Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-10-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4604, 15/00816 tot en met 15/00818

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 13-10-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:4604, 15/00816 tot en met 15/00818

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
13 oktober 2016
Datum publicatie
21 februari 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2016:4604
Formele relaties
Zaaknummer
15/00816 tot en met 15/00818

Inhoudsindicatie

Gecorrigeerde bedragen zijn afkomstig uit een belaste bron van inkomsten.

Uitspraak

Kenmerken 15/00816 tot en met 15/00818

13 oktober 2016

uitspraak van de meervoudige belastingkamer

op de hogere beroepen van

[belanghebbende] , wonende te [plaats 1] , belanghebbende,

(gemachtigde: [A] ),

tegen de uitspraak in de zaken met kenmerken AWB 14/5745, 14/5746 en 14/5747 van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de rechtbank) in het geding tussen

belanghebbende

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur,

( [B] ).

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

De inspecteur heeft aan belanghebbende de volgende navorderingsaanslagen inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd:

- met dagtekening 7 december 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2008, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 100.717 en een premie-inkomen van € 31.589, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 22.743;

- met dagtekening 7 december 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2009, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 110.977, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 23.482; en

- met dagtekening 30 november 2013 een navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2010, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.495, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 2.366.

1.2.

Na tegen de hiervoor vermelde navorderingsaanslagen en boetebeschikkingen gemaakte bezwaren heeft de inspecteur bij (afzonderlijke) uitspraken op bezwaar, gedagtekend 11 augustus 2014 en 26 augustus 2014, de navorderingsaanslagen gehandhaafd, de boetebeschikking gegeven bij de navorderingsaanslag IB/PVV over het jaar 2008 verminderd tot € 20.857 en de overige boetebeschikkingen gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is in beroep gekomen tegen voormelde uitspraken op bezwaar bij de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Bij uitspraak van 9 april 2015 heeft de rechtbank als volgt beslist:

“De rechtbank:

- verklaart het beroep tegen de navorderingsaanslag 2008, beschikking heffingsrente 2008 en boetebeschikkingen 2008, 2009 en 2010 gegrond;

- vernietigt de uitspraken op bezwaar voor zover deze betrekking hebben op de

navorderingsaanslag 2008, beschikking heffingsrente 2008 en boetebeschikkingen 2008, 2009 en 2010;

- vermindert de navorderingsaanslag 2008 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 90.886 en een premie-inkomen van € 21.758 en vermindert de beschikking heffingsrente 2008 dienovereenkomstig;

- verlaagt de boetebeschikkingen ter zake van de jaren 2008, 2009 en 2010 tot elk

€ 500:

- verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;

- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van € 26;

- gelast dat de inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 vergoedt.”

1.4.

Het tegen de uitspraak van de rechtbank door belanghebbende ingestelde hogere beroep is bij het Hof ingekomen op 22 mei 2015, aangevuld bij brief van 14 juni 2015. De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Van belanghebbende zijn op 1 augustus 2016 nadere stukken ingekomen, waarvan een afschrift aan de inspecteur is gezonden.

1.6.

Van de inspecteur zijn op 15 en 18 augustus 2016 nadere stukken ingekomen, waarvan een afschrift aan de gemachtigde van belanghebbende is gezonden.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 september 2016. Daarbij zijn verschenen belanghebbende en zijn gemachtigde, vergezeld van de echtgenote van belanghebbende en namens de inspecteur [B] voornoemd, vergezeld van [C] . Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt dat met deze uitspraak wordt meegezonden.

2 Feiten

2.1.

De rechtbank heeft in haar uitspraak de navolgende feiten vastgesteld:

“2.1. Belanghebbende is ingenieur (Ir.) en gespecialiseerd in het ontwikkelen van software. Belanghebbende was werkzaam bij [bedrijf 1] en is rond het jaar 2001 in contact gekomen met [D] (hierna: de heer [D] ).

2.2.

Belanghebbende is de directeur/grootaandeelhouder van [bedrijf 2] B.V., opgericht op 15 december 2003 en gevestigd te [plaats 1] . Belanghebbende was de directeur/ grootaandeelhouder van [bedrijf 3] B.V., opgericht op 15 december 2003 en ontbonden op 1 oktober 2009. Deze vennootschap was eveneens gevestigd te [plaats 1] . Op 14 mei 2008 is een contract gesloten met [bedrijf 4] B.V. (hierna: [bedrijf 4] ) voor het ontwikkelen van software, voor een totaalbedrag van € 390.000, exclusief BTW. Alle facturen aan [bedrijf 4] stonden op naam van [bedrijf 3] B.V. De bedragen van de uitgeschreven facturen zijn, behoudens de factuur van 27 mei 2008, overgemaakt naar het rekeningnummer van “ [Stichting D] te [plaats 2] ”. Het bedrag van de factuur van 27 mei 2008 is met valutadatum 30 mei 2008 op de rekening van belanghebbende bijgeschreven en vervolgens in twee termijnen overgemaakt naar het bankrekeningnummer van “ [Stichting D] te [plaats 2] ”.

2.3.

Belanghebbende heeft voor het jaar 2008 aangifte gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van nihil. Hierbij is onder meer twee maal aftrek eigen woning aangegeven betreffende de eigen woning van belanghebbende gelegen te [a-straat] 12 te [postcode] [plaats 1] . Met dagtekening 18 november 2011 is de definitieve aanslag conform de aangifte vastgesteld.

2.4.

Belanghebbende heeft voor de jaren 2009 en 2010 niet tijdig aangifte gedaan. Met dagtekening 8 februari 2012 en 27 juni 2012 zijn de definitieve aanslagen ambtshalve vastgesteld, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk

€ 40.000 en € 41.001. Belanghebbende heeft nadien de aangiften 2009 en 2010 ingediend, gedaan naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk nihil en

-/- € 19.305. De aangiften zijn door de inspecteur als bezwaarschriften aangemerkt.

2.5.

De inspecteur heeft vervolgens de definitieve aanslagen 2009 en 2010 met respectievelijk dagtekening 23 januari 2013 en 12 februari 2013 verminderd naar belastbare inkomens uit werk en woning van respectievelijk nihil.

2.6.

De inspecteur heeft in december 2012 en januari 2013 boekenonderzoeken ingesteld bij:

- belanghebbende, over de jaren 2008 tot en met 2011 naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV;

- [bedrijf 3] B.V., over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2009 naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting en over de jaren 2008 tot en met 2009 naar het ondernemerschap en de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting;

- [bedrijf 2] B.V., over het tijdvak 1 januari 2008 tot en met 31 december 2012 naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting, en over de jaren 2008 tot en met 2010 naar de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting.

2.7.

In het jaar 2008:

- is in totaal € 71.850 op de privé rekening van belanghebbende gestort;

- is in totaal € 11.000 aan voorschotten van [bedrijf 2] B.V. ontvangen;

- is een bedrag van € 500 van [Stichting D] ontvangen.

In het jaar 2009:

- is in totaal € 20.200 op de privé rekening van belanghebbende gestort;

- is in totaal € 82.500 ontvangen van [Stichting D] met omschrijving “lening”;

- is een bedrag van € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “Management Fee 2007”;

- is een bedrag van € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “Management Fee 2008”;

- is een bedrag van € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “onkosten 2007”

- is een bedrag van € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “onkosten 2008”

- is een bedrag van € 500 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “voorschot”.

In het jaar 2010:

- is € 3.000 ontvangen van [Stichting D] met omschrijving

“lening”;

- is € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “Management Fee 2009”;

- is € 3000 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “onkosten 2009”;

- is € 34.800 ontvangen van [bedrijf 2] B.V. met omschrijving “voorschot”.

2.8.

In het rapport van het boekenonderzoek bij belanghebbende, met dagtekening 30 juli 2013, zijn in verband hiermee de volgende passages opgenomen:

“Voor de stortingen van € 71.850 gaf belastingplichtige als verklaring dat hij dit geld heeft ontvangen van vrienden/bekenden. Belastingplichtige wenst de namen van deze vrienden/bekenden niet te noemen. Hij zou dit geld hebben ontvangen voor bewezen diensten in het verleden. De stortingen dienen als resultaat overige werkzaamheid te worden aangemerkt.

De ontvangsten van [bedrijf 2] B.V. dienen als loon zonder inhouding te worden aangemerkt. Belastingplichtige is directeur grootaandeelhouder van [bedrijf 2] B.V.

De ontvangsten van [Stichting D] dient als resultaat overige werkzaamheid te worden aangemerkt. Op het bankrekeningnummer van deze stichting wordt geld overgemaakt dat betrekking heeft op facturen van [bedrijf 3] B.V. Van deze vennootschap was belastingplichtige directeur grootaandeelhouder. [bedrijf 3] B.V. factureerde aan de opdrachtgever voor verrichte werkzaamheden. De betalingen werden overgemaakt op het bankrekeningnummer van [Stichting D] . De bedragen die vervolgens vanuit de stichting aan de heer Van [belanghebbende] werden betaald zijn gedaan wegens bewezen diensten aan de heer [D] in het verleden. Volgens belastingplichtige hoeven de ontvangen bedragen niet terugbetaald te worden.”

(…)

“Overzicht correcties

Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen

Naam: [belanghebbende]

Jaar 2010 2009 2008

Box 1

Loon en ziektewetuitkeringen 0 0 33.844

Correctie 40.800 12.500 11.000

Eigen woning -19.305 0 -14.053

Overige inkomsten 0 0 0

Correctie 3.000 102.700 72.350

Negatieve persoonsgebonden aftrek 0 -4.223 -9.960

Correctie 0 0 7.537

Gecorrigeerd totaal Box 1 inkomen uit werk en woning 24.495 110.977 100.718

Recapitulatie inkomsten per Box en persoonsgebonden aftrekposten

Box 1: Inkomen uit werk en woning, aangifte -19.305 -4.223 9.831

Totaalbedrag correctie(s) Box 1 43.800 115.200 90.887

Box 1: Inkomen uit werk en woning, na correcties 24.495 110.977 100.718”

2.9.

In het rapport is tevens aangekondigd dat over de jaren 2008 tot en met 2010 navorderingsaanslagen worden opgelegd, met een vergrijpboete van 50% van de verschuldigde belasting.

2.10.

Tot de gedingstukken behoren brieven met dagtekeningen 11 augustus 2013 en 29 september 2013, gericht aan de inspecteur. In de brief van 11 augustus 2013 is onder meer vermeld dat de heer [D] expliciet verklaart dat alle betalingen aan belanghebbende leningen waren. Dit staat ook in de ter zitting overgelegde afdruk van een email met dagtekening 3 november 2014. In de brief van 29 september 2013 is onder meer vermeld dat de heer [D] verklaart dat hij en niet belanghebbende altijd de feitelijke leiding over [bedrijf 3] B.V. heeft gehad.

2.11.

Bij brief met dagtekening 14 november 2013 heeft de inspecteur de onderhavige navorderingsaanslagen aangekondigd. Met dagtekening 30 november 2013 en

7 december 2013 zijn de navorderingsaanslagen opgelegd. Belanghebbende heeft tijdig bezwaar ingesteld tegen de navorderingsaanslagen. Belanghebbende is op 4 maart 2014 door de inspecteur gehoord. De inspecteur heeft bij afzonderlijke uitspraken op bezwaar van 11 en 28 augustus 2014 de navorderingsaanslagen 2008, 2009 en 2010 en de boetebeschikkingen 2009 en 2010 gehandhaafd. De boetebeschikking 2008 is verminderd tot € 20.857, omdat bij de berekening van de boetegrondslag geen rekening was gehouden met de heffingskorting van € 3.771.”

3 Geschil in hoger beroep

3.1.

In hoger beroep is uitsluitend in geschil of de navorderingsaanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd. Tegen de beslissing van de rechtbank inzake de boetebeschikkingen zijn geen grieven gericht.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden welke door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd wordt verwezen naar het van het verhandelde ter zitting opgemaakte proces-verbaal.

4 Het oordeel van de rechtbank

5 Beoordeling van het geschil in hoger beroep

6 Kosten

7 Beslissing