Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3840, 16/03660
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 07-09-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:3840, 16/03660
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 7 september 2017
- Datum publicatie
- 8 september 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:3840
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:4124, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 16/03660
Inhoudsindicatie
Ontvanger heeft belanghebbende ten onrechte niet gehoord in de bezwaarfase. De zaak wordt op verzoek van belanghebbende niet teruggewezen naar de Ontvanger. Het Hof doet de zaak zelf af en kent belanghebbende een vergoeding toe voor de kosten van bezwaar, beroep en hoger beroep. De uitspraak op bezwaar is bevoegd gedaan. De aanmaningskosten zijn terecht in rekening gebracht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/03660
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 5 juli 2016, nummer BRE 16/134, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de ontvanger van de Belastingdienst,
hierna: de Ontvanger,
betreffende de hierna te vermelden beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking met dagtekening 8 oktober 2015 zijn belanghebbende aanmaningskosten ten bedrage van € 15 in rekening gebracht (hierna: de beschikking aanmaningskosten).
Met dagtekening 22 oktober 2015 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen de beschikking aanmaningskosten. Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 30 november 2015 heeft de Ontvanger de beschikking aanmaningskosten gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 124. De Ontvanger heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft de Ontvanger vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 10 augustus 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar is toen verschenen en gehoord de heer [A] , belastingadviseur te [B] (Noord-Brabrant), als gemachtigde van belanghebbende. De Ontvanger is met kennisgeving van verhindering niet verschenen.
Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.
Van de zitting is geen proces-verbaal opgemaakt.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.
Op [datum] 2014 is mevrouw [C] overleden (hierna: de overledene). In het testament van de overledene is mevrouw [D] aangewezen als executeur-testamentair (hierna: de executeur) en is onder meer belanghebbende als legataris vermeld.
De aan de executeur met dagtekening 10 oktober 2014 uitgereikte aangifte erfbelasting (hierna: de aangifte) is verzorgd door notariskantoor [E] te [F] (hierna: de notaris). De notaris heeft met begeleidend schrijven met dagtekening 28 november 2014 de aangifte ingediend. In de aangifte is domicilie gekozen bij de notaris en in genoemd begeleidend schrijven is verzocht om de aanslag erfbelasting te versturen naar het kantooradres van de notaris.
In de aangifte is vermeld dat belanghebbende een legaat vrij van recht had ontvangen van € 5.000. Met dagtekening 24 maart 2015 zijn op één biljet de aanslagen erfbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer] ) voor alle verkrijgers toegestuurd aan de notaris. Deze aanslag vermeldt dat ter zake van het door belanghebbende ontvangen legaat een bedrag aan erfbelasting is verschuldigd van € 1.245 en dat de aanslag vóór 5 mei 2015 dient te worden voldaan.
Na ontvangst van de in 2.3 genoemde aanslag heeft de notaris kennelijk ingezien dat de aangifte onjuist was gedaan; in de aangifte heeft de notaris alle legaten vrij van recht opgenomen, terwijl volgens het testament van de overledene slechts een drietal legaten vrij van recht zijn. Het legaat van belanghebbende is niet vrij van recht. Met dagtekening 11 april 2015 heeft de notaris een bezwaarschrift tegen de aanslag erfbelasting ingediend en verzocht om uitstel van betaling totdat op het bezwaar is beslist. Bij brief van 16 april 2015 heeft de inspecteur van de Belastingdienst Oost-Brabant/kantoor ’s- Hertogenbosch de ontvangst van het bezwaar bevestigd en aangegeven dat hij het bezwaar niet als een verzoek om uitstel van betaling beschouwt, omdat daarin geen berekening is opgenomen van het bedrag, waarmee de notaris het niet eens was. In deze brief heeft de inspecteur tevens aangegeven dat het gehele bedrag van de aanslag op tijd moet worden voldaan.
Naar aanleiding van het bezwaarschrift van de notaris is de aanslag erfbelasting bij beschikking met dagtekening 28 mei 2015 verminderd met € 2.984 (8 maal € 373), waarbij € 8 (8 maal € 1) belastingrente werd vergoed. Het ter zake van het door belanghebbende verkregen legaat verschuldigde bedrag aan erfbelasting is verminderd van € 1.245 tot een bedrag van € 872. De verminderingsbeschikking is verstuurd aan de notaris. Belanghebbende heeft de verminderingsbeschikking op 23 juni 2015 van de notaris ontvangen.
De Ontvanger heeft met dagtekening 8 juli 2015 de notaris een betalingsherinnering gezonden met het verzoek het totale bedrag van de aanslag erfbelasting van € 168.536 vóór [datum] 2015 te voldoen. De notaris heeft de aanslag erfbelasting niet voldaan.
De Ontvanger heeft met dagtekening 8 oktober 2015 aan belanghebbende de beschikking aanmaningskosten gezonden ter zake van het door belanghebbende ontvangen legaat verschuldigde bedrag aan erfbelasting. Bij deze aanmaning zijn belanghebbende aanmaningskosten ten bedrage van € 15 in rekening gebracht.
Belanghebbende heeft het verschuldigde bedrag aan erfbelasting voldaan op 21 oktober 2015 en heeft met dagtekening 22 oktober 2015 bezwaar gemaakt tegen de aanmaningskosten van € 15.
Bij uitspraak op bezwaar met dagtekening 30 november 2015 heeft de Ontvanger de beschikking aanmaningskosten gehandhaafd. Ondanks het verzoek van belanghebbende in het bezwaarschrift om te worden gehoord, heeft de Ontvanger afgezien van het horen van belanghebbende.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil in hoger beroep betreft het antwoord op de volgende vragen:
I. Heeft de Ontvanger ten onrechte afgezien van het horen van belanghebbende in de bezwaarfase?
II. Heeft de Ontvanger de uitspraak op bezwaar onbevoegd gedaan?
III. Heeft de Ontvanger de beschikking aanmaningskosten ten onrechte gegeven?
IV. Heeft belanghebbende recht op een vergoeding van kosten in verband met het indienen van een bezwaarschrift respectievelijk een proceskostenvergoeding?
Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Ontvanger is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.
Ter zitting is daaraan, zakelijk weergegeven, door (de gemachtigde van) belanghebbende het volgende toegevoegd:
- Indien het Hof beslist dat belanghebbende ten onrechte niet is gehoord in de bezwaarfase, verzoek ik het Hof in de zaak te voorzien en de zaak niet terug te wijzen naar de Ontvanger.
- Alle op de zaak betrekking hebbende stukken zijn inmiddels door de Ontvanger wel overgelegd, maar dat heeft dus tot aan het hoger beroep moeten duren. Als de Ontvanger al in de bezwaarfase alle stukken had verstrekt, was het waarschijnlijk niet tot (hoger) beroep gekomen. Dan had ik het er wellicht, gelet op het beperkte belang, bij laten zitten.
- De Ontvanger die de beschikking aanmaningskosten heeft gestuurd, moet ook beslissen op het bezwaar en dat is hier niet gebeurd. Hier heeft een andere eenheid het bezwaarschrift behandeld. De uitspraak op bezwaar is dus onbevoegd gedaan.
- Ik wist niet wie executeur was. Ik kreeg geen informatie van de notaris, behalve dat er een legaat was en of belanghebbende het wilde aanvaarden. Ik kreeg het desbetreffende stuk uit het testament te zien. Het contact met de notaris liep niet lekker. Ik zag dat het overgemaakte bedrag niet klopte en toen heb ik contact opgenomen met de Belastingdienst. Maar dat was trekken aan een dood paard. Pas toen ik het gehele dossier had, kreeg ik in de gaten hoe het zat. Ik heb de aanslag niet gehad, die werd in één geschrift voor alle verkrijgers gestuurd aan de notaris.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het hoger beroep, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging van de beschikking aanmaningskosten. De Ontvanger concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.