Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1910, 16/03388

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 04-05-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:1910, 16/03388

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
4 mei 2017
Datum publicatie
19 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:1910
Formele relaties
Zaaknummer
16/03388

Inhoudsindicatie

Deze uitspraak is op verzoek gepubliceerd en niet door het gerechtshof geselecteerd om te worden gepubliceerd. Derhalve is er geen samenvatting beschikbaar.

Uitspraak

Team belastingrecht

Enkelvoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/03388

Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 26 april 2016, nummer BRE 15/6415 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de aan belanghebbende voor het jaar 2013 opgelegde aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen.

De zitting heeft plaatsgehad op 13 april 2017 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur] .

Na behandeling van de zaak heeft het Hof heden, 26 april 2017, de volgende mondelinge uitspraak gedaan.

Het Hof:

-

verklaart het hoger beroep gegrond,

-

vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,

-

vernietigt de uitspraak van de Inspecteur,

-

vermindert de aanslag tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.424, en

-

gelast dat de Inspecteur aan belanghebbende het door deze ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van, in totaal, € 169 vergoedt.

Gronden

Ten aanzien van het geschil

Partijen zijn ter zitting tot overeenstemming gekomen in deze zin dat het belastbaar inkomen uit werk en woning moet worden verminderd tot € 35.424. Het Hof sluit zich bij dit eensluidend standpunt van partijen aan.

Ten aanzien van het griffierecht

Nu de uitspraak van de Rechtbank wordt vernietigd, dient de Inspecteur aan belanghebbende het door hem ter zake van de behandeling van het beroep bij de Rechtbank en het hoger beroep bij het Hof betaalde griffierecht ten bedrage van € 45 respectievelijk € 124, in totaal € 169, te vergoeden.

Ten aanzien van de proceskosten

Hoewel het door belanghebbende ingestelde hoger beroep gegrond is, acht het Hof geen termen aanwezig de Inspecteur te veroordelen tot betaling van een tegemoetkoming in de proceskosten als bedoeld in artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht.

Belanghebbende heeft namelijk niet aannemelijk gemaakt, en het Hof is ook ambtshalve niet gebleken, dat hij voor vergoeding in aanmerking komende kosten heeft gemaakt als bedoeld in artikel 1 van het Besluit proceskosten bestuursrecht.

Slot

Gelet op al het vorenoverwogene moet worden beslist als bovenvermeld.

Waarvan is opgemaakt dit proces-verbaal.

Aldus gedaan door V.M. van Daalen-Mannaerts, lid van voormelde Kamer, en voor wat betreft de beslissing in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier, in het openbaar uitgesproken op 26 april 2017.

Aangetekend in afschrift aan partijen verzonden op: 4 mei 2017

Het aanwenden van een rechtsmiddel:

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden (Belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH

‘s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.

  1. Bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

  2. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht.

d. de gronden van het beroep in cassatie

Tenzij de Hoge Raad anders bepaalt, zal het gerechtshof deze mondelinge uitspraak vervangen door een schriftelijke. In dat geval krijgt de indiener de gelegenheid de gronden van het beroep in cassatie alsnog aan te voeren of aan te vullen.

Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep ontvangt de indiener een nota griffierecht van de Hoge Raad.

In het beroepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.