Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4289, 16/00323 en 16/00373

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 06-10-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4289, 16/00323 en 16/00373

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
6 oktober 2017
Datum publicatie
18 oktober 2017
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2017:4289
Formele relaties
Zaaknummer
16/00323 en 16/00373

Inhoudsindicatie

Een voor de anesthesie gebruikt larynxmasker geldt als katheter in de zin van tabelpost a.37. In geschil is of een anesthesiemasker als katheter in de zin van die tabelpost a.37 kan worden aangemerkt. Uit de verklaringen en de toelichting van de deskundige omtrent de ter zitting getoonde exemplaren van het anesthesiemasker en het larynxmasker leidt het Hof af dat beide maskers in gebruik en functionaliteit identiek zijn en beide als katheter zijn aan te merken. Het Hof is verder van oordeel dat een coaxiaal beademingssysteem dient te worden aangemerkt als toebehoren dat kennelijk vervaardigd is en bestemd is voor katheters en onder het verlaagde tarief valt.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00323 en 16/00373

Uitspraak op het hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

en op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 30 maart 2016, nummer BRE 15/2387, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde op aangifte voldane belasting.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft op 20 oktober 2014, onder het nummer [aanslagnummer] , aangifte gedaan van de door haar over het tijdvak september 2014 verschuldigde omzetbelasting naar een bedrag van € 21.164 en heeft dit bedrag voldaan op 30 oktober 2014. Bij schrijven van 31 oktober 2014 heeft belanghebbende bezwaar gemaakt tegen dit op aangifte voldane bedrag en verzocht om een teruggaaf van € 16, waarna de Inspecteur bij uitspraak van 6 maart 2015 heeft besloten geen teruggaaf te verlenen.

1.2.

Belanghebbende is van de uitspraak van de Inspecteur in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, een teruggaaf van € 8 aan omzetbelasting verleend en een vergoeding van de proceskosten en het griffierecht gelast.

1.3.

Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft de Inspecteur hoger beroep ingesteld bij het Hof, bij het Hof bekend onder nummer 16/00323. Belanghebbende heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Belanghebbende heeft eveneens hoger beroep ingesteld bij het Hof, bij het Hof bekend onder nummer 16/00373. Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Bij brief van 1 augustus 2017 heeft belanghebbende aangekondigd de heer [A] , anesthesioloog, als deskundige mee te brengen naar de hierna genoemde zitting. Deze brief is door tussenkomst van de griffier doorgezonden aan de wederpartij.

1.6.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn door tussenkomst van de griffier in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 24 augustus 2017 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord mevrouw [B] en de heer [C] , beiden directeur van belanghebbende, de heer [D] en mevrouw [E] , als gemachtigden van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van de deskundige, de heer [A] , anesthesioloog, alsmede, namens de Inspecteur, mevrouw [F] , de heren [G] en [H] .

1.8.

De Inspecteur heeft kort voor de zitting, in elk van de zaken, een pleitnota toegezonden aan het Hof en exemplaren daarvan ter zitting overgelegd aan de wederpartij en beide pleitnota’s ter zitting voorgedragen. Belanghebbende heeft ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

De Inspecteur heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen overlegging van de twee bij de pleitnota van belanghebbende behorende bijlagen.

1.9.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.10.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende drijft een groothandel in medische hulpmiddelen en is daarmee ondernemer in de zin van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: de Wet).

2.2.

Het [K] ziekenhuis te [plaats] heeft op 18 september 2014 bij belanghebbende de volgende producten besteld, die door belanghebbende zijn geleverd:

-

een QuadraLite anesthesiemasker small;

-

een QuadraLite anesthesiemasker zuigeling; en

-

een coaxiaal beademingssysteem, 2,4m met 0.5m slang.

De factuur in verband met de levering van deze producten is op 23 september 2014 door belanghebbende uitgereikt.

Bij de facturering heeft belanghebbende 6% aan omzetbelasting in rekening gebracht.

2.3.

Met betrekking tot deze leveringen heeft belanghebbende omzetbelasting aangegeven en voldaan naar een tarief van 21%. Belanghebbende heeft tegen deze voldoening op aangifte bezwaar gemaakt, omdat zij van mening is dat het 6%-tarief van toepassing is.

De berekening van het hiergenoemde tariefverschil is niet in geschil. Dit verschil is € 8 ter zake van de beide anesthesiemaskers en € 8 ter zake van het coaxiaal beademingssysteem.

2.4.1.

Een QuadraLite anesthesiemasker small en een QuadraLite anesthesiemasker zuigeling zijn beademingsmaskers die over neus en mond van de patiënt worden geplaatst, met als doel zuurstof en/of anesthesiegas in de longen van de patiënt te brengen. Zowel een QuadraLite anesthesiemasker small als een QuadraLite anesthesiemasker zuigeling (hierna tezamen ook wel aangeduid als: het anesthesiemasker) gaat het lichaam niet in.

2.4.2.

Vanuit een anesthesietoestel wordt zuurstof of anesthesiegas toegediend aan de patiënt. Tussen een anesthesietoestel en de patiënt bevindt zich het coaxiaal beademingssysteem dat wordt aangesloten op een filter, die (al dan niet via een swivel) wordt aangesloten op het sluitstuk. Het sluitstuk is een anesthesiemasker, larynxmasker, endotracheale tube of i-gel.

De keuze voor het sluitstuk is aan de anesthesist. De eerste dertig seconden van een operatie wordt veelal gekozen voor een anesthesiemasker als sluitstuk. Daarna wordt het sluitstuk in het grootste deel van de gevallen vervangen door een larynxmasker, endotracheale tube of i-gel. Een operatie kan een aantal uren in beslag nemen. De vervanging van het anesthesiemasker door een larynxmasker, endotracheale tube of i-gel blijft alleen achterwege als de operatie wordt uitgevoerd op de plaats waar een in te brengen sluitstuk terecht komt (zoals bij keelamandeloperaties bij kinderen, welke operaties slechts een aantal minuten plegen te duren).

2.5.

Met betrekking tot het te hanteren tarief heeft belanghebbende besprekingen gevoerd op het ministerie van Financiën en in vervolg daarop een brief van 12 maart 2012 van het ministerie van Financiën ontvangen, waarin, voor zover hier van belang, is opgenomen:

“Sommige slangetjes, brilletjes, maskertjes en dergelijke kunnen worden aangemerkt als katheters in de zin van post a 37 waarop het verlaagde btw-tarief wél van toepassing is. In de toelichting op de post is aangegeven dat alle katheters onder de post vallen. Het begrip "katheter" mag daarbij overeenkomstig doel en strekking van de (toelichting op) de tabelpost ruim worden uitgelegd. Een ruime uitleg van het begrip "katheters" betekent dat alle buisjes waardoorheen

-

geneesmiddelen, vloeistoffen, voedingsmiddelen enz. aan het menselijk lichaam worden toegediend;

-

urine, wondvocht enz. uit het menselijk lichaam worden afgevoerd of

-

voorwerpen zoals een ballon, stent door het menselijk lichaam worden getransporteerd ter verbetering van de doorbloeding van de aderen in het menselijk lichaam

zijn aan te merken als katheters. Het gaat voor de toepassing van het verlaagde btw-tarief derhalve om de functie van de buisjes. Als aan het functievereiste (door het buisje wordt iets naar, van of door het menselijk lichaam getransporteerd om de lichaamsfunctie te verbeteren) niet wordt voldaan, is het verlaagde btw-tarief niet van toepassing.

Voor delen, onderdelen en toebehoren die kennelijk zijn vervaardigd en bestemd voor katheters (ventielen, verbindingsstukken, verlengslangen e.d.) is in onderdeel 4.2 van de toelichting op post a 37 van Tabel I een goedkeuring opgenomen; die producten kunnen onder de post worden gerangschikt.”

2.6.

In zijn Besluit van 4 september 2014, nr. BLKB2014/123M, Stcrt. 2014, 26112 (hierna ook wel aangeduid als: het Besluit van 2014), heeft de Staatssecretaris van Financiën het begrip “katheter” uit de tabelpost als volgt toegelicht:

4. Katheters

4.1.

Algemeen

Katheters zijn buisjes die onder meer zijn bestemd voor:

-

het toedienen van geneesmiddelen, vloeistoffen (o.m. zout- en glucose-oplossingen en contrastvloeistoffen) en voedingsmiddelen (m.n. sondevoeding) enz. aan het menselijk lichaam;

-

het afvoeren van bloed en lichaamsvocht (urine, wondvocht e.d.) enz. uit het menselijk lichaam;

-

het transporteren van hulpmiddelen (ballon, stent enz.) in het menselijk lichaam.

Het begrip katheter mag ruim worden uitgelegd. Er zijn echter twee criteria waaraan een medisch hulpmiddel moet voldoen wil sprake zijn van een katheter. Ten eerste moet het buisje de functie hebben om iets uit, naar of door het lichaam te transporteren. Ten tweede moet het gaan om buisjes die zelf door een opening in het lichaam of een bloedvat worden ingebracht. Als niets wordt getransporteerd of als het buisje niet zelf door een opening in het lichaam of een bloedvat wordt ingebracht, is geen sprake van een katheter in de zin van de tabelpost.

Omdat het gaat om het functievereiste van transport, maakt het niet uit dat de hulpmiddelen ook andere functies hebben, bijvoorbeeld het wegsnijden van weefsel zoals bij zogenoemde shaverblades en RF probes het geval is. Als het hulpmiddel de functie van een katheter heeft, kan het onder de tabelpost vallen. Het is dus niet noodzakelijk dat de katheterfunctie de overheersende functie is.

Alle soorten katheters vallen onder de post, bijvoorbeeld:

-

intraveneuze katheters;

-

urologiekatheters;

-

spoelkatheters/blaasspoellijnen: katheters waarmee spoelvloeistof in de blaas wordt gebracht, om de blaas schoon te spoelen;

-

afzuigkatheters: katheters waarmee lichaamsvocht (slijm e.d.) wordt afgevoerd;

-

drainagekatheters: interne katheters, voor de afvoer van wondvocht, vocht achter de longen e.d.;

-

blaaskatheters;

-

ballonkatheters;

-

angiokatheters;

-

geleidekatheters; katheters die worden gebruikt voor RFA (Radio Frequentie Ablatie), deze katheters transporteren energie door het lichaam;

-

diagnostische katheters;

-

shaverblades (endoscopische wegwerpmessen waarmee weefsel wordt verwijderd in gewrichtsholten. Via de holle binnenzijde van de blades wordt het verwijderde weefsel weggezogen);

-

radiofrequentie probes, waarbij via de holle binnenzijde weefsel wordt weggebrand uit de gewrichtsholte via RF-energie. Het afzuigsysteem zorgt ervoor dat het weefsel wordt afgezogen en uit het menselijk lichaam wordt afgevoerd.

4.2.

Onderdelen en toebehoren

Goedkeuring

Ik keur goed dat afzonderlijk geleverde delen, onderdelen en toebehoren die kennelijk zijn vervaardigd en bestemd voor katheters onder de post worden gerangschikt. Te denken valt aan ventielen, verbindingsstukken, voerdraden (pressure wires) en verlengslangen voor katheters.”

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of op de levering van het anesthesiemasker en van het coaxiaal beademingssysteem het verlaagde tarief van artikel 9 van de Wet van toepassing is.

Met betrekking tot het anesthesiemasker is primair in geschil of dit kwalificeert als katheter in de zin van post a.37 van tabel I, behorend bij de Wet (hierna ook wel aangeduid als: de tabelpost). Subsidiair is in geschil of met betrekking tot beide goederen sprake is van een toebehoren van een katheter, als bedoeld in het Besluit van 2014.

Voorts is in geschil of het neutraliteitsbeginsel dan wel het gelijkheidsbeginsel is geschonden.

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak van de Inspecteur en een teruggaaf van omzetbelasting tot een bedrag van € 16. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank en ongegrondverklaring van het beroep.

4 Gronden

5 Beslissing