Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-11-2001, AE5188, 98/00313
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-11-2001, AE5188, 98/00313
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 30 november 2001
- Datum publicatie
- 11 juli 2002
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2001:AE5188
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2004:AO5040
- Zaaknummer
- 98/00313
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
BELASTINGKAMER
Nr. 98/00313
HET GERECHTSHOF TE 's-HERTOGENBOSCH
U I T S P R A A K
Uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch, eerste meervoudige Belastingkamer, op het beroep van de heer X te A tegen de uitspraak van het Hoofd van de eenheid Particulieren/ondernemingen te P van de rijksbelastingdienst (hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift betreffende de hem opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1993.
De mondelinge behandeling
De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad in raadkamer ter zitting van het Hof van 6 juni 2001 te 's-Hertogenbosch.
Aldaar zijn toen verschenen en gehoord gemachtigde van belanghebbende alsmede de Inspecteur.
De gronden voor de beslissing
Op 31 mei 1997 is de onderhavige aanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen van fl. 242.317,=, waarvan een bedrag van fl. 187.512,= belast naar het bijzonder tarief van artikel 57a, lid 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) ad 20%. De belanghebbende heeft tegen de aanslag tijdig bezwaar ingediend. De Inspecteur heeft bij de bestreden uitspraak de aanslag gehandhaafd.
Tijdens de mondelinge behandeling zijn partijen tot overeenstemming gekomen in die zin dat in het jaar 1993 3000 vierkante meter grond naar het privé-vermogen wordt overgebracht tegen een waarde in het economisch verkeer van fl. 39,= per vierkante meter, alsmede, dat de Inspecteur aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van fl. 1.400,= zal voldoen. Het Hof heeft aan het einde van de mondelinge behandeling aangekondigd een korte schriftelijke uitspraak te doen na ontvangst van een schriftelijke uitwerking van het compromis door partijen, waarin onder andere de hoogte van het belastbaar inkomen en de toepassing van het bijzonder tarief is verwerkt.
Blijkens een op 5 juli 2001 ter griffie ingekomen faxbericht van de gemachtigde van 5 juli 2001 hebben partijen het compromis, dat tijdens eerdervermelde zitting was bereikt, uitgewerkt. Als bijlage bij deze fax behoort een door beide partijen ondertekende brief van 19 juni 2001, onder meer inhoudende dat in het jaar 1993 3000 vierkante meter grond naar het privé-vermogen wordt overgebracht tegen een waarde in het economisch verkeer van fl. 39,= per vierkante meter, alsmede, op grond van de daarover ter zitting reeds gemaakte afspraak, dat de Inspecteur aan belanghebbende een proceskostenvergoeding van fl. 1.400,= zal voldoen.
De aanslag is opgelegd uitgaande van een waarde in het economisch verkeer van de hiervoor bedoelde grond van fl. 75,= per vierkante meter. Het belastbaar inkomen dient op grond van het in het compromis bepaalde als volgt te worden verlaagd:
Belastbaar inkomen conform aanslag: fl. 242.317,=
Minus (3000 x (fl. 75,= - fl. 39,=)): fl. 108.000,=
Nader vastgesteld belastbaar inkomen: fl. 134.317,=, waarvan fl. 79.512,= te belasten naar een bijzonder tarief.
Na de zitting is het Hof ambtshalve gebleken dat bij het vaststellen van de onderhavige aanslag en nadien bij de bestreden uitspraak kennelijk abusievelijk op een deel van het belastbaar bedrag het bijzonder tarief van artikel 57a, lid 2, van de Wet IB 1964 (20%) is toegepast, in plaats van het tarief van artikel 57, lid 2 van deze wet (45%). Naar het oordeel van het Hof is, gelet op de omstandigheden van het geval, waarbij het Hof mede in aanmerking neemt dat belanghebbende in zijn aangifte heeft vermeld dat ter zake het 45%-tarief dient te worden toegepast, ten onrechte een bijzonder tarief van 20% is toegepast. Een en ander heeft tot gevolg dat het belastbaar inkomen weliswaar lager wordt vastgesteld, maar dat dit niet kan leiden tot een verlaging van het op de aanslag te betalen belastingbedrag. Op de nadere standpunten van partijen met betrekking tot de toepassing van het bijzonder tarief slaat het Hof geen acht, nu van deze standpunten eerst is gebleken na het sluiten van de mondelinge behandeling ter zitting.
De beslissing
Het Hof:
- vernietigt de bestreden uitspraak;
- vermindert de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen van fl. 134.317,=, waarvan fl. 79.512,= belast naar het bijzonder tarief van artikel 57, lid 2, van de Wet IB 1964 met dien verstande dat het op deze aanslag te betalen bedrag niet hoger kan worden gesteld dan fl. 40.441,=;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van fl. 1.400,= en wijst de Staat der Nederlanden aan als de rechtspersoon die de kosten moet vergoeden; en
- gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende vergoedt het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van ƒ 80,=.
Aldus vastgesteld op 30 november 2001 door G.J. van Muijen, voorzitter, J.W.J. Huige en H.E. Koning, en op die datum in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van D.J. Koopmans, waarnemend-griffier.
Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden
op: 30 november 2001
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Het instellen van beroep in cassatie geschiedt door het indienen van een
beroepschrift bij dit gerechtshof (Postadres: Postbus 70583, 5201 CZ
's-Hertogenbosch).
2. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van de bestreden uitspraak
overgelegd.
3. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie
is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is een griffierecht verschuldigd.
Na het instellen van beroep ontvangt U een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. Indien U na een mondelinge uitspraak griffierecht hebt betaald ter verkrijging van de vervangende schriftelijke uitspraak van het gerechtshof, komt dit in mindering op het griffierecht dat is verschuldigd voor het indienen van beroep in cassatie.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.