Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-07-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:3380, 12-00714
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 23-07-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:3380, 12-00714
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 23 juli 2013
- Datum publicatie
- 16 september 2013
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2013:3380
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2014:885
- Zaaknummer
- 12-00714
Inhoudsindicatie
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de AWR afgegeven, omdat zij niet heeft voldaan aan de verplichtingen die artikel 52 van de AWR aan haar als ondernemer stelt.
In geschil is of de Inspecteur de beschikking terecht heeft vastgesteld.
Het Hof is van oordeel dat het verlies van een deel van de administratie tengevolge van diefstal uit de auto en het niet voorhanden hebben van een back-up en kopieën van de administratie voor rekening van belanghebbende moet blijven.
De informatiebeschikking is ook niet vastgesteld in strijd met het evenredigheids- en doeltreffendheidsbeginsel. Belanghebbende kan, ingeval van een nog op te leggen navorderingsaanslag, alsdan de haar toekomende rechtsmiddelen van bezwaar en (hoger) beroep geldend maken.
Het hoger beroep is ongegrond en het Hof stelt belanghebbende een termijn van acht weken om alsnog de in de beschikking gestelde vragen te beantwoorden en de daarin verzochte informatie te verstrekken.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige belastingkamer
Kenmerk: 12/00714
Uitspraak op het hoger beroep van
mevrouw [belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Breda (hierna: de Rechtbank) van 28 september 2012, nummer AWB 12/1407 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Oost Brabant,
hierna: de Inspecteur,
inzake de hierna te vermelden informatiebeschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Inspecteur heeft op de voet van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) voor de jaren 2006 tot en met 2010 op 27 september 2011 een informatiebeschikking, kenmerknummer [0000.00.000], (hierna: de beschikking) vastgesteld. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur de beschikking bij uitspraak gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42.
De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 115. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 8 mei 2013 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende de heer [A], belastingadviseur te [B], alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C].
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van het onderzoek ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende verhuurde in de jaren 2006 tot en met 2010 twee bedrijfspanden, waarbij zij steeds heeft geopteerd voor met omzetbelasting belaste verhuur. In 2006 verhuurde belanghebbende één van de bedrijfspanden aan een besloten vennootschap waarin haar echtgenoot een aanmerkelijk belang hield.
Belanghebbende heeft in 2009 inboedelgoederen verkocht aan [D] BV voor € 49.980 tegen uitreiking van een factuur waarop was vermeld: “B.T.W.: verlegd”. De op deze levering betrekking hebbende lijst vermeldt de volgende zaken:
- -
-
Bankstel
- -
-
2 lederen stoelen
- -
-
Eiken kast
- -
-
Eikentafel met 4 stoelen
- -
-
Koelkast
- -
-
2x Radio
- -
-
Digitaal fototoestel
- -
-
4 tl armaturen
- -
-
Kantoormeubilair (bureau’s / stoelen / groot kopieerapparaat / tafel / stoelen / kasten)
- -
-
3 grote materiaal containers
- -
-
Diverse magazijnrekken met voorraad. Etc.
Bij belanghebbende is in 2011 door de Inspecteur een boekenonderzoek aangekondigd naar de aangiften inkomstenbelasting en omzetbelasting over de jaren 2006 tot en met 2010. De Inspecteur heeft belanghebbende verzocht de administratie over die jaren ter beschikking te stellen. Naar aanleiding van de ontvangst van een deel van de administratie heeft de Inspecteur bij brief van 14 juli 2011 nadere vragen gesteld en bescheiden opgevraagd (hierna: het informatieverzoek).
Belanghebbende heeft niet geheel aan dit verzoek voldaan, omdat zij de gevraagde gegevens niet meer tot haar beschikking had. De administratie en een usb-stick met de digitale versie daarvan lagen in een auto, die op 29 maart 2010 op een afgesloten terrein geparkeerd stond. De volgende dag bleek de auto inclusief de administratie en de usb-stick te zijn gestolen. Belanghebbende heeft geen back-up of andere kopieën van de administratie gemaakt.
De Inspecteur heeft aan belanghebbende een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de AWR afgegeven, omdat zij niet heeft voldaan aan het informatieverzoek.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de Inspecteur de beschikking terecht heeft vastgesteld.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Tijdens het onderzoek ter zitting hebben zij hun standpunten – zakelijk weergegeven – als volgt toegelicht:
Belanghebbende:
De handel in meubelen had geen duurzaam karakter zoals de Inspecteur betoogt. Belanghebbende heeft nimmer de intentie gehad om hier een onderneming van te maken. De goederen waren voor een deel afkomstig uit de opstartfase van de onderneming van haar man en voor een ander deel verworven op marktplaats.nl. De man heeft een bedrijf dat bouwactiviteiten ontplooit. Belanghebbende verzet zich vooral tegen het gevolg van de informatiebeschikking, te weten de omkering van de bewijslast.
De Inspecteur
Belanghebbende heeft in antwoord op vragen van de Inspecteur zelf in haar brief van 29 november 2011 aangegeven dat de goederen in de loop der jaren zijn aangeschaft “puur voor de handel en niet voor privé doeleinden”. Voorts wordt door belanghebbende aan de koper een factuur uitgereikt met vermelding van “Btw verlegd”. Ik concludeer hieruit dat deze activiteit zowel voor de inkomstenbelasting als voor de omzetbelasting een bedrijfsmatig karakter droeg. Zij was hiervoor verplicht een administratie bij te houden.
De omkering van de bewijslast kan pas indien de informatiebeschikking onherroepelijk is. De Inspecteur heeft zich bij het inroepen van de omkering te houden aan de in deze van toepassing zijnde regels, zoals het vaststellen van de aanslagen met inachtneming van de grenzen der redelijkheid.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.