Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4482, 13-00824
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 29-10-2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4482, 13-00824
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 29 oktober 2014
- Datum publicatie
- 1 december 2014
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2014:4482
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2015:830
- Zaaknummer
- 13-00824
Inhoudsindicatie
Zowel belanghebbende als zijn toenmalige echtgenote, die beiden in de gemeentelijke basisadministratie als gebruikers van de onroerende zaak staan ingeschreven, zijn belastingplichtig voor de aanslagen in de afvalstoffenheffing en de rioolrechten. De Heffingsambtenaar heeft niet gehandeld in strijd met enig beginsel van behoorlijk bestuur door de aanslagen conform de beleidsregels, waarbij wordt geselecteerd op geslacht en leeftijd, aan belanghebbende op te leggen. Er is geen sprake van willekeur of discriminatie.
Uitspraak
Team belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/00824
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 12 juni 2013, nummer AWB 11/317, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Heffingsambtenaar van de gemeente Venlo,
hierna: de Heffingsambtenaar.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2010 met dagtekening 31 december 2010 onder aanslagnummer [aanslagnummer], in één aanslagbiljet vervat, aanslagen in de afvalstoffenheffing en de rioolrechten opgelegd.
Belanghebbende heeft bij schrijven van 2 januari 2011 bezwaar gemaakt.
Bij schrijven van 22 januari 2011 heeft belanghebbende een aanvullend bezwaarschrift ingediend.
De Heffingsambtenaar heeft belanghebbende bij schrijven van 20 januari 2011 medegedeeld, dat de aanslagen correct zijn opgelegd en ongewijzigd gehandhaafd blijven.
Bij in één geschrift vervatte uitspraken van de Heffingsambtenaar van 26 januari 2011 zijn de aanslagen gehandhaafd.
Belanghebbende is van de uitspraken van de Heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank een griffierecht geheven van € 41.
Bij uitspraak van 12 juni 2013 heeft de Rechtbank het beroep gericht tegen het besluit van 26 januari 2011 gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het beroep gericht tegen het besluit van 20 januari 2011 ongegrond verklaard en bepaalt dat de Heffingsambtenaar (door de Rechtbank genoemd: verweerder) aan belanghebbende (Rechtbank: eiser) het betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van het Hof een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 augustus 2014 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [A].
Het Hof heeft het onderzoek ter zitting gesloten en bepaald dat op 21 augustus 2014 mondeling uitspraak wordt gedaan. Afschriften van het proces-verbaal van die uitspraak zijn op 21 gustus 2014 aangetekend aan partijen verzonden.
Belanghebbende heeft tegen de mondelinge uitspraak beroep in cassatie ingesteld.
De griffier van de Hoge Raad heeft bij schrijven van 16 oktober 2014 het Hof verzocht de mondelinge uitspraak te vervangen door een schriftelijke.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Be1anghebbende en zijn toenmalige echtgenote, mevrouw [B], stonden vanaf 25 juni 2010 beiden ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie als gebruikers van de onroerende zaak.
Volgens de “Beleidsregels voor het aanwijzen van een belastingplichtige in een keuzesituatie” wordt een aanslag afvalstoffen- en rioolheffing opgelegd aan:
“(…)1.4 de meerderjarige man boven de meerderjarige vrouw;
de oudste, meerderjarige man, waarbij indien leeftijden niet bekend zijn, de
ambtenaar belast met de heffing de belastingplichtige aanwijst; (…)”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de aanslagen terecht aan belanghebbende zijn opgelegd.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hem afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het daarvan opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Heffingsambtenaar, en tot vernietigingen van de aanslagen.
De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.