Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4458, 14/00304 en 14/00344
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 05-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4458, 14/00304 en 14/00344
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 5 november 2015
- Datum publicatie
- 10 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:4458
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2014:1061, Meerdere afhandelingswijzen
- Zaaknummer
- 14/00304 en 14/00344
Inhoudsindicatie
Afvalstoffenheffing. Opbrengstlimiet. Betekenis dividenduitkeringen ontvangen door gemeente. Heffingsambtenaar verschaft voldoende inzicht in opbrengsten en lasten. Hof wijzigt rubricering minderopbrengsten wegens minimabeleid. Opbrengstlimiet niet overschreden.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00304 en 14/00344
Uitspraak op het hoger beroep van
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking West-Brabant,
hierna: de Heffingsambtenaar, (kenmerk 14/00344),
en op het hoger beroep van
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende, (kenmerk 14/00304),
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 januari 2014, nummer AWB 13/4519, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Heffingsambtenaar met betrekking tot de hieronder te noemen beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
De Heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende voor het jaar 2013 een voorlopige aanslag afvalstoffenheffing van de gemeente Bergen op Zoom opgelegd, aanslagnummer [aanslagnummer] (hierna: de aanslag). Belanghebbende heeft tegen de aanslag tijdig en op regelmatige wijze bezwaar gemaakt. De Heffingsambtenaar heeft bij uitspraak van 22 juli 2013 het bezwaar afgewezen.
Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de voorlopige aanslag vernietigd, gelast dat de Heffingsambtenaar het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 44 aan deze vergoedt, alsmede de Heffingsambtenaar opgedragen aan belanghebbende de wettelijke rente te vergoeden over een bedrag van € 324,35 vanaf de dag waarop belanghebbende dit bedrag heeft betaald tot de dag van terugbetaling door de Heffingsambtenaar.
De Heffingsambtenaar heeft hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank ingesteld bij het Hof, bij het Hof bekend onder nummer 14/00344. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft eveneens hoger beroep ingesteld bij het Hof, bij het Hof bekend onder nummer 14/00304. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht heeft de Heffingsambtenaar vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 2 februari 2015 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [A] , bijgestaan door de heer [B] .
Het Hof heeft het onderzoek ter zitting geschorst en daarbij bepaald dat het vooronderzoek wordt hervat. Vervolgens heeft het Hof partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden, aan welk verzoek zij hebben voldaan.
Met toestemming van partijen heeft het Hof bepaald dat de nadere zitting achterwege blijft. Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
De aanslag is gebaseerd op de verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013 (hierna: de Verordening). Volgens artikel 2 van de Verordening wordt onder de naam “afvalstoffenheffing” een directe belasting geheven als bedoeld in artikel 15.33 van de Wet milieubeheer. De Verordening regelt uitsluitend de afvalstoffenheffing, en niet de heffing van andere rechten.
De aanslag, ten bedrage van € 324,35, is opgebouwd uit twee componenten: een vastrecht ter grootte van € 227 en een toeslag voor het gebruik van een ondergrondse container ter grootte van € 97,35. In de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en invordering van afvalstoffenheffing 2013 (hierna: de Verordening) is bepaald, dat het bedrag van de toeslag had € 97,50 wordt verminderd dan wel verhoogd, wanneer het aantal inworpen in een ondergrondse container gedurende het belastingjaar minder dan wel meer dan 182 bedraagt. De toeslag/korting per aantal meer respectievelijk minder inworpen bedraagt € 0,55.
De gemeente Bergen op Zoom (hierna: de Gemeente) is, tezamen met drie andere gemeenten, aandeelhouder van [C] NV (hierna: [C] ). De vier gemeenten hebben [C] belast met het ophalen van huishoudelijk afval en bedrijfsafval en met het reinigen van straten en kolken. [C] behaalt winst. De nettowinst wordt over de vier gemeenten verdeeld.
Het dividend dat aan de Gemeente wordt betaald, wordt deels aangewend ter betaling van de kosten gemoeid met het ophalen van huishoudelijk afval.
De Gemeente kent een kwijtscheldingsbesluit, op grond waarvan de zogenoemde minima aanslagen in de afvalstoffenheffing kunnen worden kwijtgescholden.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is de rechtsgeldigheid van de aanslag. Het geschil spitst zich toe op de vragen (1) of de zogenoemde opbrengstlimiet overschreden en (2) zo ja, of als gevolg daarvan de Verordening onverbindend is.
Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Heffingsambtenaar ontkennend.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank, zij het op andere gronden. De Heffingsambtenaar concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het tegen de uitspraak op bezwaar ingestelde beroep.