Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2047, 14-00488

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2047, 14-00488

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
5 juni 2015
Datum publicatie
13 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:2047
Formele relaties
Zaaknummer
14-00488
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 20

Inhoudsindicatie

Belanghebbende parkeert op een plek waar parkeerbelasting is verschuldigd. Bij de parkeermeter staat duidelijk vermeld, dat maximaal 1 uur mag worden geparkeerd en dat het uurtarief € 2 is. Belanghebbende betaalt € 6 en ontvangt een ticket waaruit blijkt dat hij niet meer dan 1 uur mag parkeren. Belanghebbende krijgt een naheffingsaanslag, omdat geconstateerd wordt dat de auto geparkeerd staat later dan het (eerste) uur. Belanghebbende betoogt, dat hij voor de 2 uren na het eerste uur de belasting heeft betaald, zodat (op grond van art. 20 AWR) niet mag worden nageheven. Het Hof beslist, dat het bedrag dat belanghebbende meer heeft betaald (€ 4) dan het eerste uur niet kan worden aangemerkt als betaling van de belasting voor de tijd na het eerste uur (HR 15 maart 2000, nr. 35 201, ECLI:NL:HR:2000:AA5139). De Heffingsambtenaar mocht naheffen. Het te veel betaalde bedrag van € 4 is onverschuldigd betaald en hiervoor moet belanghebbende zich tot de burgerlijke rechter wenden.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 14/00488

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 22 april 2014, nummer AWB 13/2631 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Heffingsambtenaar van BsGW Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende na te melden naheffingsaanslag parkeerbelasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd ten bedrage van € 58 (hierna: de naheffingsaanslag). De naheffingsaanslag bestaat uit de kosten van de naheffingsaanslag ten bedrage van € 56 verhoogd met het bedrag van de parkeerbelasting ten bedrage van € 2. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd. De Heffingsambtenaar heeft er van afgezien te dupliceren.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 april 2015 te ‘s-Hertogenbosch. De Heffingsambtenaar, belanghebbende en zijn gemachtigde zijn, zoals voorafgaand schriftelijk aangekondigd, niet verschenen.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van het onderzoek ter zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden, als door de ene partij gesteld, en door de andere niet dan wel onvoldoende weersproken, voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is eigenaar/gebruiker van een personenauto, een blauwe [A], met kenteken [kenteken] (hierna: de auto). Deze auto is op 4 juli 2013 geparkeerd aan de Geerstraat te Heerlen in een parkeervak waar parkeergeld verschuldigd is.

2.2.

In de gemeente Heerlen is in 2013 de Verordening op de heffing en de invordering van parkeerbelastingen 2013 (hierna: Verordening parkeerbelastingen 2013) van kracht.

2.3.

De Verordening parkeerbelastingen 2013, door de Raad van de gemeente Heerlen vastgesteld op 7/8 november 2012, luidt voor zover hier van belang als volgt:

Artikel 1

Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. parkeren:

het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders

dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of

uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen, op

binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of

weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is

verboden;

b. houder:

degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden

beschouwd, met dien verstande dat (…) als houder wordt aangemerkt degene op wiens

naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het

register was ingeschreven;

c. parkeerapparatuur:

parkeermeters, parkeerautomaten (…).

Artikel 2

Belastbaar feit

Onder de naam “parkeerbelastingen” worden de volgende belastingen geheven:

1. een belasting ter zake van het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens deze verordening in de daarin aangewezen gevallen door het college van burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze;

(…)

Artikel 3

Belastingplicht

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1],

wordt geheven van degene die het voertuig heeft geparkeerd.

2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt mede aangemerkt:

a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de

belasting te willen voldoen;

b. zolang geen voldoening van de belasting (…) heeft plaatsgevonden: de houder van

het voertuig (…).

Artikel 4

Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak

De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij

deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabellen.

Artikel 5

Wijze van heffing

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], wordt geheven bij wege van voldoening op aangifte.

Als voldoening op aangifte wordt aangemerkt het bij de aanvang van het parkeren in

werking stellen van de parkeerapparatuur op de daartoe bestemde wijze en met

inachtneming van de door het college van burgemeester en wethouders gestelde

voorschriften;

(…)

Artikel 6

Ontstaan van de belastingschuld

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren;

(…)

Artikel 7

Termijnen van betaling

1. De belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], moet worden betaald bij de aanvang van het parkeren.

(…)

2. Een naheffingsaanslag moet terstond worden betaald.

(…)

Artikel 9

Kosten naheffingsaanslag

De kosten van een naheffingsaanslag ter zake van de belasting bedoeld in artikel 2,

onderdeel a [Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1], bedragen € 56.

(…)

Artikel 10

Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot

de heffing en invordering van de parkeerbelastingen.

(…).”

2.5.

In de Tarieventabel behorende bij de Verordening parkeerbelastingen 2013 is, voor zover van belang, geregeld:

Onderdeel I

Tarief van de belasting bedoeld in artikel 2, onderdeel a (Hof, bedoeld zal zijn: onderdeel 1), van de belastingverordening.

Bij parkeerapparatuur met een

maximale parkeerduur van:

Eenheid

Tarief

1. een uur:

- in het stadscentrum en ‘t Loon

2. twee uur:

- in het stadscentrum en ’t Loon

- buiten het centrum van de stad

3. twaalf uren

per uur

per uur

per uur

per uur

€ 2,00

€ 2,00

€ 1,80

€ 1,80 met een maximum

van € 5,40

2.6.

Belanghebbende is houder van de auto als bedoeld in artikel 1, onder letter b, van de Verordening parkeerbelastingen 2013.

2.7.

De parkeerapparatuur aan de Geerstraat te Heerlen kent een maximale parkeerduur van een uur. De maximale parkeertijd staat als zodanig op de parkeerapparatuur aangegeven. Het tarief per uur bedraagt ter plaatse € 2.

2.8.

Bij controle van de auto door een parkeercontroleur op 4 juli 2013, omstreeks 20:35, bleek dat op het dashboard van de auto een parkeerticket lag met een geldigheidsduur van een uur en een betaling van € 6. Het parkeerticket vermeldt als betalingstijdstip 18:06 en als vertrektijd 19:06. De parkeercontroleur heeft vervolgens ter plaatse de naheffingsaanslag parkeerbelasting uitgeschreven met een totaal bedrag van € 58 (waarvan € 2 tarief en € 56 naheffing) omdat op het moment van de controle de parkeertijd was verstreken. De naheffingsaanslag vermeldt als belastbaar feit: parkeren bij een parkeerautomaat met kaarten terwijl de parkeertijd is verstreken (feitcode R409b).

2.9.

Aan belanghebbende is met datum 26 juli 2013 door Cannock Chase, een organisatie die voor de gemeente Heerlen het volledige invorderingstraject van het betaald parkeren verzorgt, een duplicaat van de naheffingsaanslag toegezonden. Hierop staat vermeld dat de naheffingsaanslag bestaat uit de kosten van de naheffingsaanslag ten bedrage van € 56 verhoogd met het bedrag van de parkeerbelasting ten bedrage van € 2.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft samengevat het antwoord op de volgende vraag: Is de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

Het geschil bestaat uit het antwoord op de volgende deelvragen:

I. Is het aan parkeerbelasting verschuldigde bedrag voldaan?

II. Kan een naheffingsaanslag worden opgelegd?

III. Is meer dan één uur parkeerbelasting nageheven?

IV. Is vertrouwen opgewekt dat langer dan een uur kon worden geparkeerd?

Belanghebbende is van mening dat de eerste, de derde en de vierde vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en van de naheffingsaanslag, met veroordeling van de Heffingsambtenaar in de proceskosten in alle instanties. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing