Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:586, 13-00891

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 19-02-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:586, 13-00891

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
19 februari 2015
Datum publicatie
13 maart 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:586
Formele relaties
Zaaknummer
13-00891

Inhoudsindicatie

Aanslag leges voor het in behandeling nemen van een aanvraag tot wijziging van een eerder verleende omgevingsvergunning, waar nog geen gebruik van is gemaakt.

De Rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van een geringe wijziging van het bouwplan. Het Hof onderschrijft het oordeel van de rechtbank en heeft hierbij mede in zijn oordeel betrokken dat, naar de omstandigheden beoordeeld, redelijkerwijs niet meer kan worden gesproken van hetzelfde bouwplan, maar dat het gewijzigde bouwplan als een nieuw bouwplan moet worden aangemerkt.

Het beroep op het vertrouwensbeginsel wordt verworpen.

Er is geen sprake van een onredelijke en willekeurige belastingheffing.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00891

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende],

wonende te [woonplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 10 juli 2013, nummer AWB 13/1062, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente Cranendonck,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de van belanghebbende bij kennisgeving van 8 juni 2012 geheven leges van € 14.064,20.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 8 maart 2012 bij de gemeente Cranendonck een aanvraag ingediend tot wijziging van een eerder verleende omgevingsvergunning.

1.2.

Met dagtekening 8 juni 2012 en aanslagnummer [aanslagnummer] heeft de Heffingsambtenaar voor het in behandeling nemen van de aanvraag aan belanghebbende leges tot een bedrag van € 14.064,20 in rekening gebracht. Na tegen de legesnota gemaakt bezwaar heeft de Heffingsambtenaar bij uitspraak van 7 januari 2013 de in rekening gebrachte leges verminderd met € 5.193,20 tot € 8.871.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 44. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 118. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 3 juli 2014 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van mevrouw [A] en, tot bijstand, van de heer [B], architect te [plaats 1], alsmede, namens de Heffingsambtenaar, mevrouw [C].

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 31 december 2010 een aanvraag ingediend voor het verkrijgen van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een woonhuis op het perceel [naam 1] ongenummerd, kavel [nummer] te [woonplaats] (inmiddels [a-straat] 18 te [woonplaats]).

Op 30 maart 2011 is deze vergunning verleend en met dagtekening 4 april 2011 is voor het in behandeling nemen van de aanvraag een aanslag leges opgelegd, waarbij de bouwkosten zijn geraamd op € 597.923,93. Na daartegen gemaakt bezwaar is de aanslag bij uitspraak op bezwaar verminderd tot een bedrag van € 10.390,35. Laatstgenoemd bedrag is gebaseerd op de bouwkosten ad € 415.126,05 (exclusief omzetbelasting). Het tegen de uitspraak van de Heffingsambtenaar ingestelde beroep is door de Rechtbank bij uitspraak van 22 juni 2012 ongegrond verklaard.

2.2.

Nog voordat de aanvankelijk door belanghebbende gecontracteerde aannemer met de bouwwerkzaamheden was begonnen, is deze failliet gegaan als gevolg waarvan belanghebbende op zoek moest naar een nieuwe aannemer. Op 1 maart 2012 hebben belanghebbende en mevrouw [A] een aanneemovereenkomst gesloten met Aannemersbedrijf [D] BV te [plaats 2] voor de nieuwbouw van een woonhuis aan [a-straat] 18 te [woonplaats] tegen een aanneemsom van € 340.000 exclusief BTW.

2.3.

De nieuwe aannemer heeft het oorspronkelijke bouwplan gewijzigd, mede om kosten te besparen. Naar aanleiding van de wijzigingen van het bouwplan heeft belanghebbende op 8 maart 2012 bij de gemeente Cranendonck een aanvraag ingediend tot wijziging van een omgevingsvergunning voor het oprichten van een woonhuis aan [a-straat] 18 te [woonplaats].

2.4.

Aan belanghebbende is voor het in behandeling nemen van de in 2.3 bedoelde aanvraag leges tot een bedrag van € 14.064,20 in rekening gebracht. Ter bepaling van de verschuldigde leges heeft de Heffingsambtenaar de bouwkosten geraamd op € 588.393,34.

2.5.

Het oorspronkelijke bouwplan en het gewijzigde bouwplan verschillen onder meer wat betreft oppervlakte en inhoud van het gebouw. De oorspronkelijk gedeeltelijk buiten de contouren van het woonhuis gesitueerde kelder (69 m3) en de bijkeuken (31,9 m3) zijn komen te vervallen en de kelder onder het hoofdgebouw is vergroot met 138 m3. De aanvankelijk deels onder en deels naast de woning gesitueerde kelder is in het gewijzigde plan geheel onder de woning gesitueerd. De kelder besloeg in het oorspronkelijke plan 28,2 % van het grondoppervlak, in het gewijzigde plan is dat 38,6 %.

Voorts is de constructie van het pand gewijzigd: de kelder is fundering geworden en in plaats van een constructie van dragend metselwerk is een stalen spantconstructie toegepast.

2.6.

Op 9 december 2011 heeft de heer [E], werkzaam bij [naam 2] Architekten te [plaats 1], een e-mail verzonden naar de heer [F], (voorheen) werkzaam bij de gemeente Cranendonck. In zijn e-mail heeft hij onder meer geschreven:

‘Voor bovengenoemd project is op 30 Maart 2011 een bouwvergunning verleend. Na de aanbesteding is gebleken dat het goedkoper is de kelder te vergroten onder het gehele woonhuis dan een aparte fundering aan het woonhuis te storten Bij deze wil ik u het volgende vragen:

- Hoe kan ik het beste het plan indienen, als wijziging op de reeds verleende bouwvergunning. Is een aangepaste tekeningen mcl. constructie tekening voldoende omdat deze extra ruimte alleen bergruimte wordt?

-Welke termijn heeft u nodig om deze wijziging te verlenen (i.v.m. de start van de werkzaamheden in januari)?

-Wat zijn de kosten (leges) voor deze aanpassing.

Graag ontvangen wij z.s.m. reactie op bovenstaande zodat we de stukken kunnen aanleveren.’

2.7.

Op 30 maart 2012 heeft mevrouw [G], werkzaam als integraal vergunningverlener bij de Afdeling Publiek, team Vergunningen van de gemeente Cranendonck, in haar e-mail aan belanghebbende onder meer geschreven:

‘Zoals aangegeven kunnen - op basis van de legesverordening - de gewenste aanpassingen aan de woning niet beoordeeld worden als een geringe wijziging in het project. Dit omdat naast de kleine aanpassingen van minder groot bouwen van een aanbouw, de hele constructie van het pand wijzigt en de kelder vergroot wordt en geheel anders komt te liggen. Dit wil zeggen dat conform de legesverordening de leges berekend zouden moeten worden op basis van de volledige legeskosten.

Zoals aangegeven zullen wij een advies aan het college voorleggen om in deze situatie de leges te berekenen op basis van dat deel van de kelder wat vergroot wordt (dit is exclusief wat er weer van de kelder afgaat). De berekende legeskosten voor de nieuw aangevraagde vergunning zullen, indien het college van Burgemeester en wethouders akkoord gaat, dan neerkomen op € 863,69. (…)’

2.8.

Op 16 april 2012 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen belanghebbende, mevrouw [A], de heer [B] en de heer [E] (directeur respectievelijk werknemer van [naam 2] architecten) alsmede mevrouw [G] en de heer [H] namens de afdeling Vergunningen van de gemeente Cranendonck). In het gespreksverslag is onder meer opgenomen:

‘(…)

Men ([H] en [G]) benadrukt nogmaals dat men ons te wille wil zijn. Men wil ook beleid wijzigen voor de toekomst omdat het volledig dubbel betalen een onredelijke consequentie is. Maar onredelijk beleid moet kennelijk wel gehandhaafd worden.

De architect, [B], betwist dat de wijziging meer dan gering is.

Ik, [A], vul aan dat daar heel verschillend over wordt gedacht in de jurisprudentie. [H] geeft aan dat de gemeente hier al jaren één lijn in volgt en daar niet van wil afwijken. Wijziging in de constructie is volgens hem per definitie een meer dan geringe wijziging in de zin van de legesverordening ook al is daar aan de buitenkant (zoals in ons geval) niets van te zien.

[H] geeft voorts aan dat hij bereid is om alsnog over deze zaak een uitspraak te vragen aan het college van B & W.

(…)’.

2.9.

In haar op 11 mei 2012 aan belanghebbende verzonden e-mail heeft mevrouw [G] kenbaar gemaakt dat het college van Burgemeester en Wethouders heeft besloten onder toepassing van artikel 2.6 van de Legesverordening 2012 de volledige leges in rekening te brengen omdat sprake is van de aanvraag van een nieuwe vergunning en omdat er bij het betreffende plan geen sprake is van een geringe wijziging. Belanghebbende is daarbij gewezen op de mogelijkheid om de aanvraag in te trekken.

2.10.

Belanghebbende heeft bij brief van 15 mei 2012 kenbaar gemaakt dat hij de aanvraag niet intrekt en verzocht om de leges te beperken tot een bedrag van € 920,30.

2.11.

Bij besluit van 21 mei 2012 is de (tweede) omgevingsvergunning verleend. Met dagtekening 8 juni 2012 is vervolgens de aanslag leges ad € 14.064,20 opgelegd. In zijn uitspraak heeft de Heffingsambtenaar aangegeven dat de bouwkosten volgens de door belanghebbende alsnog aangeleverde aannemingsovereenkomst € 340.000 bedragen, dat de bijbehorende leges conform de legesverordening € 8.871 bedragen en dat de aanslag wordt verminderd tot € 8.871.

2.12.

Op 8 november 2011 is door de raad van de gemeente Cranendonck de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2012 (hierna: de Verordening) vastgesteld en op 16 november 2011 is de Verordening bekendgemaakt.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

1) Is sprake van een geringe wijziging van het bouwplan zodat ter zake van het in behandeling nemen van de aanvraag tot wijziging van de omgevingsvergunning (waarvan nog geen gebruik is gemaakt) uitsluitend over de meerkosten van de bouwkosten leges dienen te worden geheven?

2) Zo nee, is sprake van een gerechtvaardigd beroep op het vertrouwensbeginsel?

3) Is sprake van een willekeurige en onredelijke belastingheffing?

Belanghebbende beantwoordt deze vragen bevestigend, de Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en de Heffingsambtenaar en vermindering van de kennisgeving tot – naar het Hof begrijpt - een bedrag van € 920,30.

De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing