Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 01-07-2008, BE8766, BK-06/00243

Gerechtshof 's-Gravenhage, 01-07-2008, BE8766, BK-06/00243

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
1 juli 2008
Datum publicatie
19 augustus 2008
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2008:BE8766
Formele relaties
Zaaknummer
BK-06/00243

Inhoudsindicatie

Waarde in het economische verkeer van twee percelen grond met stacaravans. De aangevoerde vergelijkingsobjecten zijn ongeschikt om uit de gerealiseerde verkoopopbrengsten de waarde van de onderhavige objecten af te leiden. Waardering in goede justitie.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-06/00243

Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 1 juli 2008

op het hoger beroep van de Inspecteur, de heffingsambtenaar van de gemeente Jacobs-woude, tegen de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 21 juli 2006, nr. 05/8804 WOZ G, LJN AZ6274, betreffende na te noemen ten aanzien van X te Z gegeven beschik-king en hem opgelegde aanslagen.

Beschikking, aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Bij beschikking als bedoeld in artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) is de waarde van de onroerende zaken, plaatselijk bekend als A-straat 1 en A-straat 3 te R, per de waardepeildatum 1 januari 2003 vastgesteld op € 213.500, respectievelijk € 135.000. In hetzelfde geschrift zijn de aan belanghebbende voor het jaar 2005 voor die beide objecten opgelegde aanslagen in de onroerendezaakbelastingen bekend gemaakt.

1.2. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur belanghebbendes bezwaren tegen de beschikking en de aanslagen afgewezen.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de waarde van de onroerende zaak A-straat 1 vastgesteld op € 110.000 en die van A-straat 3 op € 65.000, en de aanslagen dienovereenkomstig verminderd.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechts-hof van 13 mei 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar is de Inspecteur wel, doch belangheb-bende niet verschenen. Belanghebbende, die door de griffier bij aangetekende brief, verzon-den op 10 april 2008, onder vermelding van plaats en tijdstip is uitgenodigd om op de zitting te verschijnen, heeft schriftelijk bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn en heeft daarbij niet om uitstel van de zitting verzocht. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

3.1. Het Hof gaat, evenals de rechtbank, uit van de volgende tussen partijen vaststaande feiten:

3.1.1. Belanghebbende is gebruiker en genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van de onroerende zaken. A-straat 1 bestaat uit een perceel grond waarop een stacara-van is geplaatst met twee bergingen en een dierenverblijf, alles met een inhoud van ongeveer 116 m³. De oppervlakte van het perceel is ongeveer 2.035 m². A-straat 3 is een perceel grond waarop zich een stacaravan bevindt met berging en zwembad, een en ander met een inhoud van de opstal is ongeveer 60 m³. De oppervlakte van dit perceel is ongeveer 710 m².

3.1.2. De objecten liggen op een eiland en zijn alleen per boot bereikbaar. De in de - door de Inspecteur bij de rechtbank in het geding gebrachte - taxatierapporten als vrijstaande wonin-gen omschreven objecten zijn stacaravans op wielen die niet zijn geïsoleerd, geen gasaan-sluiting, geen verwarming en geen warmwatervoorziening hebben en bovendien in een verwaarloosde toestand verkeren. De caravans, waarvan alleen die welke geplaatst is op A-straat 1 in gebruik is en dan nog slechts gedurende de zomermaanden, zijn 25 respectievelijk 56 jaar oud en vertonen lekkages, verrottingsverschijnselen, zwamvorming, en verzakkin-gen. De caravans staan in een gebied waar permanente bewoning van recreatiewoningen tot nu toe van gemeentewege werd gedoogd. Aan dat gedogen zal in de toekomst een einde komen. De bestaande opstallen mogen desgewenst worden vervangen, maar de percelen mogen voor het overige niet worden bebouwd.

3.2. In hoger beroep zijn geen nadere feiten komen vast te staan.

Omschrijving geschil, standpunten en conclusies van partijen

4.1. Tussen partijen is in geschil welke waarde in het economische verkeer per de waarde-peildatum 1 januari 2003 aan de beide onroerende zaken dient te worden toegekend.

4.2. De Inspecteur stelt zich op het standpunt dat hij de door hem in beroep voorgestane waarden voldoende aannemelijk heeft gemaakt en concludeert tot vaststelling per de waar-depeildatum van de waarde van de onroerende zaak A-straat 1 op € 166.000 en van die van de onroerende zaak A-straat 3 op € 105.000.

4.3. Belanghebbende heeft het standpunt van de Inspecteur gemotiveerd bestreden en con-cludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.

Overwegingen omtrent het geschil

5.1. De Inspecteur, op wie de bewijslast rust van de door hem voorgestane waarden, heeft daartoe bij de rechtbank taxatierapporten in het geding gebracht en zich beroepen op gerea-liseerde verkoopcijfers van door hem genoemde vergelijkingsobjecten.

5.2. Het Hof acht de door de Inspecteur aangevoerde vergelijkingsobjecten, een tweetal recreatiewoningen en vier percelen grond, waarvan een met een inmiddels gesloopte wo-ning, ongeschikt om uit de gerealiseerde verkoopopbrengsten de waarde van de onderhavige objecten - in slechte onderhoudstoestand verkerende oude stacaravans, die nauwelijks zijn voorzien van nutsvoorzieningen - af te leiden. De door de Inspecteur berekende grondprijzen per m² lopen voorts uiteen van € 36,74 tot € 260. Deze gegevens geven geen indicatie voor het waardeniveau van de grond waarop de stacaravans zich bevinden. Aldus acht het Hof de Inspecteur niet geslaagd in het leveren van het van hem verlangde bewijs.

5.3. Het Hof kan zich vinden in de door de rechtbank in goede justitie bepaalde waarden. Aan de juistheid van die waarden doet niet af dat de rechtbank zich bij het oordeel over de bewijsvoering door de Inspecteur mede heeft gebaseerd op de onverklaarbaar grote stijging van de aan de objecten toegekende waarde ten opzichte van die naar de vorige waardepeilda-tum.

5.4. De rechtbank heeft de waarde van de onroerende zaak A-straat 3 op een lager dan het door belanghebbende bepleite bedrag vastgesteld en is aldus buiten de rechtsstrijd getreden. Nu belanghebbende heeft geconcludeerd tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank, is de omvang van de rechtsstrijd in hoger beroep zodanig uitgebreid, dat dat vastgestelde bedrag zich binnen de grenzen ervan bevindt. Aangezien het Hof zich kan vinden in die vastgestelde waarde, zal het de uitspraak van de rechtbank in stand laten.

Proceskosten en griffierecht

6.1. Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, aange-zien gesteld noch gebleken is dat belanghebbende voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt.

6.2. Omdat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft, wordt van de gemeente Jacobswou-de wegens het door de Inspecteur ingestelde hoger beroep een griffierecht geheven van € 433.

Beslissing

Het Gerechtshof:

- bevestigt de uitspraak van de rechtbank;

- gelast dat de griffier van de gemeente Jacobswoude een griffierecht zal heffen van € 433.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.W. Savelbergh, J.W. baron van Knobelsdorff en P.J.J. Vonk, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 1 juli 2008 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is

gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingka-mer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.