Hoge Raad, 04-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3469, 15/02984
Hoge Raad, 04-12-2015, ECLI:NL:HR:2015:3469, 15/02984
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 4 december 2015
- Datum publicatie
- 4 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2015:3469
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2047
- Zaaknummer
- 15/02984
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
4 december 2015
Nr. 15/02984
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 5 juni 2015, nr. 14/00488, op het hoger beroep van belanghebbende tegen een uitspraak van de Rechtbank Limburg (nr. AWB 13/2631) betreffende een aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag in de parkeerbelasting van de gemeente Heerlen.
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal middelen voorgesteld.
Na het verstrijken van de cassatietermijn heeft belanghebbende nog een geschrift ingediend. Daartoe biedt de wet evenwel niet de mogelijkheid. De Hoge Raad slaat op dat stuk daarom geen acht.
2 Beoordeling van de middelen
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.