Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2210, 13-01173 en 13-01174
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-06-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2210, 13-01173 en 13-01174
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 19 juni 2015
- Datum publicatie
- 16 juli 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:2210
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:837
- Zaaknummer
- 13-01173 en 13-01174
Inhoudsindicatie
Hoger beroepen van belanghebbende betreffende WOZ beschikkingen voor de jaren 2011 en 2012 worden ongegrond verklaard.
De uitspraken op bezwaarschriften betreffende beide peildata zijn ondertekend door de ambtenaar, die per datum van die uitspraken niet meer in functie was. De Heffingsambtenaar heeft beide uitspraken op bezwaar in hoger beroep alsnog bekrachtigd. Gelet op de voornoemde bekrachtiging is het aan de uitspraken op bezwaar klevende gebrek hersteld.
Het Hof gaat voor de waardevaststelling uit van de door de Heffingsambtenaar aan de hand van de bouwtekeningen en op basis van de inpandige opname van de onroerende zaak berekende inhoud en niet van de door belanghebbende gestelde doch niet nader onderbouwde inhoud van de onroerende zaak. Zijn blote stelling dat hij de inhoud heeft nagemeten, acht het Hof onvoldoende.
Van enige schending van het Europees recht is niet gebleken.
Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 13/01173 en 13/01174
Uitspraak op de hoger beroepen van
[belanghebbende],
wonende te [woonplaats],
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 oktober 2013, nummers AWB 13/640 en AWB 13/641, in de gedingen tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [woonplaats],
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te noemen beschikkingen en aanslagen.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak, plaatselijk bekend als [a-straat] 32 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per de waardepeildatum 1 januari 2010, voor het tijdvak van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011, vastgesteld op € 475.000. Tegelijkertijd met die beschikking is in één geschrift aan belanghebbende de aanslag onroerende zaakbelasting voor het jaar 2011 bekendgemaakt. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep, kenmerk 13/641, is geen griffierecht geheven. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
De Heffingsambtenaar heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet WOZ de waarde van de onroerende zaak per de waardepeildatum 1 januari 2011, voor het tijdvak van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012, vastgesteld op € 469.000. Tegelijkertijd met die beschikking is in één geschrift aan belanghebbende de aanslag onroerende zaakbelasting voor het jaar 2012 bekendgemaakt. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak de waarde gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep, kenmerk 13/640, heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende hoger beroepen ingesteld bij het Hof.
Alleen ter zake van het beroep met Hofkenmerk 13/01173 inzake het jaar 2012 heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft in beide zaken een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 6 mei 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn echtgenote,
alsmede, namens de Heffingsambtenaar, de heer [A], vergezeld van de heer [B], taxateur.
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
De onroerende zaak betreft een vrijstaande woning, bouwjaar 2003, met inpandige garage, kelder en praktijkruimte. De onroerende zaak heeft een perceeloppervlakte van 639 m2.
De Heffingsambtenaar heeft voor het tijdvak 2011 een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 29 maart 2013 door de heer [B], WOZ-taxateur. Volgens dit taxatierapport heeft de WOZ-taxateur de onroerende zaak naar de waardepeildatum 1 januari 2010 gewaardeerd op € 536.000.
De Heffingsambtenaar heeft voor het tijdvak 2012 een taxatierapport overgelegd, opgemaakt op 29 maart 2013 door de heer [B] voornoemd. Volgens dit taxatierapport heeft de WOZ-taxateur de onroerende zaak naar de waardepeildatum 1 januari 2011 gewaardeerd op € 513.000.
Belanghebbende is voor de tijdvakken 2011 en 2012 gebruiker en genothebbende krachtens eigendom van de onroerende zaak.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vraag:
Is de waarde van de onroerende zaak voor het tijdvak 2011, per waardepeildatum 1 januari 2010, respectievelijk het tijdvak 2012, per waardepeildatum 1 januari 2011, terecht op€ 475.000, respectievelijk op € 469.000 vastgesteld?
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij hieraan ter zitting van het Hof hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van de hoger beroepen, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Heffingsambtenaar, en tot vaststelling van de waarde van de onroerende zaak op € 466.000 voor het tijdvak 2011, respectievelijk op € 450.000 voor het tijdvak 2012. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraken van de Rechtbank.