Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4779, 14/00660
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 26-11-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:4779, 14/00660
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 26 november 2015
- Datum publicatie
- 14 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2015:4779
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2016:1291
- Zaaknummer
- 14/00660
Inhoudsindicatie
Het Hof gaat voorbij aan de fout in de tenaamstelling van de WOZ-beschikking, nu bij belanghebbende geen misverstand kan hebben bestaan voor wie de beschikking en aanslag waren bestemd. (Vergelijk Hoge Raad 31 augustus 1998, nummer 33.569, ECLI:NL:HR:1998:AA2356, BNB 1998/335).
Daarbij komt dat, ook indien de naam van belanghebbende in de tenaamstelling had moeten worden opgenomen of zelfs die tenaamstelling alleen uit zijn naam had mogen of moeten bestaan, die onvolkomenheid niet tot vernietiging van de beschikking en de aanslag hoeft te leiden, aangezien geen misverstand kon hebben bestaan aan wie de beschikking en de aanslag waren opgelegd.
Het hoger beroep van belanghebbende is ongegrond.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 14/00660
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
met gekozen domicilie te [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Limburg (hierna: de Rechtbank) van 23 mei 2014, nummer AWB 13/3791, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente [D] aan de Geul,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende na te noemen beschikking en aanslag.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking met dagtekening 28 februari 2013 (hierna: de beschikking) heeft de Heffingsambtenaar ingevolge artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [a-straat] 40 te [plaats] per waardepeildatum 1 januari 2012 voor het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 vastgesteld op € 47.000. Tegelijkertijd is aan belanghebbende ter zake van de onroerende zaak een aanslag in de onroerendezaakbelasting over het jaar 2013 (hierna: de aanslag) opgelegd, welke aanslag in één geschrift is verenigd met de beschikking. De tenaamstelling (en adressering) van de beschikking en de aanslag is ‘ [A] p/a [a-straat] 40 [postcode] [plaats] ’. Nadat tegen de beschikking en de aanslag bij de Heffingsambtenaar in één geschrift bezwaar is gemaakt, heeft de Heffingsambtenaar bij in één geschrift verenigde uitspraken de beschikking en de aanslag gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Omdat uit dit beroepschrift bleek dat het hoger beroep was gericht tegen één uitspraak van de Rechtbank met twee procedurenummers (nummers 13/2329 en 13/3791) en naar het oordeel van het Hof tegen ieder van de procedurenummers een afzonderlijk beroepschrift ingediend had moeten worden, heeft de griffier van het Hof het beroepschrift gekopieerd in twee beroepschriften (nummers 14/00660 en 14/00661), maar alleen in de zaak met kenmerk 14/00660 tot een bedrag van € 122 griffierecht geheven.
De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting heeft plaatsgehad op 13 augustus 2015 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en zijn gemachtigde de heer [B] , advocaat te [plaats] , alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [C] , verbonden aan Tog Nederland. De onderhavige zaak is gelijktijdig met zaak nummer 14/00661 behandeld.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Het Hof stelt op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast:
Belanghebbende is eigenaar van een kantoorpand op de begane grond, plaatselijk bekend als [a-straat] 40 te [D] (hierna ook: de onroerende zaak). De onroerende zaak is gelegen op twee percelen met een totale oppervlakte van 336 m2. Het kantoorpand is gebouwd in 1930. De kantoorruimte wordt door belanghebbende gebruikt onder de naam van zijn eenmanszaak [A] .
[a-straat] 40 (kantoorpand) en [a-straat] 40 A (bovenwoning) zijn aangesloten op één watermeter.
De beschikking en de aanslag zijn opgelegd aan ‘ [A] p/a [a-straat] 40 [postcode] [plaats] ’. Het bezwaarschrift is langs elektronische weg ingediend door belanghebbende. In de kop van het e-mail bericht staat
‘Van: [E] [F] @ [A] .nl
Verzonden: woensdag 13 maart 2013: 9:10
Aan: Info
CC: [E]
Onderwerp: Bezwaar tegen aanslag’
In de disclaimer staat als afzender vermeld ‘ [A] [G] : Invorderings- Mediation- Belastingdeurwaarderskantoor’.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Belanghebbende heeft tijdens het onderzoek ter zitting uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk verklaard dat het geschil uitsluitend betreft het antwoord op de vraag of de beschikking en de aanslag zijn opgelegd aan de juiste belastingplichtige en dat hij de overige door hem in hoger beroep aangevoerde grieven tegen de uitspraak van de Rechtbank laat varen.
In geschil is derhalve uitsluitend het antwoord op de vraag of de naar belanghebbende stelt maar de Heffingsambtenaar betwist, onjuiste tenaamstelling van de beschikking en het aanslagbiljet moet leiden tot vernietiging van de beschikking en de aanslag.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Tijdens het onderzoek ter zitting zijn hier geen nadere argumenten aan toegevoegd.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en de uitspraken van de Heffingsambtenaar en tot vernietiging van de beschikking en de aanslag. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.