Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1530, 16/00402

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-04-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1530, 16/00402

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 april 2017
Datum publicatie
1 juni 2017
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:1530
Zaaknummer
16/00402

Inhoudsindicatie

In geschil is of de naheffingsaanslag BPM ter zake van een uit de US afkomstige Ford Shelby terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd. Het door de Inspecteur ingediende verweerschrift is zonder opgaaf van redenen buiten de door het Hof gestelde termijn binnengekomen. In toekomstige zaken, waarin dit gebeurt, zal het Hof aan het handelen van de Inspecteur consequenties verbinden. Het Hof oordeelt dat de Inspecteur, op wie de bewijslast rust omtrent de waarde van de auto, niet aan de bewijslast heeft voldaan. Voorts oordeelt het Hof dat de door belanghebbendes taxateur aangedragen Chrysler als referentievoertuig kan dienen, omdat dat voertuig en de auto zich in een concurrentiepositie bevinden. De handelswaarde van de Chrysler, zoals deze blijkt uit een door belanghebbende overgelegde koerslijst, van € 29.377 kan derhalve worden gevolgd. Het Hof stelt de waardevermindering als gevolg van schade in goede justitie vast op een bedrag van € 3.500. Voorts gaat het Hof uit van een CO2 uitstoot van 350 g/km in plaats van 370 g/km. De naheffingsaanslag dient te worden vernietigd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00402

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

en het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 april 2016, nummer BRE 14/1026, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende na te noemen naheffingsaanslag en beschikking belastingrente.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op in november 2012 aangifte gedaan voor de belasting van personenauto’s en motorrijwielen (hierna: de BPM) inzake de registratie van een uit Duitsland afkomstig gebruikte personenauto, merk [automerk] , type [type] , bouwjaar 2010, VIN eindigend op [nummer] (hierna: de auto). Het aangiftebiljet vermeldt als zodanig een te betalen bedrag aan BPM van € 12.075. Dit bedrag is door belanghebbende op 14 december 2012 voldaan. De Inspecteur heeft aan belanghebbende met dagtekening 24 oktober 2013 onder aanslagnummer [aanslagnummer] een naheffingsaanslag BPM opgelegd tot een bedrag van € 8.976 en bij beschikking belastingrente in rekening gebracht van € 219.

1.2.

Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur het bezwaar ongegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 165. De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 6.489, de Minister van Veiligheid en Justitie veroordeeld tot vergoeding aan belanghebbende van immateriële schade tot een bedrag van € 500, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.005 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 251.
De Inspecteur heeft buiten de daartoe door het Hof gestelde termijn een verweerschrift ingediend.

1.5.

De Inspecteur heeft (tijdig) incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.6.

Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur heeft schriftelijk gedupliceerd.

1.7.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend (brief van 21 september 2016). Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.8.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 22 februari 2017 te 's-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, zijn gemachtigde de heer [A] , adviseur te [B] , vergezeld van de heer [C] , taxateur, en de heer [D] , alsmede namens de Inspecteur, de heren [E] , [F] en [G] .

1.9.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de bij deze pleitnota behorende bijlage betreffende de factuur inzake deskundige bijstand ter zitting.

1.10.

De Inspecteur heeft ter zitting, zonder bezwaar van de wederpartij, een kopie overgelegd van een uitdraai met dagtekening 21 februari 2017 van de website van navaudio.nl betreffende een universeel navigatiesysteem.

1.11.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.12.

Van de zitting is geen proces verbaal opgemaakt.

2 Feiten

2.1.

Belanghebbende heeft op in november 2012 aangifte gedaan voor de BPM inzake de registratie van de auto. De auto had ten tijde van de registratie een kilometrage van 23.780. De datum van de eerste tenaamstelling was [datum] 2010. Dit type voertuig was tot dan toe in Nederland nog nimmer geleverd. Het aangiftebiljet vermeldt een bedrag aan verschuldigde BPM van € 12.075. Bij de aangifte is een taxatierapport gevoegd van de heer [H] , VRT Registertaxateur, verbonden aan [J] B.V. te [woonplaats] (hierna: [J] ). In het taxatierapport wordt een handelswaarde “conform bijlage koerslijst” vermeld van € 28.042, doch in de bijgevoegde XRAY koerslijst wordt een taxatiewaarde van een referentievoertuig, merk Chrysler 300C, 6.1i SRT-8 HEMI Aut. (hierna: de Chrysler), vermeld van € 29.377. In het beroepschrift in eerste aanleg en ook in hoger beroep gaat belanghebbende uit van het laatstvermelde bedrag van € 29.377 (hierna: de handelswaarde). Het taxatierapport vermeldt voorts een waardecorrectie van € 5.439, ter zake van aanschaf Europees navigatiesysteem en ter zake van kosten in verband met herstel van beschadiging aan de carrosserie, de velgen en de elektrische installatie. In hoger beroep heeft belanghebbende de totale schade berekend op € 5.336, waarvan € 1.973 betrekking heeft op het navigatiesysteem. Tot de stukken behoort een door belanghebbende overgelegde factuur van 13 september 2016 betreffende “EU navigation 2010 Shelby GT500” van € 2.584 inclusief BTW.

2.2.

Op 12 december 2012 wordt de auto op verzoek van de Inspecteur getaxeerd door de heer [K] van [L] B.V. (hierna: [L] ). Op basis van dit taxatierapport legt de Inspecteur de onderhavige naheffingsaanslag op uitgaande van een handelswaarde van € 40.000, zonder rekening te houden met enige waardecorrectie ter zake van schade.
2.3. De Rechtbank heeft het beroep, gericht tegen de afwijzende uitspraak van de Inspecteur op het bezwaarschrift tegen de onderhavige naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente, gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 6.489, berekend als volgt:
€ €
Bruto BPM (in goede justitie) 52.295
Historische nieuwprijs (in goede justitie) 98.661

Handelswaarde (in goede justitie) 36.000
Schade (navigatiesysteem) - 950
Waarde bij invoer 35.050

Afschrijving 63.611 (64,5%)
Afschrijving BPM 33.731
Verschuldigde BPM 18.564
Betaald op aangifte 12.075
Naheffing 6.489.

2.4.

De Rechtbank heeft daarbij overwogen, dat geen van partijen de historische nieuwprijs van de auto en het bedrag aan bruto BPM heeft onderbouwd en dat zij daarom deze in goede justitie heeft vastgesteld. Voorts heeft de Rechtbank belanghebbendes beroep op de uitspraak van dit Hof betreffende de maximale CO2 uitstoot van 350 g/km niet gehonoreerd, aangezien belanghebbende de vindplaats van die uitspraak niet heeft genoemd. De handelswaarde van de auto is door de Rechtbank eveneens in goede justitie bepaald, omdat naar het oordeel van de Rechtbank geen van de partijen deze aannemelijk heeft gemaakt. Tot slot heeft de Rechtbank slechts een bedrag van € 950 voor het navigatiesysteem geaccepteerd als aftrek op de handelswaarde, omdat naar haar oordeel uit de foto’s opgenomen in het taxatierapport van belanghebbende blijkt dat slechts sprake is van normale gebruiksschade.

2.5.

In hoger beroep heeft belanghebbende zijn beroep, gedaan bij de Rechtbank, op de uitspraak van dit Hof herhaald en de vindplaats daarvan vermeld: het betreft de uitspraak van 7 januari 2016, nr. 14/00805, ECLI:NL:GHSHE:2016:15.

2.6.

In hoger beroep is niet in geschil dat de historische nieuwprijs van de auto € 99.702 bedraagt en de bruto BPM, vóór een eventuele aftrek ter zake van de CO2 uitstoot, op
€ 52.175 dient te worden vastgesteld, zoals door de Inspecteur gehanteerd in de uitspraak op bezwaar.


3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft in hoger beroep het antwoord op de vraag:

Is de naheffingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag opgelegd?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

Ter zitting hebben zij hieraan, zakelijk weergegeven, onder meer, het volgende toegevoegd:

Belanghebbende
De eerste alinea van mijn pleitnota dient te vervallen; de Inspecteur is ontvankelijk in zijn incidenteel hoger beroep.
Ik claim kosten van deskundige bijstand overeenkomstig de bij de pleitnota behorende factuur. Belanghebbende is particulier.
De totale aftrek op de handelswaarde bedraagt inclusief de navigatie € 5.336, ook al heeft belanghebbende uiteindelijk een hoger bedrag aan navigatie uitgegeven dan in het taxatierapport is vermeld. Het navigatiesysteem dat door de Inspecteur thans is opgezocht op internet, betreft een universeel systeem, terwijl belanghebbende een origineel Ford Mustang systeem heeft laten inbouwen. Het verbaast me dat de Inspecteur nu pas komt met de stelling dat de factuur met betrekking tot de aankoop van het navigatiesysteem niet betrouwbaar zou zijn.
Primair stel ik dat de kosten voor 100% in aftrek moeten komen op de handelswaarde, subsidiair voor 100% minus aftrek van € 350 voor de normale gebruiksschade; meer subsidiair voor 72%.
Op de bruto BPM van € 52.175 dient nog een aftrek te worden toegepast van 20 x € 288 inzake de maximale CO2 uitstoot van 350 g/km.


Inspecteur
Kosten van de heer [J] inzake de bijstand ter zitting zijn akkoord.
Ik merk op dat de door belanghebbende overgelegde factuur voor het navigatiesysteem niet voldoet aan de eisen van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet OB). Ik zet zo mijn vraagtekens bij de authenticiteit van deze factuur, al zeg ik niet dat de factuur vals is.
Ik heb zelfs een nog goedkoper navigatiesysteem gevonden op internet. Dit systeem kost slechts € 499 inclusief BTW.
Chrysler is totaal een andere type auto dan de onderhavige auto.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank - naar het Hof verstaat behalve de beslissing omtrent de immateriële schadevergoeding, de proceskosten en het griffierecht -; tot de vernietiging van de uitspraak op bezwaar; en primair tot de vernietiging van de naheffingsaanslag en een teruggaaf van de BPM van € 1.365; subsidiair tot verlaging van de naheffingsaanslag.
De Inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het hoger beroep en gegrondverklaring van het incidenteel hoger beroep.

4 Gronden

5 Beslissing