Home

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-07-2012, BX0749, BK-11/00113 en BK-11/00114

Gerechtshof 's-Gravenhage, 04-07-2012, BX0749, BK-11/00113 en BK-11/00114

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum uitspraak
4 juli 2012
Datum publicatie
9 juli 2012
ECLI
ECLI:NL:GHSGR:2012:BX0749
Zaaknummer
BK-11/00113 en BK-11/00114

Inhoudsindicatie

Forensenbelasting. Het object van belanghebbende beschikt over de aansluiting op water en elektriciteit en over toilet-, kook- en wasgelegenheid. Voorts is er een woonkamer om overdag in te verblijven en zijn er ruimten om ’s nachts te slapen. De omstandigheid dat er, gelet op de bouwaard en het ontbreken van centrale verwarming redelijkerwijs een deel van het voorjaar, van de herfst en gedurende de winter geen verblijf kan worden gehouden, laat onverlet dat het object bestemd en geschikt is om buiten die perioden voor enigszins duurzaam woonverblijf te dienen. Daarmee voldoet het aan de ingevolge art. 223 van de Gemeentewet en art. 2 van de Verordening forensenbelasting 2008 en 2009 van de gemeente Veere gestelde voorwaarden om te worden aangemerkt als gemeubileerde woning.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-GRAVENHAGE

Sector belasting

Nummers BK-11/00113 en BK-11/00114

Uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer d.d. 4 juli 2012

in het geding tussen:

mevrouw [X] te [Z], hierna: belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Veere, hierna: de Inspecteur,

op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraken van de rechtbank

Middelburg van 17 februari 2011, nummers AWB 10/24 en AWB 10/170 betreffende na te melden aanslagen.

Aanslagen, bezwaar en geding in eerste aanleg

1.1. Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 op 30 april 2009 een voorlopige aanslag en voor het jaar 2008 op 31 december 2009 een aanslag opgelegd in de forensenbelasting van de gemeente Veere voor het object [a-straat 1] te [Q].

1.2. Op het door belanghebbende tegen voormelde aanslagen gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur telkens afwijzend beslist.

1.3. Belanghebbende heeft van deze uitspraken op bezwaar beroep ingesteld bij de rechtbank. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard.

Loop van het geding in hoger beroep

2.1. Belanghebbende is van de uitspraken van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 112. De Inspecteur heeft verweerschriften ingediend.

2.2. Een mondelinge behandeling van de zaken heeft niet plaatsgehad. Partijen hebben het Hof schriftelijk toestemming verleend een dergelijk onderzoek achterwege te laten.

Verordening

De raad van de gemeente Veere heeft in zijn openbare vergadering van 4 december 2007, respectievelijk 2 december 2008 de Verordening forensenbelasting 2008 en de Verordening forensenbelasting 2009 (hierna: de Verordening 2008, de Verordening 2009) vastgesteld. Blijkens de inhoud van de gedingstukken is de Verordening 2008 en de Verordening 2009 op de wettelijk voorgeschreven wijze bekendgemaakt. Voor zover van belang is voor beide heffingsjaren eensluidend bepaald:

“Artikel 2 Belastbaar feit en belastingplicht

1. Onder de naam “forensenbelasting” wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen, die zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

2. Of iemand in de gemeente hoofdverblijf heeft, wordt naar de omstandigheden beoordeeld.”

Vaststaande feiten

Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting verhandelde is in hoger beroep het volgende, als door een der partijen gesteld en op zichzelf aannemelijk, komen vast te staan:

4.1. Belanghebbende woont in [Z]. Zij heeft het recht van vruchtgebruik van het object gelegen aan de [a-straat 1] te [Q], gemeente Veere. Het bouwjaar is 1960. De inhoud bedraagt 252 m2. De oppervlakte van het perceel 966 m2.

4.2. Het object ligt in een vakantiepark en is vrijstaand van het type chalet. Het is aan de buitenzijde opgetrokken uit aluminiumwanden. De binnenzijde is voorzien van hardboardplaten. Het object beschikt over een woonkamer, keuken, drie slaapkamers, eenvoudige sanitaire voorzieningen en aansluitingen voor gas, water en elektriciteit. In het object zijn tafels en stoelen geplaatst maar geen bedden of slaapbanken. Het object is niet voorzien van centrale verwarming.

4.3. Het object is in gebruik bij belanghebbende voor dagrecreatie.

Omschrijving geschil in hoger beroep en standpunten van partijen

5.1. Tussen partijen is in geschil of de aanslagen forensenbelasting terecht zijn opgelegd. Belanghebbende beantwoordt deze vraag ontkennend en de Inspecteur bevestigend.

5.2. Belanghebbende heeft ter ondersteuning van haar standpunt – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.

Het object is niet aan te merken als een “gemeubileerde woning” in de zin van artikel 2 van de Verordening forensenbelasting van de gemeente Veere (Verordening 2008 en 2009) omdat een slaapvoorziening ontbreekt. Aan de term “gemeubileerd” komt zelfstandige betekenis toe. Van een gemeubileerde woning is geen sprake als de woning slechts voor tijdelijk verblijf is ingericht. De bouwaard van het object beperkt de mogelijkheid tot langdurig verblijf en het verblijf is afhankelijk van het weer. Deze omstandigheden hebben tot gevolg dat in ieder geval hoogstens doch niet langer dan drie maanden per jaar in het object kan worden verbleven.

5.3. De Inspecteur heeft ter ondersteuning van zijn standpunt – zakelijk weergegeven – het volgende aangevoerd.

Het onderhavige object beschikt over alle elementaire voorzieningen, dat wil zeggen toilet-, kook-, en wasgelegenheid en is aangesloten op water en elektriciteit waardoor deze geschikt is om enigszins duurzaam verblijf te houden. De omstandigheid dat belanghebbende ervoor heeft gekozen het object niet voor nachtverblijf in te richten is niet van belang. De mogelijkheid tot minimale meubilering is voldoende. In het object kan redelijkerwijs worden overnacht.

Conclusies van partijen

6.1. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de rechtbank, van de uitspraken op bezwaar en de opgelegde aanslagen.

6.2. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de rechtbank.

Oordeel van de rechtbank

7. De rechtbank heeft de beroepen ongegrond verklaard na – voor zover van belang – het volgende te hebben overwogen waarbij belanghebbende als eiseres en de Inspecteur als verweerder is aangeduid:

Voor het jaar 2008

“Op grond van artikel 223 van de Gemeentewet kan een forensenbelasting worden geheven. Artikel 2, eerste lid, van de Verordening forensenbelasting 2008 van de gemeente Veere

luidt als volgt:

Onder de naam ‘forensenbelasting’ wordt een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, er op meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.

Volgens vaste rechtspraak (onder andere Hoge Raad, 2 maart 1994, www.rechtspraak.nl onder kenmerk LJN ZC5609) is van een gemeubileerde woning in genoemde zin sprake indien de woning op zichzelf beschouwd zowel bestemd als geschikt was om enigszins duurzaam – zij het niet bepaaldelijk in alle jaargetijden – voor menselijke bewoning te dienen, zonder dat acht wordt geslagen op de mate waarin daarvan daadwerkelijk gebruik wordt gemaakt.

Voorts overweegt de rechtbank dat, gelet op de jurisprudentie van de gerechtshoven en de Hoge Raad, onder “gemeubileerde woning” in de zin van de gemeentelijke verordeningen op de forensenbelasting ook recreatiewoningen en stacaravans kunnen worden begrepen, als deze beschikken over elementaire voorzieningen als toilet, kook- en wasgelegenheid en aansluitingen voor water en electriciteit.

Naar het oordeel van de rechtbank staat op grond van het verhandelde ter zitting vast, dat deze woning beschikt over de hiervoor genoemde elementaire voorzieningen. Er wordt derhalve voldaan wordt aan het criterium dat de woning “enigszins duurzaam” gebruikt kan worden. De rechtbank deelt de opvatting van eiseres, inhoudende dat de woning bij gebreke aan voorzieningen voor dag- en nachtverblijf niet bestemd en geschikt is voor bewoning, niet. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat het de keuze van eiseres is deze woning niet verder in te richten dan zij noodzakelijk acht voor kortdurend verblijf.

Gelet op het voorgaande wordt tevens voldaan aan het 90 dagen criterium. Dat eiseres naar haar zeggen de woning op jaarbasis minder dan 90 dagen daadwerkelijk gebruikt, doet hieraan niet af.

De door eiseres aangevoerde grieven kunnen niet tot het oordeel leiden dat de betrokken aanslag forensenbelasting 2008 ten onrechte is opgelegd. Het beroep wordt dan ook ongegrond verklaard.”

Voor het jaar 2009

“Bij uitspraak van heden heeft de rechtbank onder procedurenummer AWB 10/170 als haar oordeel uitgesproken dat verweerder aan eiseres voor het jaar 2008 terecht een aanslag forensenbelasting voor het object [a-straat 1] te [Q] heeft opgelegd.

Nu eiseres in de thans voorliggende procedure geen andere grieven inbrengt dan de grieven die de rechtbank in haar uitspraak AWB 10/170 heeft verworpen, wordt volstaan met een verwijzing naar laatstgenoemde uitspraak.

De door eiseres ingebrachte grieven kunnen niet tot het oordeel leiden dat de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2009 ten onrechte is opgelegd. Het beroep wordt dan ook verworpen.”

Beoordeling van de hoger beroepen

8.1. Het object van belanghebbende beschikt over de aansluiting op water en elektriciteit en over toilet-, kook- en wasgelegenheid. Voorts is er een woonkamer om overdag in te verblijven en zijn er ruimten om ’s nachts te slapen. De omstandigheid dat er, gelet op de bouwaard en het ontbreken van centrale verwarming redelijkerwijs een deel van het voorjaar, van de herfst en gedurende de winter geen verblijf kan worden gehouden, laat onverlet dat het object bestemd en geschikt is om buiten die perioden voor enigszins duurzaam woonverblijf te dienen. Daarmee voldoet het aan de ingevolge artikel 223 van de Gemeentewet en artikel 2 van de Verordening 2008 en 2009 gestelde voorwaarden om te worden aangemerkt als gemeubileerde woning.

8.2. Op grond van het vorenoverwogene zijn de hoger beroepen ongegrond.

Proceskosten

Het Hof acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Beslissing

Het Hof bevestigt de uitspraken van de rechtbank.

Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. B. van Walderveen, J.J.J. Engel en J.V. van Noorle Jansen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. Y. Postema. De beslissing is op 4 juli 2012 in het openbaar uitgesproken.

aangetekend aan

partijen verzonden:

Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:

1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.

2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:

- de naam en het adres van de indiener;

- de dagtekening;

- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;

- de gronden van het beroep in cassatie.

Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.

De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.