Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1471, 14/00550
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1471, 14/00550
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 15 april 2016
- Datum publicatie
- 2 november 2016
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:1471
- Formele relaties
- Cassatie: ECLI:NL:HR:2017:2371
- Zaaknummer
- 14/00550
Inhoudsindicatie
Belanghebbende stelt dat de Inspecteur bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen heeft gewekt dat de onderhavige aanslagen (IB/PVV en ZVW 2009) in overeenstemming met de inhoud van het concept-controlerapport zouden worden opgelegd. Met de Rechtbank is het Hof van oordeel dat de Inspecteur een dergelijk vertrouwen niet heeft gewekt. De door de Inspecteur aangebrachte correcties blijven in stand en het Hof is van oordeel dat de Inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken (artikel 8:42 van de Awb) heeft overgelegd.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerken: 14/00550 en 14/00551
Uitspraken op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraken van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 17 april 2014, met respectievelijk de kenmerknummers AWB 12/4067 en AWB 12/4068 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Inspecteur van de Belastingdienst
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te melden aanslagen en beschikking heffingsrente.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 144.007. Tegelijkertijd is, in één geschrift met de aanslag verenigd, bij voor bezwaar vatbare beschikking een bedrag aan heffingsrente in rekening gebracht van € 3.086. De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 31.167. De bij beschikking in rekening gebrachte heffingsrente is verminderd tot € 1.877.
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 tevens een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd, naar een bijdrage-inkomen van € 32.369, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, is verminderd tot een aanslag naar een bijdrage-inkomen van € 31.167.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 42. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 122. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op 24 september 2015 heeft in het kader van het vooronderzoek een inlichtingencomparitie plaatsgevonden te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen voor het verstrekken van inlichtingen belanghebbende, tot bijstand vergezeld van de heer
[A] en de heer [B] , en namens de Inspecteur de heer [C] , de heer [D] en mevrouw [E] .
Het Hof heeft partijen verzocht schriftelijk inlichtingen te geven en/of onder hen berustende stukken in te zenden, aan welk verzoek zij hebben voldaan.
Van de inlichtingencomparitie is een proces-verbaal opgemaakt, waarvan een afschrift aan partijen is toegezonden.
Bij brief van 8 januari 2016 heeft belanghebbende op de voet van artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) een verzoek bij het Hof ingediend strekkende tot wraking van de raadsheer-commissaris mr. A.J. Kromhout. De wrakingskamer van het Hof heeft dit verzoek ter zitting van 13 januari 2016 behandeld en op die datum onder nummer 200.183.944/01 uitspraak gedaan. Bij deze uitspraak is het wrakingsverzoek afgewezen
Op grond van artikel 8:58 van de Awb heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
De zitting heeft plaatsgehad op 15 januari 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens de Inspecteur, [C] , [D] , [E] , [F] en [G] . Belanghebbende is, met bericht daarvan, niet verschenen.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Op [datum 1] 2008 is Rijschool [naam] v.o.f. (hierna: [naam] ) opgericht. [naam] is op [datum 2] 2008 ingeschreven in het Handelsregister. Als vennoten waren bij aanvang ingeschreven belanghebbende en [H] en [K] . Later zijn nog meer vennoten ingeschreven. Zij waren als rijinstructeurs (hierna: instructeurs) werkzaam bij [naam] . [naam] betaalde aan belanghebbende een vergoeding voor het gebruik van een kantoorruimte in de woning van belanghebbende en voor de dagelijkse gang van zaken.
Belanghebbende dreef een onderneming in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [bedrijf 1] . Deze onderneming beschikte over verschillende voertuigen die aan [naam] tegen vergoeding ter beschikking werden gesteld.
Ook dreef belanghebbende met zijn broer sinds [datum 3] 2004 een onderneming onder de naam [bedrijf 2] v.o.f. Deze onderneming verkocht deurklinken met een gepatenteerd beveiligingssysteem.
Belanghebbende heeft op 7 december 2010 aangifte IB/PVV gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.538. Dit bedrag is volledig opgebouwd uit belastbare winst uit onderneming.
Tijdens een vergadering van de bij [naam] als vennoot ingeschreven personen, in december 2010, zijn door verschillende instructeurs, zonder medeweten van belanghebbende, geluidsopnamen gemaakt, welke zij aan de Belastingdienst hebben verstrekt. Naar aanleiding van de escalatie in deze vergadering heeft belanghebbende de door [bedrijf 1] verstrekte auto’s opgehaald bij de instructeurs. Er is geen ontbinding van de gebruiksovereenkomsten tot stand gekomen tussen [bedrijf 1] en [naam] , anders dan door een eenzijdige beslissing van belanghebbende. Op 29 december 2010 hebben de instructeurs via hun advocaat ( [L] ) gezamenlijk een brief ingediend bij de Inspecteur, waarin het vermoeden wordt geuit dat te hunner aanzien sprake is van een dienstbetrekking. Op 1 februari 2011 heeft de Inspecteur een gesprek gevoerd met de advocaat en twee van de instructeurs. De instructeurs hebben later ook nog verklaringen afgelegd en schriftelijk vragen van de Inspecteur beantwoord.
Op 22 februari 2011 is bij belanghebbende een boekenonderzoek aangekondigd naar de
aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV voor de jaren 2008 en 2009 en omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010. Naar aanleiding van de bevindingen is het onderzoek uitgebreid met een onderzoek naar de loonheffing voor de jaren 2009 en 2010.
Van het onderzoek naar de loonheffing is een rapport opgemaakt op 19 juli 2011.
Inzake de IB/PVV en de omzetbelasting is bij brief van 8 december 2011 een afschrift van het conceptrapport aan belanghebbende toegezonden.
In het concept controlerapport van 8 december 2011 is ten aanzien van het jaar 2009 onder meer het volgende vermeld:
“4.6 Correcties omzet
Uit de onderdelen 2.3 en 2.4.1 blijkt dat de contante uitgaven hoger zijn dan uit de boekingen blijkt. Het bedrag van de negatieve kassen en het gemiddelde kassaldi worden aangemerkt als meer omzet.
Onderdeel |
Omschrijving |
(…) |
2009 |
(…) |
|
(…) |
|||||
2.3 |
Negatieve kassen |
€ |
35.843 |
||
2.3 |
Gemiddelde kassaldi |
€ |
8.974 |
||
Totaal |
€ |
44.817 |
Dit resulteert in de volgende opstelling
Onderdeel |
Omschrijving |
2009 |
|
3.6 |
correctie meer omzet |
€ |
44.817 |
4.2 |
correctie lonen en werkgeverslasten |
€ |
- 160.250 |
4.3 |
correctie huisvestingskosten |
€ |
8.231 |
4.4 |
correctie diverse bedrijfskosten |
€ |
82 |
4.5 |
correctie autokosten |
€ |
14.092 |
correctie fiscale winst |
€ |
-93.028 |
(…)
Belastbare winst
Onderdeel |
Omschrijving |
2009 |
|
4.6 |
correctie omzet |
€ |
-93.028 |
6.1 |
correctie verliezen |
€ |
13.251 |
7.4 |
correctie bedrijfskosten |
€ |
2.196 |
7.5 |
correctie dotatie FOR |
€ |
6.583 |
correctie fiscale winst |
€ |
-70.955 |
(…)
Inkomen uit werk en woning (box 1)
Omschrijving |
2009 |
|
“Aangegeven inkomen uit werk en woning (box 1) |
€ |
64.538 |
Correctie ondernemerswinst |
€ |
- 70.955 |
Gecorrigeerd inkomen uit werk en woning |
€ |
- 6.457 |
Er is in deze berekeningen geen rekening gehouden met eventuele verliesverrekeningen.”
In de brief gevoegd bij het concept controlerapport is onder meer het volgende vermeld:
“Zoals ik eerder heb aangekondigd zend ik u hierbij een afschrift van het conceptrapport dat is opgemaakt naar aanleiding van het ingestelde boekenonderzoek. Bij het conceptrapport zijn de volgende bescheiden gevoegd:
- -
-
Waarschuwing administratieve verplichtingen artikel 52 Algemene Wet inzake Rijksbelastingen;
- -
-
Kennisgeving boete ten name van [belanghebbende] inzake inkomstenbelasting 2008;
- -
-
Kennisgeving boete ten name van [belanghebbende] inzake omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010;
- -
-
Kennisgeving boete ten name van Rijschool [naam] VOF inzake omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2010.
Ik geef u een redelijke termijn waarbinnen u kunt reageren op bovengenoemde bescheiden. Ik ben bereid om hierbij rekening te houden met de feestdagen in de maand december. Ik verzoek u dan ook om uiterlijk 6 januari 2012 schriftelijk te reageren op het conceptrapport en de bijlagen.
Indien ik uiterlijk 6 januari 2012 geen reactie van u heb ontvangen zal ik de controle afronden conform het rapport.”
Het definitieve rapport inzake de inkomstenbelasting en de omzetbelasting volgde op 14 maart 2012. In dit rapport is ten aanzien van het inkomen uit werk en woning het volgende vermeld:
“3.5 Correcties omzet
Uit de onderdelen 2.3 en 2.4.1 blijkt dat de contante uitgaven hoger zijn dan uit de boekingen blijkt. Het bedrag van de negatieve kassen en het gemiddelde kassaldi worden aangemerkt als meer omzet.
Onderdeel |
(…) |
2009 |
(…) |
||
2.3 |
Negatieve kassen |
€ |
35.843 |
||
2.3 |
Gemiddelde kassaldi |
€ |
8.974 |
||
(…) |
|||||
Totaal |
€ |
44.817 |
Gecorrigeerde fiscale winst
Onderdeel |
(…) |
2009 |
||
3.1 |
correctie autokosten |
€ |
14.092 |
|
3.3 |
correctie huisvestingskosten |
€ |
8.231 |
|
3.4 |
correctie diverse bedrijfskosten |
€ |
82 |
|
3.5 |
correctie meer omzet op basis van negatieve kassen |
€ |
44.817 |
|
Totaal van de correcties |
€ |
67.222 |
(…)
Belastbare winst
Onderdeel |
Omschrijving |
(…) |
2009 |
|
3.6 |
correctie omzet |
€ |
67.222 |
|
6.1 |
correctie verliezen |
€ |
13.251 |
|
6.3 |
correctie dotatie FOR |
€ |
6.583 |
|
correctie fiscale winst |
€ |
87.056 |
(…)
Inkomen uit werk en woning (box 1)
Omschrijving |
(…) |
2009 |
(…) |
|
“Aangegeven inkomen uit werk en woning (box 1) |
€ |
64.538 |
||
Correctie fiscale winst |
€ |
87.056 |
||
Gecorrigeerd inkomen uit werk en woning |
€ |
151.594 |
Er is in deze berekeningen geen rekening gehouden met eventuele verliesverrekeningen.”
In het definitieve rapport is onder “13 Slotopmerkingen” het volgende vermeld:
“De belastingplichtige heeft als zijn ondernemingsactiviteiten in 2011 gestaakt. Op
8 december 2011 is aan de belastingplichtige het conceptrapport toegezonden alsmede de kennisgevingen boete inkomstenbelasting en omzetbelasting. Tot het moment van het eindgesprek op 8 maart 2012 heeft de belastingplichtige in meerdere brieven gereageerd op het conceptrapport. Op 18 december 2011 geeft de belastingplichtige aan dat hij na het eindgesprek inhoudelijk zal reageren op het rapport.
En onder “14 Eindgesprek” is het volgende vermeld:
“Op 8 maart 2012 om 14.00 uur is een eindgesprek gevoerd. Dit eindgesprek vond plaats in het belastingkantoor te [woonplaats] . Bij dit eindgesprek waren de volgende personen aanwezig:
[belanghebbende] (de belastingplichtige);
(….);
(….);
De heer [M] (belastingdienst);
De heer [F] (belastingdienst).
Voorafgaand op het eindgesprek is aan de belastingplichtige versie twee van het conceptrapport overhandigd. Aan de belastingplichtige is toelichting gegeven op welke onderdelen het eerste conceptrapport afwijkt van het tweede conceptrapport. Van het eindgesprek is een verslag gemaakt door de heer [M] . Voorafgaand aan het gesprek is aan de belastingplichtige aangeboden dat hij hiervan een afschrift kan ontvangen. De belastingplichtige gaf aan hieraan geen behoefte te hebben.(…)”
Naar aanleiding van het boekenonderzoek zijn met dagtekening 10 mei 2012 de onderhavige aanslagen opgelegd. Daarbij heeft de Inspecteur de belastbare winst uit onderneming als volgt gecorrigeerd:
Aangegeven belastbare winst uit onderneming |
€ |
64.538 |
|||
Correctie omzet |
|||||
Correctie autokosten |
€ |
14.092 |
|||
Correctie huisvestingskosten |
€ |
8.231 |
|||
Correctie diverse bedrijfskosten |
€ |
82 |
|||
Correctie meer omzet negatieve kassen |
€ |
44.817 |
|||
€ |
67.222 |
||||
Correctie verliezen |
€ |
13.251 |
|||
Correctie dotatie FOR |
€ |
6.583 |
|||
Correctie meer MKB-vrijstelling |
€ |
7.587 |
|||
Gecorrigeerde belastbare winst uit onderneming |
€ |
144.007 |
In de brief van de Inspecteur van 10 mei 2012 is onder meer het volgende vermeld:
“Brief van 3 mei 2012
In deze brief vraagt u onderbouwing van mijn stelling dat de kosten ten laste komen van het jaar waarin de aanslagen zijn opgelegd. Hiervoor wordt gekozen indien zowel de belastingplichtige als de belastingadviseur er mee eens zijn. Tijdens het eindgesprek op 8 maart 2012 heb ik u aangegeven dat u de naheffingsaanslagen loonheffing in de jaarstukken van 2011 kunt te verwerken. U heeft gevraagd waarom de naheffingsaanslagen niet aan het betreffende jaar wordt toegewezen. Nadat ik u had uitgelegd dat u de aanslagen loonheffing kunt toerekenen aan 2011 en daarbij gebruik kunt maken van eventuele verliesverrekening heeft u hiermee ingestemd. Naar aanleiding van uw brieven van 19 april 2012 en 4 mei 2012 zal ik alsnog hiermee rekening houden en de naheffingsaanslagen loonheffing opnemen in de berekening van de betreffende jaren.
Dat houdt voor het jaar 2009 in dat ten aanzien van de naheffingsaanslag loonheffing de belastbare winst wordt verlaagd met:
Naheffingsaanslag loonheffing € 108.515
Heffingsrente € 4.325
Totaal € 112.840
De belastbare winst 2009 wordt verlaagd van € 144.007 tot € 31.167.
Deze verlaging zal gelijktijdig met de uitspraak op uw bezwaarschrift worden verwerkt.”
Bij verminderingsbeschikking van 9 augustus 2012 heeft de Inspecteur de in de aanslag gecorrigeerde belastbare winst uit onderneming verminderd vanwege de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag loonheffing en de daarbij vastgestelde heffingsrente. Dit leidt tot onderstaande vermindering van de belastbare winst uit onderneming:
Gecorrigeerde belastbare winst uit onderneming |
€ |
144.007 |
|||
Bedrag van de vermindering |
|||||
Naheffingsaanslag loonheffing |
€ |
108.515 |
|||
Vastgestelde heffingsrente |
€ |
4.325 |
|||
€ |
112.840 -/- |
||||
Verminderde belastbare winst uit onderneming |
€ |
31.167 |
In de op 31 mei 2012 gedateerde vooraankondiging van de uitspraken op bezwaar heeft de Inspecteur aangegeven dat de correctie meer omzet negatieve kassen van € 44.817 voor een bedrag van € 31.884 te laag is berekend. Daar staat tegenover dat de correctie autokosten van € 14.092 ten onrechte heeft plaatsgevonden. Ten aanzien van deze onjuistheden heeft de Inspecteur interne compensatie toegepast. Het verschil van € 17.792 is met inachtneming van het vertrouwensbeginsel niet verrekend.
De Inspecteur heeft de onderhavige aanslag ZVW opgelegd naar het maximum bijdrage-inkomen ZVW van € 32.369. Naar aanleiding van de verminderingsbeschikkingen van 9 augustus 2012 heeft de Inspecteur het bijdrage-inkomen ZVW verminderd tot
€ 31.167.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Heeft de Inspecteur bij belanghebbende het in rechte te beschermen vertrouwen gewekt dat de onderhavige aanslagen in overeenstemming met de inhoud van het concept-controlerapport van 8 december 2011 zouden worden opgelegd?
2. Indien vraag 1 ontkennend moet worden beantwoord: zijn de aanslagen IB/PVV en ZVW naar het juiste bedrag opgelegd?
Belanghebbende is van mening dat vraag 1 bevestigend moeten worden beantwoord en vraag 2 ontkennend. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de uitspraken van de Inspecteur, vermindering van de aanslag tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil, vaststelling van het verlies uit werk en woning op € 6.457 en vermindering van de aanslag ZVW tot nihil.. De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep.