Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2913, 14-00480
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-07-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:2913, 14-00480
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 30 juli 2015
- Datum publicatie
- 21 augustus 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:2913
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:589
- Zaaknummer
- 14-00480
Inhoudsindicatie
Belanghebbende heeft niet de vereiste aangifte gedaan. Volgt omkering en verzwaring bewijslast. Aanslag berust op redelijke schatting. Verzuimboete: geen avas; € 226 is passend en geboden.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00480
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van7 april 2014, nummer AWB 12/7615, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2010 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: aanslag IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.920 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 26. Tevens is bij beschikking een verzuimboete van € 984 vastgesteld. Bij uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur de aanslag verminderd tot een naar belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.312 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van nihil en de boetebeschikking verminderd tot € 226.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht van € 122 geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 12 juni 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van zijn gemachtigde, de heer [A] , advocaat te [B] , alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C] .
Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Belanghebbende drijft in het onderhavige jaar een onderneming in de vorm van een eenmanszaak. Hij verzorgt drive-in shows voor bruidsparen en maakt muziektracks. Ook genoot hij in het onderhavige jaar looninkomsten.
Belanghebbende moest voor het onderhavige jaar aangifte doen vóór 1 april 2011. Met dagtekening 29 juni 2011 is aan belanghebbende een herinnering gestuurd voor het doen van aangifte. Met dagtekening 1 september 2011 volgt een aanmaning voor het doen van aangifte; belanghebbende moest uiterlijk 15 september 2011 aangifte doen. Belanghebbende heeft niet binnen de gestelde termijnen aangifte gedaan. Op 15 augustus 2012 heeft belanghebbende alsnog een aangifte ingediend. In deze aangifte heeft belanghebbende uitsluitend bedragen ingevuld bij de posten “zelfstandigenaftrek” en “ingehouden loonheffing”, te weten bedragen van € 9.427 respectievelijk € 2.600. Van enige inkomsten heeft hij geen melding gemaakt.
Met dagtekening 22 augustus 2012 is aan belanghebbende de aanslag IB/PVV opgelegd naar geschatte bedragen. De aanslag werd opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.920 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 26. Tevens werd bij beschikking een verzuimboete opgelegd van € 984. Bij het vaststellen van de aanslag is rekening gehouden met het van belanghebbende bekende genoten loon van € 14.920, waarop € 3.004 aan loonheffingen is ingehouden. Met de kort daarvoor ingediende aangifte kon geen rekening meer worden gehouden omdat de aanslag al in de administratieve systemen was verwerkt. De Inspecteur heeft deze aangifte behandeld als een bezwaar tegen de aanslag IB/PVV en boetebeschikking.
Met dagtekening 30 augustus 2012 wordt een vermindering verleend in die zin dat het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen wordt verminderd tot nihil, met handhaving van de overige elementen van de aanslag. Bij uitspraken op bezwaar is de aanslag verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.312 en is de boete verminderd tot € 226.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Heeft de Inspecteur de belastbare winst uit onderneming te hoog vastgesteld?
II. Is de boete terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?
Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Ter zitting heeft belanghebbende hieraan nog het volgende toegevoegd:
Belanghebbende:
- ( Gemachtigde:) Ik ben niet verantwoordelijk voor het doen van de aangifte voor belanghebbende.
- Ik vind dat ik recht heb op de zelfstandigenaftrek, investeringsaftrek en aftrek kantoorkosten (huur en energie). Ook de kosten over de jaren tot en met 2001, toen ik ook ondernemer was, wil ik afschrijven in de actieve jaren vanaf 2006. Ik voldoe aan het urencriterium: mijn werkzaamheden heb ik al in de correspondentie met de Belastingdienst beschreven.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak van de Inspecteur, en tot vermindering van de aanslag en vernietiging van de boetebeschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.