Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1048, 16/03857
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 08-03-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:1048, 16/03857
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 8 maart 2018
- Datum publicatie
- 23 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:1048
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2016:5865, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 16/03857
Inhoudsindicatie
Renteswap. Goed koopmansgebruik verzet zich ertegen dat verlies op niet-speculatieve renteswap ten laste van de winst wordt gebracht.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/03857
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 september 2016, nummer BRE 15/4717, in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Aan belanghebbende is voor het jaar 2012 de aanslag in de vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) opgelegd berekend naar een belastbaar bedrag van € 227.566 (hierna: de aanslag). Tevens is bij beschikking belastingrente ten bedrage van € 1.002 in rekening gebracht. Na daartegen gemaakt bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraken de aanslag en de beschikking inzake belastingrente gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 331. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft schriftelijk gerepliceerd en de Inspecteur schriftelijk gedupliceerd.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 11 januari 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, alsmede, namens de Inspecteur, [B] , [C] en [D] .
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:
Belanghebbende exploiteert een (glas)tuinbouwbedrijf en houdt zich bezig met het produceren van groenten.
Belanghebbende heeft op 16 oktober 2009 een overeenkomst van geldlening gesloten met Rabobank voor een totaalbedrag van € 3.945.000, bestaande uit de volgende leningen:
(1) een lening met een hoofdsom van € 1.620.000, tegen 3-maands euribor verhoogd met een 10 jaar vaste opslag van 1,8%, een looptijd van 128 maanden en een maandelijkse aflossingsverplichting van € 14.465 die op 1 juni 2010 aanvangt;
(2) een lening met een hoofdsom van € 625.000, tegen een variabele rente van (op dat moment) 4,5%. De looptijd van de lening bedraagt 132 maanden; er is een maandelijkse aflossingsverplichting van € 5.200 die op 1 juni 2010 aanvangt;
(3) een lening met een hoofdsom van € 1.000.000, tegen 3-maands euribor verhoogd met een 3 jaar vaste opslag van 2%, een looptijd van 368 maanden en een maandelijkse aflossingsverplichting van € 2.775 die op 1 juni 2010 aanvangt;
(4) een kredietfaciliteit van € 700.000, tegen de Rabobank Basisrente van (op dat moment) 4,85% verhoogd met een opslag van (op dat moment) 1,6%; het krediet is voor onbepaalde tijd verstrekt.
De vorenbedoelde overeenkomst is gesloten nadat Rabobank aan belanghebbende een financieringsvoorstel had uitgebracht, met dagtekening 15 oktober 2009. Dat voorstel behelst onder meer de volgende passage:
“OptioneelU kunt uw rentepositie fixeren door de variabele financiering middels een renteruil om te zetten naar een vaste rente. Het voordeel van de renteruil is, dat deze separaat van de financiering wordt gesloten. Dit biedt u derhalve meer flexibiliteit, mogelijkheid verminderen liquiditeitsopslag na 3 jaar en zeker gezien de onvoorspelbare rentefluctuaties meer zekerheid. Middels deze zogenaamde rente (forward) Swap kunt u nu uw renterisico voor een substantieel deel afdekken en past uitermate goed bij uw huidige financieringsplannen.”
Belanghebbende heeft op 24 november 2009 zowel een renteswap als een rentecap afgesloten bij Rabobank, elk met een rekengrootheid van € 810.000 op de aanvangsdatum.
De renteswap houdt in dat belanghebbende zich heeft verplicht tot betaling van een vaste rente van 3,04% op jaarbasis aan Rabobank in ruil voor betaling van een (nog vast te stellen) variabele rente (3-maands euribor) door Rabobank aan belanghebbende over het nominale bedrag van de renteswap. Dit nominale bedrag neemt gedurende de looptijd van de renteswap af. Op de aanvangsdatum 1 februari 2010 is het nominale bedrag het bedrag van de voornoemde rekengrootheid, zijnde € 810.000. De renteswap heeft een looptijd van zeven jaar. Bij de laatste termijn bedraagt de nominale waarde waarover rente wordt betaald € 263.250. Het nominale bedrag neemt af met € 20.250 per 3 maanden.
Naar blijkt uit een gespreksverslag van 1 februari 2012 hebben belanghebbende en Rabobank op 20 en 30 januari 2012 diverse zaken omtrent de bedrijfsvoering en financiering besproken, waaronder de renteswap, in verband met de dalende marktrente. In het gespreksverslag is het volgende opgemerkt:
“RENTERISICOAan de hand van het leningschema wordt stil gestaan bij het renterisico versus obligo.Geconcludeerd wordt dat renterisico verhogen, door middel van afkopen bestaande swap of cap, verantwoord is maar, gelet op de actuele waarde van de swap en cap, dat dit geen interessante optie is. Besloten wordt om vooralsnog de cap en swap te handhaven en twee keer per jaar aandacht te hebben voor de actuele waarde.”
In een overzicht van Rabobank van 24 april 2013 is de renteswap op 31 december 2012 gewaardeerd op een negatieve waarde van € 48.302,65.
Belanghebbende heeft de renteswap in haar aangiften tot 2012 gewaardeerd op de kostprijs, zijnde nihil. In 2012 heeft belanghebbende het stelsel van waardering gewijzigd. Sindsdien is de renteswap gewaardeerd op de actuele waarde.
Belanghebbende heeft voor het jaar 2012 aangifte Vpb gedaan naar een belastbaar bedrag van € 179.263. Hierin heeft belanghebbende de renteswap opgevoerd als passiefpost tot een bedrag van € 48.303 en dit bedrag ten laste van de belastbare winst gebracht.
De Inspecteur heeft bij het vaststellen van de aanslag het bedrag van € 48.303 gecorrigeerd.
Eind 2014 heeft belanghebbende de renteswap afgekocht. Dientengevolge heeft belanghebbende een bedrag van € 24.050 voldaan aan de Rabobank.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de vraag of de aanslag tot het juiste bedrag is vastgesteld. Meer in het bijzonder is in geschil of in verband met de renteswap in 2012 een bedrag van € 48.303 ten laste van de belastbare winst mag worden gebracht.
Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden welke daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert, naar het Hof verstaat, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar, tot vermindering van de aanslag tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 179.263 en tot dienovereenkomstige vermindering van de beschikking inzake belastingrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.