Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-01-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:79, 13-00545

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-01-2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:79, 13-00545

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
16 januari 2015
Datum publicatie
19 januari 2015
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2015:79
Formele relaties
Zaaknummer
13-00545
Relevante informatie
Wet op de accijns [Tekst geldig vanaf 01-04-2024 tot 01-01-2025] art. 77

Inhoudsindicatie

Art. 77 Wet op de accijns. Art. 110 VWEU. Belanghebbende produceert sigaretten. In Nederland worden de sigaretten voorzien van Duitse accijnszegels. Tijdens het transport naar Duitsland worden de sigaretten vervoerd onder schorsing onder geleide van een e-AD document. De sigaretten worden in Nederland gestolen. De Inspecteur heft Nederlandse accijns. In Duitsland wordt een verzoek om teruggaaf van een Duitse zustervennootschap van de voor de Duitse accijnszegels betaalde accijns afgewezen in verband met het voorkomen van misbruik en fraude. Belanghebbende wil verrekening van de door deze Duitse zustervennootschap voor de Duitse zegels betaalde accijns. Het Hof wijst dit af. Belanghebbende is volledige Nederlandse accijns verschuldigd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 13/00545

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 26 februari 2013, nummer AWB 12/4961 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na hierna vermelde naheffingsaanslag accijns.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is met dagtekening 25 januari 2012 onder aanslagnummer [aanslagnummer] voor de dag 30 augustus 2011

een naheffingsaanslag accijns opgelegd ten bedrage van € 387.504. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak de naheffingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 310. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 478. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 8 mei 2014 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord namens belanghebbende, [A], bijgestaan door de gemachtigde van belanghebbende,[B], [C], [D] en [E] (allen verbonden aan [F] N.V. te [G]). Namens de Inspecteur zijn verschenen [H] en [J].

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende produceerde in het onderhavige tijdvak (onder meer) sigaretten in haar fabriek in [vestigingsplaats]. Belanghebbende was houder van de ter zake van deze locatie afgegeven ‘Vergunning opslag in een accijnsgoederenplaats’. Op 30 augustus 2011 zijn vanuit de fabriek in [vestigingsplaats] sigaretten, voorzien van Duitse accijnszegels, geladen in een vrachtwagen. De chauffeur heeft de vrachtwagen in de nacht van 30 op 31 augustus 2011 geparkeerd op een parkeerplaats in [vestigingsplaats]. De lading is vervoerd onder dekking van e-AD [nummer] met als bestemming [K] te [L] (Duitsland). Op 30 augustus 2011 omstreeks 23.30 uur kreeg de chauffeur van een alarmcentrale melding dat bij de aanhanger een alarm was afgegaan. Daarop is de chauffeur gaan kijken en deze heeft geconstateerd dat verzegeling van de vrachtwagen en aanhanger toen in tact was. Op 31 augustus 2011, omstreeks 03.00 uur, heeft de chauffeur geconstateerd dat de verzegeling van de aanhanger was verbroken en dat een deel van de sigaretten (540 kartons van 4.600 sigaretten) was gestolen.

2.2.

Belanghebbende heeft ter zake van deze diefstal van 2.484.000 sigaretten geen accijns op aangifte voldaan. De Inspecteur heeft de diefstal aangemerkt als ‘uitslag tot verbruik’ in de zin van artikel 1, lid 2, van de Wet op de accijns (hierna: de WA) en € 387.504 accijns nageheven. De berekening van dat bedrag is als zodanig niet in geschil. In Duitsland was voor de accijnszegels die waren aangebracht op de gestolen sigaretten reeds € 365.348 aan Duitse accijns, inclusief Duitse omzetbelasting, betaald.

2.3.

De voor de Duitse zegels verschuldigde accijns en omzetbelasting is voldaan door een Duitse zustermaatschappij van belanghebbende [M] gevestigd te Duitsland (hierna: de GmbH).

2.4.

Het door de GmbH bij het [N] ingediende verzoek tot teruggave van de in Duitsland ter zake van de verkrijging van de zegels betaalde accijns (inclusief omzetbelasting), is op 4 maart 2013 afgewezen. Hiertegen zijn geen rechtsmiddelen aangewend.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of bij naheffing bij belanghebbende van accijns in Nederland rekening moet worden gehouden met de reeds in Duitsland door de GmbH betaalde accijns (inclusief omzetbelasting).

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot gegrondverklaring van het bij de Rechtbank ingediende beroep, tot vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot (primair) vernietiging danwel (subsidiair) tot vermindering van de naheffingsaanslag tot € 22.156. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing