Hoge Raad, 06-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1449, 12/00442
Hoge Raad, 06-12-2013, ECLI:NL:HR:2013:1449, 12/00442
Gegevens
- Instantie
- Hoge Raad
- Datum uitspraak
- 6 december 2013
- Datum publicatie
- 6 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:HR:2013:1449
- Formele relaties
- In cassatie op : ECLI:NL:GHSHE:2011:BW9027, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- 12/00442
Inhoudsindicatie
KB-Lux. Beroep in cassatie tegen hersteluitspraak Hof.
Uitspraak
6 december 2013
nr. 12/00442
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende), alsmede het beroep in cassatie van de Staatsecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 29 december 2011, nr. 04/02823, en op het beroep in cassatie van belanghebbende tegen de uitspraak van het Hof van 19 juni 2012, nr. 04/02823, betreffende de aan belanghebbende over de jaren 1991 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen en over de jaren 1992 tot en met 2000 opgelegde navorderingsaanslagen in de vermogensbelasting, de daarbij gegeven beschikkingen inzake een verhoging dan wel boetebeschikkingen en de daarbij gegeven beschikkingen inzake heffingsrente. De uitspraken van het Hof zijn aan dit arrest gehecht.
1 Geding in cassatie
Zowel belanghebbende als de Staatssecretaris heeft tegen ’s Hofs uitspraak van 29 december 2011 beroep in cassatie ingesteld. De beroepschriften in cassatie zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Belanghebbende en de Staatssecretaris hebben over en weer een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft de zaak doen toelichten door mrs. G.J.M.E. de Bont en P. de Haas, advocaten te Amsterdam.
De Staatssecretaris heeft een conclusie van repliek ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van dupliek ingediend.
Het Hof heeft op 19 juni 2012 ter verbetering van zijn op 29 december 2011 gedane uitspraak een zogenoemde hersteluitspraak gedaan.
Belanghebbende heeft ook tegen die hersteluitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris heeft ter zake een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft deze zaak doen toelichten door mrs. G.J.M.E. de Bont en P. de Haas, voornoemd.
2. Beoordeling van de door belanghebbende voorgestelde middelen tegen de uitspraak van 29 december 2011
De middelen kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu de middelen niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3 Beoordeling van het door de Staatssecretaris voorgestelde middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien artikel 81, lid 1, van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie tegen de hersteluitspraak
Het Hof heeft op 19 juni 2012 ter verbetering van zijn op 29 december 2011 gedane uitspraak een zogenoemde hersteluitspraak gedaan. Daarbij is een misslag in de motivering van de beslissing (onderdeel 4.13 van ’s Hofs uitspraak) hersteld. De beslissing zelf is niet gewijzigd. Aan de voet van de hersteluitspraak is vermeld dat daartegen geen rechtsmiddel openstaat. Belanghebbende heeft tegen die hersteluitspraak beroep in cassatie ingesteld.
Tegen een hersteluitspraak staat geen rechtsmiddel open. Er is geen aanleiding in het onderhavige geval een uitzondering op die regel aan te nemen. De enkele omstandigheid dat het Hof alvorens de hersteluitspraak te doen partijen niet in de gelegenheid heeft gesteld zich daarover uit te laten, maakt dit niet anders (vgl. HR 12 juni 2012, nr. 10/02620,
, NJ 2012/490).5 Proceskosten
Wat betreft de cassatieberoepen van belanghebbende acht de Hoge Raad geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
Wat betreft het cassatieberoep van de Staatssecretaris zal de Staatssecretaris worden veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.