Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-12-2008, BH0028, BK-07/00136
Gerechtshof 's-Gravenhage, 09-12-2008, BH0028, BK-07/00136
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Gravenhage
- Datum uitspraak
- 9 december 2008
- Datum publicatie
- 15 januari 2009
- ECLI
- ECLI:NL:GHSGR:2008:BH0028
- Zaaknummer
- BK-07/00136
Inhoudsindicatie
Forensenbelasting. Gelet op het door belanghebbende verstrekte overzicht van werkzaamheden acht het Hof aannemelijk gemaakt dat hij gedurende de litigieuze periode uitsluitend werkzaamheden aan de woning heeft verricht die nodig waren om de woning voor verhuur gereed te maken of te houden. In de periode dat de woning niet was verhuurd heeft belanghebbende deze niet voor zich of zijn gezin beschikbaar gehouden.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-07/00136
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 9 december 2008
op het hoger beroep van X te Z tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 1 februari 2007, nummer AWB 06/742 betreffende na te noemen aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1 Aan belanghebbende is door de Inspecteur, de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, voor het jaar 2005 een aanslag in de forensenbelasting opgelegd.
1.2 Het door belanghebbende tegen deze aanslag ingediende bezwaar is door de Inspec-teur afgewezen.
1.3 Belanghebbende heeft tegen deze uitspraak beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1 Belanghebbende is van bovenvermelde uitspraak in beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 105. De Inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.
2.2 De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Ge-rechtshof van 28 oktober 2008, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen versche-nen. Van het verhandelde ter zitting is door de griffier een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde staat tussen partijen, als door een van hen gesteld en door de wederpartij niet of niet voldoende weersproken, het volgende vast:
3.1 Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf in Z. Gedurende het jaar 2005 was hij eigenaar van een woning gelegen in de gemeente Veere aan de a-straat 1, bungalowpark R (hierna; de woning).
3.2 De woning betreft een recreatiewoning. Ter zake van de woning heeft belangheb-bende een verhuurbemiddelingsovereenkomst met A B.V. te S gesloten, in welke overeen-komst met betrekking tot het eigen gebruik door de eigenaar, voorzover hier van belang, het navolgende is bepaald:
Artikel 2 Verhuur
(...)
2.4 Indien de eigenaar de recreatiewoning bepaalde perioden voor eigen gebruik wil reserveren, is het wenselijk deze perioden bij het aangaan van deze overeenkomst schriftelijk op te geven aan de verhuurbemiddelaar, zulks in verband met lopende huurreserveringen.
2.5 In afwijking van het hiervoor onder 2.4 bepaalde, is het reserveren voor ei-gen gebruik van de recreatiewoning door de eigenaar eveneens mogelijk in-dien de recreatiewoning nog vrij is.
(...)
3.3 In het onderhavige jaar heeft belanghebbende de woning gedurende 28 dagen ge-bruikt, terwijl de woning gedurende 140 dagen niet is verhuurd en gedurende de rest van het jaar wel.
Omschrijving van het geschil, standpunten en conclusies van partijen
4.1 Tussen partijen is in geschil of de onderhavige aanslag terecht is opgelegd.
4.2 Belanghebbende stelt dat hij de dagen waarop hij de woning zelf heeft gebruikt, heeft besteed aan het uitvoeren van onderhoud.
4.3 Bij gebreke van een verweerschrift begrijpt het Hof naar aanleiding van hetgeen de Inspecteur ter zitting heeft verklaard, dat zijn standpunt inhoudt dat belanghebbende gedu-rende de dagen dat de woning niet was verhuurd, deze voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden.
Overwegingen omtrent het geschil
5.1 Naar de Hoge Raad in onder meer het arrest van 22 december 2006, nr. 40.609, LJN AZ4972, heeft beslist, geldt in een geval als het onderhavige:
Indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, moet worden aangenomen dat die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten (vgl. HR 24 juli 1995, nr. 30470, BNB 1995/272).
5.2 In het onderhavige geval heeft belanghebbende gesteld dat hij de dagen waarop hij de woning heeft gebruikt, heeft besteed aan het uitvoeren van onderhoud. De Inspecteur heeft dit niet weersproken. Mede gelet op het door belanghebbende verstrekte overzicht van de door hem verrichte werkzaamheden acht het Hof voldoende aannemelijk gemaakt dat hij gedurende de litigieuze periode uitsluitend werkzaamheden aan de woning heeft verricht die nodig waren om de woning voor verhuur gereed te maken of te houden. Zoals uit het boven-vermelde arrest volgt, heeft in dat geval te gelden dat belanghebbende gedurende de periode waarin de woning niet aan derden is verhuurd, deze niet voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden.
5.3 Het hiervoren overwogene brengt mee dat het hoger beroep gegrond is en dat moet worden beslist als hierna vermeld.
Proceskosten en griffierecht
6.1 Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht, aangezien belanghebbende heeft verklaard daarop geen aanspraak te maken.
6.2 Wel dient aan belanghebbende het door hem voor het beroep en het hoger beroep gestorte griffierecht van respectievelijk € 38 en € 105 te worden vergoed.
Beslissing
Het Gerechtshof:
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank,
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,
- vernietigt de aanslag,
- gelast de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 143 aan hem te vergoeden.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. J.W. Savelbergh, voorzitter, P.J.J. Vonk en
J.J.J. Engel, leden, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 9 december 2008 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is
gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingka-mer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.