Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-09-2010, BN9629, BK-09/00764

Gerechtshof 's-Gravenhage, 29-09-2010, BN9629, BK-09/00764

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
29 september 2010
Datum publicatie
6 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2010:BN9629
Zaaknummer
BK-09/00764

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. Belanghebbende was in 2007 eigenaar van een gemeubileerde vakantiewoning. De woning werd door belanghebbende gedurende meer dan 90 dagen, namelijk 167 dagen, voor zichzelf en zijn gezin ter beschikking gehouden. Het belastbare feit als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening forensenbelasting 2007 van de gemeente Veere heeft zich voorgedaan. De aanslag is terecht opgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummer BK-09/00764

Uitspraak van de derde enkelvoudige belastingkamer d.d. 29 september 2010

op het hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Veere (hierna: de Inspecteur) tegen de uitspraak van de rechtbank Middelburg van 3 september 2009, nr. AWB 08/1110, betreffende na te vermelden aan [belanghebbende], wonende te [Z], Duitsland (hierna: belanghebbende) opgelegde aanslag.

Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. De Inspecteur heeft met dagtekening 30 april 2007 aan belanghebbende voor het jaar 2007 een voorlopige aanslag in de forensenbelasting opgelegd voor € 752,10. De aanslag heeft betrekking op de woning [a-straat 1] in [P].

1.2. Bij uitspraak op het bezwaar van belanghebbende heeft de Inspecteur de aanslag gehandhaafd.

1.3. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag forensenbelasting 2007 vernietigd en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 39 aan hem vergoedt.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. De Inspecteur is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof.

2.2. Belanghebbende heeft, hoewel daartoe door het Hof in de gelegenheid gesteld, geen verweerschrift ingediend.

2.3. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 10 augustus 2010, gehouden te Den Haag. Aldaar is de Inspecteur wel doch belanghebbende niet verschenen. Belanghebbende is bij aangetekende brief, verzonden op

28 mei 2010 aan zijn adres [b-straat 1], [00000] [Z], Duitsland, onder vermelding van plaats en tijdstip uitgenodigd op de zitting te verschijnen. Vorenbedoelde brief is niet wegens onbestelbaarheid retour ontvangen.

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is, als tussen partijen niet in geschil, dan wel door een van hen gesteld en op zichzelf aannemelijk, in hoger beroep het volgende komen vast te staan.

3.1. Belanghebbende was in het onderhavige jaar eigenaar van de gemeubileerde vakantiewoning aan de [a-straat 1] (hierna: woning) in [P], gemeente Veere. Belanghebbende heeft zijn hoofdverblijf in Duitsland.

3.2. Belanghebbende heeft aan de Vereniging van eigenaren Appartmenten [Q] (hierna: Vereniging) opdracht gegeven de woning aan vakantiegangers te verhuren. Hij sluit jaarlijks een schriftelijke overeenkomst met de Vereniging (hierna: de overeenkomst).

3.3. In de overeenkomst is voor zover hier van belang het navolgende bepaald voor het jaar 2007:

"daß der Eigentümer das Apartmentsrecht eines Ferienapartements im Ferienpark [a-straat] nummer [1] te [P] besitzt;

daß der Eigentümer die Absicht hat dieses Apartment zu einem kurzfristigen Ferienaufenthalt an Urlauber zu vermieten;

daß der Eigentümer hierzu die Dienste des Vermittler Anspruch nehmen möchte, der das Appartement in eigenem Namen vermieten soll;

daß die Vermittlung für die Periode vom 1-1-2007 zu 31-12-2007

(...)

A.2. Der Eigentümer teilt vorab schriftlich mit, welche Perioden des Jahres zur Vermietung zur Verfügung stehen.

A.3. Während der unter A.2. bestimmten Zeiten sieht der Eigentümer von einer Selbstnutzung es Apartments ab."

3.4. Tot de stukken van het geding behoort een overzicht van de dagen waarop de woning in het jaar 2007 was verhuurd en waaruit is op te maken dat de woning in 2007 voor 156 dagen is verhuurd. Uit het overzicht blijkt ook dat belanghebbende of zijn gezin gedurende 63 dagen - waarvan 42 dagen voor schoonmaak en onderhoud - de woning ter beschikking heeft gehad.

Omschrijving geschil en standpunten van partijen

4.1. In hoger beroep is in geschil of belanghebbende in het jaar 2007 de woning meer dan 90 dagen voor zich of zijn gezin beschikbaar heeft gehouden. De Inspecteur beantwoordt deze vraag bevestigend en de belanghebbende ontkennend.

4.2. De Inspecteur stelt dat uit de verhuuropdracht niet blijkt dat eigen gebruik door belanghebbende op de dagen dat de woning niet was verhuurd, uitgesloten is. Ook is het volgens de Inspecteur praktijk dat de eigenaar van zijn woning gebruik kan en mag maken op dagen dat deze niet is verhuurd. De Inspecteur concludeert dat de woning op de dagen dat deze niet werd verhuurd, ter beschikking stond van belanghebbende of zijn gezinsleden.

4.3. Voor de gronden waarop partijen hun standpunten doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.

Overwegingen omtrent het geschil

6.1. Op grond van artikel 223 van de gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven. Artikel 2, eerste lid van de Verordening forensenbelasting 2007 van de gemeente Veere (hierna: de Verordening) luidt: "Onder de naam "forensenbelasting" wordt een directe belasting geheven van natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden."

6.2. Het geschil spitst zich toe op de vraag of belanghebbende in het jaar 2007 op meer dan 90 dagen voor zich een gemeubileerde woning beschikbaar heeft gehouden. In zijn uitspraak van 22 december 2006, nummer 40 609, LJN AZ4972, heeft de Hoge Raad dienaangaande geoordeeld:

"Indien een gemeubileerde woning weliswaar is bestemd voor verhuur maar ook in enige mate door de eigenaar zelf wordt gebruikt, anders dan nodig is om deze voor verhuur gereed te maken en te houden, moet worden aangenomen dat die woning door de eigenaar voor zich of zijn gezin beschikbaar wordt gehouden voor het gedeelte van het jaar dat eigen gebruik niet in verband met verhuur of aan derden toegekende rechten tot verhuur is uitgesloten (vgl. HR 24 juli 1995, nr. 30470, BNB 1995/272)."

6.3. Uit de onder 3.3 vermelde bepalingen van de overeenkomst volgt dat belanghebbende vooraf schriftelijk aan de Vereniging moet opgeven voor welke periodes de woning voor verhuur beschikbaar is en dat belanghebbende gedurende deze periodes afziet van eigen gebruik van de woning. Dergelijke schriftelijke opgaven van verhuurperiodes behoren niet tot de gedingstukken. Wel behoort tot de gedingstukken een overzicht van de dagen waarop de woning werd verhuurd en van de dagen waarop belanghebbende zelf daarvan gebruik maakte.

6.4. Uit voormeld overzicht, waarvan de Inspecteur de juistheid niet betwist, blijkt dat de woning gedurende het jaar 2007 voor 156 dagen werd verhuurd, 42 dagen door belanghebbende is gebruikt om de woning voor verhuur gereed te maken en te houden en 21 dagen door belanghebbende anderszins zelf is gebruikt. Belanghebbende heeft derhalve de woning in enige mate zelf gebruikt anders dan om haar voor verhuur gereed te maken en te houden. Alsdan moet nog worden vastgesteld welk deel van het jaar eigen gebruik niet was uitgesloten door verhuur of het aan derden toekennen van rechten tot verhuur. Meervermeld overzicht laat 146 dagen open. Belanghebbende heeft niet gesteld, noch is anderszins aannemelijk geworden, dat hij die dagen, bijvoorbeeld door opgave aan de Vereniging heeft bestemd voor verhuur. Aangenomen moet worden dat eigen gebruik gedurende die dagen niet was uitgesloten. Immers uit de overeenkomst met de Vereniging volgt dat belanghebbende afziet van eigen gebruik van de eigen woning gedurende periodes die hij vooraf voor verhuur heeft opgegeven. Vorenstaande leidt tot de conclusie dat de woning door belanghebbende gedurende meer dan 90 dagen, namelijk 167 dagen (de optelsom van 21 dagen en 146 dagen), voor zichzelf en zijn gezin ter beschikking werd gehouden.

6.5. Gelet op vorenstaande overwegingen concludeert het Hof dat het belastbare feit als bedoeld in artikel 2, eerste lid van de Verordening zich heeft voorgedaan en dat de aanslag terecht is opgelegd.

6.6. Het vorenoverwogene voert het Hof tot de slotsom dat het hoger beroep gegrond is en dat moet worden beslist als hierna is vermeld.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Gerechtshof vernietigt de uitspraak van de rechtbank en bevestigt de uitspraak van de Inspecteur.

Deze uitspraak is vastgesteld door mr. Th. Groeneveld, in tegenwoordigheid van de griffier mr. D.J. Jansen. De beslissing is op 29 september 2010 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.