Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2634, 16/03549 H
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-06-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:2634, 16/03549 H
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 15 juni 2018
- Datum publicatie
- 26 september 2018
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:2634
- Zaaknummer
- 16/03549 H
Inhoudsindicatie
Herstel kennelijke misslag uitspraak Hof na einde cassatietermijn.
Uitspraak
Sector belastingrecht
Enkelvoudige Belastingkamer
Kenmerk: 16/03549
Uitspraak gewezen ter verbetering van de mondelinge uitspraak van 23 oktober 2017 van de enkelvoudige Belastingkamer het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
wonende te [woonplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 15 juni 2016, nummer SHE 15/6430 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de Heffingsambtenaar van de gemeente Eindhoven,
hierna: de Heffingsambtenaar,
betreffende de uitspraak van de Heffingsambtenaar op het bezwaarschrift van belanghebbende inzake de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag parkeerbelasting, aanslagnummer [aanslagnummer] .
1 De uitspraak in dit geding
1. Het Hof heeft in deze zaak op 23 oktober 2017, met nummer 16/03549, mondeling uitspraak gedaan. De Heffingsambtenaar heeft het Hof bij brief van 11 januari 2018 bericht dat de uitspraak naar zijn mening een misslag bevat, te weten dat in het dictum is vermeld “veroordeelt de Heffingsambtenaar in een tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 992” terwijl in rechtsoverweging 13 is vermeld “Het Hof stelt de tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar, mede gelet op het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht, op 2 (punten) x € 246 (waarde per punt) x 1 (factor gewicht van de zaak) x 1 is € 492”.
2. Bij brief van 16 februari 2018 heeft het Hof belanghebbende in de gelegenheid gesteld zich over deze verbetering uit te laten. Belanghebbende heeft het Hof bij brief van 26 februari 2018 laten weten dat geen sprake is van een evidente misslag nu de Heffingsambtenaar eerst op 11 januari 2018 het Hof omtrent de misslag heeft bericht, op dat moment de in het dictum vermelde vergoeding door de Heffingsambtenaar reeds was betaald aan belanghebbende en bovendien de cassatietermijn op 11 januari 2018 reeds was verstreken, zodat belanghebbende zich tegen een eventuele aanpassing van het bedrag van de vergoeding niet meer in cassatie kan verzetten.
3. Het Hof heeft in rechtsoverweging 13, na een gespecificeerde berekening, vermeld op welk bedrag de tegemoetkoming in de kosten van bezwaar moet worden gesteld. Dit bedrag had daarom vermeld moeten worden in het dictum. Door een kennelijke typefout is in het dictum echter niet een bedrag van € 492 vermeld, maar een bedrag van € 992.
Het Hof is van oordeel dat het beide partijen in het licht van de in rechtsoverweging 13 gegeven motivering duidelijk moet zijn geweest dat in het dictum vermeld had moeten zijn:
“veroordeelt de Heffingsambtenaar in een tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 492” en dat derhalve sprake was van een voor iedereen aanstonds kenbare misslag in de uitspraak van het Hof.
Aan het voorgaande doet niet af de Heffingsambtenaar eerst op 11 januari 2018, toen de vergoeding aan belanghebbende reeds was betaald, het Hof van deze misslag op de hoogte heeft gesteld. Door tijdsverloop wijzigt niet het karakter van een misslag. Evenmin verandert daardoor dat de misslag partijen aanstonds duidelijk had moeten zijn. Belanghebbendes grief dat hij door dit tijdsverloop geen beroep in cassatie meer kan instellen, doet aan het voorgaande evenmin af. Juist indien herstel van een onmiddellijke kennelijke misslag niet meer mogelijk is door het instellen van beroep in cassatie biedt een hersteluitspraak de mogelijkheid een onmiddellijk kenbare misslag toch nog te herstellen.
3. Herstel van deze misslag brengt mee dat in het dictum de passage “veroordeelt de Heffingsambtenaar in een tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 992” wordt gewijzigd in “veroordeelt de Heffingsambtenaar in een tegemoetkoming in de kosten van het bezwaar aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op in totaal € 492”.
4. Gelet op het vorenstaande zal het Hof, met overeenkomstige toepassing van het bepaalde in artikel 31 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de hiervoor bedoelde verbetering doorvoeren.
2 De beslissing
Het Hof verbetert de misslag in de op 23 oktober 2017 in deze zaak gedane mondelinge uitspraak op de hiervoor weergegeven wijze en stelt de verbetering op de minuut van die uitspraak.
Aldus gedaan op 15 juni 2018 door P. Fortuin,, lid van voormelde Kamer, in tegenwoordigheid van A.A. van Wendel de Joode, griffier. De beslissing is op die datum ter openbare zitting uitgesproken en afschriften van de uitspraak zijn op die datum aangetekend aan partijen verzonden.
Het aanwenden van een rechtsmiddel:
Tegen deze hersteluitspraak staat geen beroep in cassatie dan wel een ander rechtsmiddel open (onder meer: arrest van de Hoge Raad van 3 februari 2012, nr. 10/05475, ECLI:NL:HR:2012:BV2583 en van 6 december 2013, nr. 12/00442, ECLI:NL:HR:2013:1449).