Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4891, 15/00033 tot en met 15/00035
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 16-11-2017, ECLI:NL:GHSHE:2017:4891, 15/00033 tot en met 15/00035
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 16 november 2017
- Datum publicatie
- 5 december 2017
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2017:4891
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2014:7996, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 15/00033 tot en met 15/00035
Inhoudsindicatie
Art. 38 Wfsv, artt. 2.9 en 2.11 Besluit Wfsv. Vaststelling gedifferentieerde premiepercentages WGA. Het UWV heeft aan een ex-werknemer in 2009 tot en met 2011 ten onrechte een WGA-uitkering uitbetaald. In 2012 wordt de WGA-uitkering met terugwerkende kracht omgezet in een IVA-uitkering, welke uitkering bij de berekening van de WGA-premie buiten beschouwing blijft. De vraag of de beschikkingen WGA 2011 tot en met 2013 kunnen worden herzien, in die zin dat de in 2009 tot en met 2011 ten onrechte betaalde uitkering bij de bepaling van deze premiepercentages voor de betreffende jaren buiten aanmerking wordt gelaten, wijst het Hof af in verband met het kasbasissysteem, waardoor toerekening plaats vindt in het jaar 2012 waarin de omzetting is doorgevoerd. Het bezwaar tegen de beschikking WGA 2011 is terecht niet ontvankelijk verklaard en het gesloten stelsel van rechts-middelen in belastingzaken verhindert een inhoudelijke behandeling van belanghebbendes grieven.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 15/00033 tot en met 15/00035
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 28 november 2014, nummers AWB 13/3563 tot en met 13/3565, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Zuid/Directie Midden- en Kleinbedrijf,
hierna: de Inspecteur,
betreffende na te noemen beschikkingen.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking van 21 november 2010, met nummer [nummer 1] , heeft de Inspecteur de gedifferentieerde premie ten behoeve van de Werkhervattingsregeling Gedeeltelijk Arbeidsongeschikten (hierna: WGA) voor het jaar 2011 (hierna: de beschikking WGA 2011) voor belanghebbende vastgesteld op 0,30%. Bij brief van 26 juni 2012 heeft belanghebbende verzocht om een nieuwe beschikking WGA-premie voor 2011, welk verzoek de Inspecteur heeft aangemerkt als bezwaar tegen de beschikking WGA 2011.
Bij beschikking van 23 november 2011, met nummer [nummer 2] , heeft de Inspecteur de gedifferentieerde premie ten behoeve van de WGA voor het jaar 2012 (hierna: de beschikking WGA 2012) voor belanghebbende vastgesteld op 1,48%.
Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur op 7 december 2011 ontvangen.
Bij beschikking van 26 november 2012, met nummer [nummer 3] , heeft de Inspecteur de gedifferentieerde premie ten behoeve van de WGA voor het jaar 2013 (hierna: de beschikking WGA 2013) voor belanghebbende vastgesteld op 1,32%.
Hiertegen heeft belanghebbende bij brief van 27 november 2012 bezwaar gemaakt.
Bij, in één geschrift vervatte, uitspraken van 22 mei 2013 heeft de Inspecteur de bezwaren afgewezen en de beschikkingen WGA 2011, 2012 en 2013 gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken, verenigd in één geschrift van 28 juni 2013 per fax op die datum ingediend, in beroep gekomen bij de Rechtbank. De Rechtbank heeft dit beroep geregistreerd onder de nummers 13/3563 tot en met 13/3565. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende, eenmaal in de zaak met nummer 13/3563, een griffierecht geheven van € 318. De Rechtbank heeft, bij in één geschrift vervatte uitspraak, het beroep betreffende de beschikking WGA 2011 gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar inzake die beschikking vernietigd, het bezwaar tegen de beschikking WGA 2011 niet ontvankelijk verklaard, de beroepen betreffende de beschikking WGA 2012 en de beschikking WGA 2013 ongegrond verklaard en vergoeding van immateriële schade, griffierecht en proceskosten gelast.
Tegen de uitspraak van de Rechtbank heeft belanghebbende, bij geschrift van 19 januari 2015 per fax op die datum ingediend, hoger beroep ingesteld. Het Hof heeft dit hoger beroep geregistreerd onder de kenmerken 15/00033 tot en met 15/00035. Ter zake van dit hoger beroep heeft de griffier van het Hof van belanghebbende, eenmaal in de zaak met kenmerk 15/00033, een griffierecht geheven van € 497.
De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 14 april 2016 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de heer [A] , gevolmachtigde van en werkzaam bij belanghebbende, en mevrouw [B] , als gemachtigde van belanghebbende, ter bijstand vergezeld van mevrouw [C] , verbonden aan [D] te [E] , alsmede, namens de Inspecteur, de heren [F] en [G] .
Partijen hebben ter zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat met de uitspraak is toegezonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende oefent een aannemersbedrijf uit. In het kader van de loonheffingen heeft de Inspecteur belanghebbende voor de bepaling van de gedifferentieerde premies WGA voor de jaren 2011, 2012 en 2013 ingedeeld binnen sector 3, Bouwnijverheid, en, gelet op het totaal premieplichtig loon, voor die jaren aangemerkt als grote werkgever.
Het Uitvoeringsorgaan werknemersverzekeringen te Amsterdam (hierna: het UWV) heeft bij beschikking van 6 november 2009 ten aanzien van de heer [H] te [J] , een voormalig werknemer van belanghebbende (hierna, ook wel aangeduid als: de ex-werknemer), vanaf 18 september 2009 een WGA-uitkering toegekend.
Belanghebbende heeft tegen deze beschikking geen bezwaar gemaakt.
In verband met deze toekenning zijn in de jaren 2009 tot en met 2011 aan de ex-werknemer de navolgende bedragen aan WGA-uitkering uitbetaald:
jaar |
betaalde WGA-uitkering |
2009 |
€ 2.662,35 |
2010 |
€ 16.955,30 |
2011 |
€ 18.200,86 |
Het gedifferentieerde premiepercentage WGA wordt bepaald op basis van het landelijk vastgestelde rekenpercentage verminderd of vermeerderd met een individueel bepaalde korting of opslag. Voor de bepaling van de korting of opslag dient het individuele werkgeversrisicopercentage te worden berekend. Dit percentage laat de verhouding zien tussen (ingevolge de WAO en de WGA toegekende) arbeidsongeschiktheidsuitkeringen uitbetaald aan voormalige werknemers en het premieplichtige loon van een werkgever. Voor de berekening van het individuele werkgeversrisicopercentage voor een bepaald jaar wordt uitgegaan van de gegevens van een aantal, niet direct daaraan voorafgaande, refertejaren.
Bij de beschikking WGA 2011 is ter bepaling van de (premie)korting onder meer uitgegaan van een individueel werkgeversrisicopercentage van 0,12%.
Voor de berekening van dit percentage zijn blijkens de beschikking WGA 2011 in aanmerking genomen de in 2009 uitbetaalde WGA-uitkering van € 2.662,35 en een gemiddeld totaal premieplichtig loon over de jaren 2005 tot en met 2009 van € 2.086.454,40.
Bij de beschikking WGA 2012 is ter bepaling van de (premie)opslag onder meer uitgegaan van een individueel werkgeversrisicopercentage van 0,71%.
Voor de berekening van dit percentage zijn blijkens de beschikking WGA 2012 in aanmerking genomen de in 2010 uitbetaalde WGA-uitkering van € 16.955,30 en een gemiddeld totaal premieplichtig loon over de jaren 2006 tot en met 2010 van € 2.383.639.
Bij de beschikking WGA 2013 is ter bepaling van de (premie)opslag onder meer uitgegaan van een individueel werkgeversrisicopercentage van 0,67%.
Voor de berekening van dit percentage zijn blijkens de beschikking WGA 2013 in aanmerking genomen de in 2011 uitbetaalde WGA-uitkering van € 18.200,86 en een gemiddeld totaal premieplichtig loon over de jaren 2007 tot en met 2011 van € 2.697.082,80.
Na ontvangst van de met dagtekening 23 november 2011 vastgestelde beschikking WGA 2012 heeft belanghebbende bij brief van 6 december 2011 daartegen bezwaar gemaakt en daarbij, voor zover van belang, het volgende opgemerkt:
“Op basis van de door u verstrekte informatie zijn wij niet in staat de beschikking te beoordelen op juistheid.
Om die reden vraag ik de individuele werknemersoverzichten aan op basis waarvan u uw premievaststelling baseert.
Zodra wij deze specificatie(s) van u ontvangen zullen wij de beschikking (...) beoordelen (…).”
Het UWV heeft bij schrijven van 1 juni 2012 een beslissing over de uitkering van de ex-werknemer genomen (hierna: de beschikking van 1 juni 2012) en de ex-werknemer, voor zover van belang, het volgende medegedeeld:
“- U heeft vanaf 18 september 2009, zijnde de eerste WIA dag, recht op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de inkomensverzekering voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten (IVA).
- De eerder toegekende WGA-uitkering komt hiermede te vervallen.
(…)
Wij hebben een kopie van deze beslissing aan uw (ex-)werkgever gestuurd. Deze heeft belang bij deze beslissing en mag daarom ook bezwaar maken.”
Het UWV heeft belanghebbende bij brief van 1 juni 2012, onder vermelding van “ter informatie” (hierna: de informatiebrief), de beschikking van 1 juni 2012 in kopie verstrekt.
Naar aanleiding van de informatiebrief heeft belanghebbende bij brief van 26 juni 2012 de Inspecteur het volgende meegedeeld en verzocht (hierna: het verzoek van 26 juni 2012):
“(…) verzoek ik u, de bij beschikking van resp. 21-11-2010 en 25-11-2009 [Hof, bedoeld is; 23 november 2011] vastgestelde WGA gedifferentieerde premiepercentage te herzien op basis van een nieuwe beslissing van het UWV ten aanzien van de WGA schade vanaf 18-09-2009.
Anders dan u enkele weken geleden telefonisch mededeelde is dit een verzoek welke wij aan uw instantie moeten richten en niet aan het UWV.
(…)
In bijlage zend ik u eveneens het schrijven van het UWV (…) [Hof; de beschikking van 1 juni 2012] waarin zij beslissen om de eerdere WGA toekenning en daardoor de schade met terugwerkende kracht per 18-09-2009 om te zetten in een IVA toekennen waarbij geen schade ontstaat.
Graag ontvang ik (...) zo spoedig mogelijk nieuwe beschikkingen gedifferentieerde premiepercentage WGA voor 2011 en 2012 zodat wij ook onze loonadministratie kunnen corrigeren.”
In verband met de behandeling van het verzoek van 26 juni 2012 heeft de Inspecteur het UWV om een beoordeling verzocht. Hierop heeft het UWV, bij schrijven van 12 september 2012, voor zover van belang, als volgt gereageerd (waarbij, en ook hierna, het ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (hierna: Wfsv) genomen Besluit Wfsv van 16 november 2005, Stb. 2005, 585, is aangeduid als: het Besluit Wfsv):
“Uit onze gegevens blijkt dat de wga-uitkering inderdaad is omgezet met terugwerkende kracht. Indien een uitkering in een bepaald jaar met terugwerkende kracht wordt aangepast (herziening, toekenning, dan wel intrekking) wordt op grond van artikel 2.11, 1e lid, van het Besluit Wfsv het totale bedrag van de aanpassing over alle relevante voorgaande jaren in mindering gebracht dan wel opgeteld bij de toegerekende arbeidsongeschiktheidslasten van de desbetreffende werkgever. Toerekening vindt, conform het kasbasissysteem, plaats aan het jaar waarin de aanpassing is doorgevoerd.
Wij hebben geconstateerd dat in het jaar 2012 een herziening aan de wga-uitkering heeft plaatsgevonden. Op grond van het Besluit Wfsv wordt dit bedrag in het premiejaar 2014 op uw gedifferentieerde wga-premie in mindering gebracht.”
In de “uitspraak op bezwaar gedifferentieerde premie WGA 2011, 2012 en 2013” van 22 mei 2013 heeft de Inspecteur, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“Ontvankelijkheid
2011: In de brief van 26 juni 2012 wordt verzocht om de herziening van 2011.
2012: (…) Ik merk dit bezwaar als ontvankelijk aan.
2013: (…) dit bezwaar is ontvankelijk.
Feiten
(…) Vanaf 18 september 2009 had de heer [H] recht op een door het UWV toegekende WGA-uitkering. Op 1 juni 2012 is door het UWV beslist dat vanaf 18 september 2009, recht op een IVA-uitkering bestond ipv de toegekende WGA-uitkering.
(…)
Motivering
De omzetting met terugwerkende kracht van de WGA-uitkering in een IVA-uitkering heeft door toepassing van artikel 2.11 lid 1 Besluit Wfsv tot gevolg dat er in 2012 een negatieve wga-last is ontstaan. Deze negatieve wga last leidt eerst in het kalenderjaar 2014 en volgende jaren tot een compensatie van de dan te betalen premie wga.
In het besluit WFSV is nadrukkelijk gekozen voor het kasstelsel, waarbij de compensatie in toekomstige jaren wordt verleend en derhalve niet wordt teruggekomen op de premiebeschikkingen uit het verleden.
Na intern overleg is ons gebleken dat niet mag worden afgeweken van het bepaalde in het Besluit. De compensatiesystematiek van het Besluit Wfsv was ook al neergelegd in de voorganger van het Besluit Wfsv, het Besluit Premiedifferentiatie WAO van 19 juli 1997, Stb. 1997 338 (…). Deze compensatie kan tot gevolg hebben dat de werkgever niet volledig zal worden gecompenseerd (…).”
Bij de bepaling van de gedifferentieerde premies WGA voor het jaar 2014 ten aanzien van belanghebbende is de Inspecteur voor de zogenoemde component WGA-vast uitgegaan van een arbeidsongeschiktheidslast van € 0. Na een bezwaarprocedure tegen de beschikking WGA voor het jaar 2014 heeft de Inspecteur die last bepaald op negatief € 37.818,50, zijnde “de terugbetaling in 2012 van [Hof; de WGA-]uitkering van [H] ”.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
In geschil is of de beschikkingen WGA 2011, 2012 en 2013 kunnen worden herzien, in die zin dat de aan de ex-werknemer in de jaren 2009 tot en met 2011 uitbetaalde uitkering buiten aanmerking wordt gelaten bij de bepaling van de gedifferentieerde premiepercentages WGA voor de betreffende jaren.
Hieraan voorafgaand is tussen partijen in geschil of belanghebbende in het bezwaar tegen de beschikking WGA 2011 ontvankelijk is.
Belanghebbende is van mening dat de in geschil zijnde vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en, naar het Hof begrijpt, vermindering van het gedifferentieerde premiepercentage WGA 2011 tot 0,07%, het gedifferentieerde premiepercentage WGA 2012 en het gedifferentieerde premiepercentage WGA 2013, elk, tot 0,13%, alsmede vergoeding van griffierecht en proceskosten. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.