Hoge Raad, 13-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:837, 15/03497
Hoge Raad, 13-05-2016, ECLI:NL:HR:2016:837, 15/03497
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 13 mei 2016
- Datum publicatie
- 13 mei 2016
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2016:837
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2015:2210
- Zaaknummer
- 15/03497
Inhoudsindicatie
HR: 81.1 RO.
Uitspraak
13 mei 2016
Nr. 15/03497
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 juni 2015, nrs. 13/01173 en 13/01174, op het hoger beroep van belanghebbende tegen uitspraken van de Rechtbank Zeeland‑West-Brabant (nrs. AWB 13/640 en AWB 13/641) betreffende de beschikkingen op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor de jaren 2011 en 2012 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z].
1 Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen ’s Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld en daarbij een aantal klachten aangevoerd.
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
2 Beoordeling van de klachten
De klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.