Mitsdien is het beroep ongegrond.

8. Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

9. Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is vastgesteld door mr. Schuurman. De beslissing is op 9 augustus 2006 in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van de griffier.

(Otto)

(Schuurman)

Aangetekend aan

Partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.

??

nummer BK-04/04448 blz. 6/6