Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-12-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:5584, AWB - 15 _ 1108
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-12-2016, ECLI:NL:GHSHE:2016:5584, AWB - 15 _ 1108
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 15 december 2016
- Datum publicatie
- 15 maart 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2016:5584
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2015:4451, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 15 _ 1108
Inhoudsindicatie
Belanghebbende exploiteert een gastouderbureau en bemiddelt bij het aanvragen van kinderopvangtoeslag. Vereiste aangifte is niet gedaan. Omkering en verzwaring van de bewijslast. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende met de door haar overgelegde gegevens niet overtuigend heeft doen blijken dat en in hoeverre de aanslag na vermindering bij de uitspraak van de Rechtbank onjuist is. De schatting van de inspecteur is bovendien redelijk.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/01108
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [plaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 9 juli 2015, nummer AWB 14/3780 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking heffingsrente.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2009 een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 151.299 en een beschikking heffingsrente naar een bedrag van € 4.863. Tevens is bij beschikking een boete van € 17.922 opgelegd. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur, bij in één geschrift vervatte uitspraken, de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 112.318, de beschikking heffingsrente gewijzigd naar een bedrag van € 3.264 en de boetebeschikking vernietigd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 45. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 95.451, de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig verminderd en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 45 aan haar vergoedt.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 123.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) hebben partijen vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 2 november 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende en haar gemachtigde, mevrouw [A] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [B] , [C] , [D] en [E] .
De Inspecteur heeft voor de zitting een pleitnota toegezonden aan het Hof en aan de wederpartij, welke pleitnota met instemming van partijen wordt geacht ter zitting te zijn voorgedragen.
Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan;
Belanghebbende en haar broer, [broer] , hebben in de jaren 2008 en 2009 onder de naam [naam] vof (verder: de vof) een onderneming gedreven met onder meer als activiteiten de exploitatie van een gastouderbureau. Tevens worden activiteiten verricht met betrekking tot het indienen van aanvragen van kinderopvangtoeslag ten behoeve van de cliënten. Per 1 januari 2010 zijn de activiteiten van de vof in [naam] BV (verder: de BV) ingebracht. De BV is op [datum] 2009 opgericht.
Belanghebbende is op of omstreeks 27 februari 2010 uitgenodigd voor het doen van aangifte IB/PVV over het jaar 2009. Deze aangifte diende uiterlijk 1 april 2010 te worden ingediend. Bij brief van 25 augustus 2010 heeft de Inspecteur een herinnering tot het doen van aangifte gestuurd met het verzoek de aangifte uiterlijk 8 september 2010 in te dienen. Bij brief van 8 oktober 2010 heeft de Inspecteur een aanmaning verstuurd en verzocht de aangifte vóór 22 oktober 2010 in te dienen.
Op 4 november 2011 is een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2008 en 2009. Op 18 april 2012 heeft belanghebbende alsnog een aangiftebiljet ingediend. Bij brief van 24 april 2012 heeft de controlemedewerker belanghebbende vragen gesteld over onder meer de aansluiting tussen de financiële administratie, jaarstukken en aangiften.
In het controlerapport is de winst na correctie als volgt berekend:
Verlies vof volgens aangifte |
€ 78.180 |
|
Correctie aansluitverschillen |
€ 2.600 |
|
Correctie bijzondere last |
€ 24.000 |
|
Correctie huurkosten |
€ 19.829 |
|
Correctie autokosten |
€ 6.605 |
|
Correctie autokosten privé gebruik |
€ 18.982 |
|
Correctie kas en inbreng |
€ 22.000 |
|
Correctie advieskosten |
€ 2.000 |
|
Correctie giften |
€ 4.500 |
|
Correctie verzekeringskosten |
€ 6.638 |
|
Correctie loonkosten |
€ 76.613 |
|
Correctie opbrengsten |
€ 100.000 |
|
Correctie stakingswinst |
€ 110.000 |
|
Totale correcties |
€ 393.767 |
|
Winst na correctie |
€ 315.587 |
In het controlerapport staat vermeld dat de omzet van het vierde kwartaal op basis van het kasstelsel in 2010 is verantwoord, omdat in september in verband met een onderzoek de uitbetaling van kinderopvangtoeslag tijdelijk was stopgezet. De in de financiële administratie verantwoorde omzet voor het jaar 2009 bedroeg € 304.514. Uitgaande van de verklaring van de firmanten, is hieruit geconcludeerd dat dit de omzet voor de eerste drie kwartalen betrof en is de omzet over het vierde kwartaal geschat op € 100.000.
In het beroepschrift bij de Rechtbank heeft belanghebbende gesteld dat de omzet over het vierde kwartaal in de BV is verantwoord.
Uit een door belanghebbende opgesteld Excel-overzicht volgt dat in het vierde kwartaal 81.412 uren kinderopvang zijn verzorgd. De aan de vof toekomende provisie bedraagt € 1,29 per uur opvang.
Aan belanghebbende is vervolgens een aanslag IB/PVV 2009 naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 151.299 opgelegd en een vergrijpboete van € 17.922. Tevens is heffingsrente in rekening gebracht. Bij uitspraken op bezwaar is de correctie goodwill verminderd met 75% tot € 27.500. De aanslag is vervolgens verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 112.318. De beschikking heffingsrente is dienovereenkomstig verminderd. Tevens is de vergrijpboete vernietigd.
De Rechtbank heeft in navolging van het standpunt van partijen de correctie stakingswinst geheel laten vervallen en het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt vastgesteld:
Winst uit onderneming: |
|
Winstaandeel |
€ 83.296 |
MKB-vrijstelling |
-/- € 8.275 |
Zelfstandigenaftrek |
-/- € 4.488 |
€ 70.533 |
|
Loon IFA BV |
€ 27.618 |
Totaal inkomen box 1 |
€ 98.151 |
Scholingsuitgaven |
-/- € 2.700 |
Belastbaar inkomen box 1 |
€ 95.451 |
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft uitsluitend nog het antwoord op de vraag of de winst over het vierde kwartaal 2009 terecht met € 100.000, waarvan 50% aan belanghebbende is toegerekend, is gecorrigeerd.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting hebben zij hieraan nog het volgende toegevoegd:
Belanghebbende:
Uitsluitend de correctie van € 100.000, waarvan de helft is toegerekend aan belanghebbende, is nog in geschil.
Uit de specificaties voor de gastouders blijkt dat de omzet niet meer is geweest dan € 75.000.
Ik wil met name in overleg met de Ontvanger over een betalingsregeling. Maar het lukt niet om in gesprek te komen.
De Inspecteur:
Ik ben niet bevoegd voor de invordering. Ik ben bereid om zo spoedig mogelijk een gesprek te organiseren met de Ontvanger.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraak van de Inspecteur en vermindering van de aanslag in die zin dat de correctie van € 50.000 vervalt met dienovereenkomstige aanpassing van de zelfstandigenaftrek en de MKB-vrijstelling. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.