Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1698, 15/00614

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 28-04-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:1698, 15/00614

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
28 april 2016
Datum publicatie
8 augustus 2016
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:1698
Formele relaties
Zaaknummer
15/00614

Inhoudsindicatie

Navordering IB/PVV 2008

Belanghebbende heeft (ook in hoger beroep) geen nadere onderbouwing gegeven waaruit zou volgen dat zij op haar drukkende uitgaven wegens ziekte en invaliditeit, respectievelijk voor specifieke zorgkosten heeft gedaan tot een hoger bedrag dan waarmee de Inspecteur reeds rekening heeft gehouden. Ook het beroep op het vertrouwens beginsel is door haar onvoldoende onderbouwd. Hoger beroep ongegrond.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 15/00614

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 26 februari 2015, nummer AWB 14/2279, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna te noemen navorderingsaanslag.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is onder aanslagnummer [aanslagnummer] over het jaar 2008 een navorderingsaanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.546. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak de navorderingsaanslag gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende geen griffierecht geheven. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 maart 2016 te ’s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, vergezeld van haar gemachtigde mevrouw mr. dr. R.M.P.G. Niessen, advocaat te [B] , alsmede, namens de Inspecteur, de heer [C1] en de heer [D] . Te dezer zitting zijn gezamenlijk doch niet gevoegd behandeld de hoger beroepszaken van belanghebbende met de kenmerknummers 15/00613 tot en met 15/00616.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn voor zover van belang in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft in haar aangifte IB/PVV over het jaar 2008 een bedrag van € 16.241, betreffende uitgaven voor buitengewone uitgaven zoals bedoeld in artikel 6.1, lid 2, onderdeel d, van de Wet IB 2001, als inkomen uit werk en woning in aanmerking genomen.

2.2.

Aan belanghebbende is met dagtekening 12 november 2010 conform haar aangifte de definitieve aanslag IB/PVV voor het jaar 2008 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 5.678.

2.3.

De Inspecteur heeft naar aanleiding van de aanslagregeling over latere jaren bij belanghebbende bewijsstukken opgevraagd betreffende de in de aangifte IB/PVV 2008 opgenomen uitgaven voor specifieke zorgkosten. Op basis van de ingezonden stukken heeft de Inspecteur geconcludeerd, dat niet alle in de aangifte geclaimde uitgaven kunnen worden geaccepteerd.

2.4.

Met dagtekening 21 september 2013 is aan belanghebbende de onderhavige navorderingsaanslag opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 17.546. Bij de vaststelling van het belastbaar inkomen is rekening gehouden de volgende buitengewone uitgaven:

-

Normbedrag ten aanzien van uitgaven voor huisapotheek € 23

-

Normbedrag dieetkosten € 1.514

-

Normbedrag uitgaven voor extra kleding en beddengoed € 300

-

Normbedrag chronische ziekte € 821

Het tegen de navorderingsaanslag gerichte bezwaar is door de Inspecteur ongegrond verklaard.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aftrek voor de buitengewone uitgaven tot het juiste bedrag is verleend.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.4.

Belanghebbende concludeert in hoger beroep, zo verstaat het Hof, tot vernietiging van de uitspraken van de Rechtbank en van de Inspecteur en tot vernietiging van de navorderingsaanslag. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing