Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:374, 16/00332

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 01-02-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:374, 16/00332

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
1 februari 2018
Datum publicatie
2 maart 2018
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2018:374
Formele relaties
Zaaknummer
16/00332
Relevante informatie
Wet op de omzetbelasting 1968 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 9

Inhoudsindicatie

Art. 9 Wet op de omzetbelasting 1968. Tabel I, post b.3.

Belanghebbendes activiteiten bestaan onder meer uit de exploitatie van een zeilschool en de verhuur van zeil- en motorboten. Verder stelt zij vergaderruimten ter beschikking en verkoopt zij boten. Zij maakt gebruik van de havenfaciliteiten van een jachthaven.

De verhuur van de kajuitzeiljachten moet belast worden naar het tarief van 6% als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef en onderdeel a in samenhang met Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, post b.3.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 16/00332

Uitspraak op het hoger beroep van

Fiscale eenheid [belanghebbende] B.V., [A] B.V. c.s.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 31 maart 2016, nummer BRE 14/4669,in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de voldoening van omzetbelasting op aangifte over het tijdvak augustus 2012.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Belanghebbende heeft over de tijdvakken februari 2012 tot en met december 2012 en februari 2013 tot en met maart 2014 maandelijks omzetbelasting aangegeven en voldaan dan wel verzocht om teruggaaf van omzetbelasting. Belanghebbende heeft tegen de voldoening op aangifte telkens bezwaar gemaakt.

1.2.

De Inspecteur heeft ten aanzien van de tijdvakken februari 2012 tot en met juni 2012 en februari 2013 tot en met juni 2013 met dagtekening 27 juni 2014 beschikkingen geen teruggaaf afgegeven en ten aanzien van de tijdvakken juli tot en met december 2012 en juli 2013 tot en met maart 2014 met dagtekening 20 juni 2014 uitspraken op bezwaar gedaan en daarbij de bezwaren afgewezen.

1.3.

Belanghebbende is daartegen op 24 juli 2014, in één geschrift verenigd, in beroep gekomen bij de Rechtbank. De beroepen zijn bij de Rechtbank geregistreerd onder de nummers BRE 14/4663 tot en met BRE 14/4687. Ter zake van deze beroepen heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 328. De Rechtbank heeft de beroepen, in één geschrift verenigd, gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, teruggaaf verleend van omzetbelasting over de tijdvakken februari 2012 tot en met december 2012 en februari 2013 tot en met maart 2014 in die zin dat het tarief van 6% van toepassing is op de door belanghebbende verhuurde polyvalken, sup-boards en kano’s, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van € 1.857 en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 328 aan haar vergoedt.

1.4.

Tegen deze uitspraken heeft belanghebbende, in één geschrift verenigd, hoger beroep ingesteld bij het Hof. De hoger beroepen zijn bij het Hof geregistreerd onder de nummers 16/00326 tot en met 16/00350. Ter zake van deze hoger beroepen heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 503. De Inspecteur heeft ter zake van de hoger beroepen, in één geschrift verenigd, verweerschriften ingediend.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft beide partijen bij afzonderlijke brieven van 21 september 2017 verzocht inlichtingen te verstrekken en nadere stukken over te leggen. Bij brief van 25 september 2017 heeft de Inspecteur zijn reactie ingezonden en bij brief van 26 september 2017, met één bijlage, en bij brief van 27 september 2017, met negen bijlagen, heeft belanghebbende haar reactie ingezonden. Kopieën van deze stukken zijn verstrekt aan partijen en zij hebben over en weer verklaard dat zij er geen bezwaar tegen hebben dat die stukken worden gerekend tot de stukken van het geding.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 28 september 2017 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, namens belanghebbende, mevrouw [B] en de heer [C] , tot bijstand vergezeld van de gemachtigden van belanghebbende, de heer [D] en mevrouw [E] , verbonden aan [F] te [G] en de heer [H] , verbonden aan [J] te [K] , en namens de Inspecteur mevrouw [L] , de heer [M] en de heer [N] .

1.8.

Belanghebbende heeft er ter zitting voor gekozen het hoger beroep in de zaak betreffende de voldoening van omzetbelasting op aangifte over het tijdvak augustus 2012 (kenmerk Hof 16/00332 en kenmerk Rechtbank BRE 14/4669) volledig uit te procederen. In alle andere aanhangige zaken (kenmerk Hof 16/00326 tot en met 16/00331 en 16/00333 tot en met 16/00350) heeft belanghebbende de hoger beroepen ingetrokken. De Inspecteur is akkoord gegaan met de keuze van belanghebbende en heeft uitdrukkelijk en onvoorwaardelijk toegezegd dat de onherroepelijke uitkomst in de uit te procederen zaak beslissend zal zijn voor alle andere thans ingetrokken hoger beroepen.

1.9.

Belanghebbende heeft te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.10.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.11.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is gezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende is een fiscale eenheid voor de omzetbelasting. Tot de fiscale eenheid behoren:

- [belanghebbende] B.V.;

- [A] B.V. en

- [O] B.V.

2.2.

Belanghebbendes activiteiten bestaan onder meer uit de exploitatie van een zeilschool en de verhuur van zeil- en motorboten. Verder stelt zij vergaderruimten ter beschikking en verkoopt zij boten. Zij maakt gebruik van de havenfaciliteiten van de jachthaven [vestigingsplaats] .

2.3.

Onder de door belanghebbende verhuurde boten bevinden zich zogeheten kajuitzeiljachten, die wegens hun objectieve kenmerken geschikt zijn voor de beoefening van sport. Deze zijn van de types Fox 22, Sun 2000, First 211, First 25.7, First 31.7, Sun Odyssey 32, Oceanis 343 en First 36.7. Deze kajuitzeiljachten hebben onder meer de volgende specificaties:

-

de Fox 22 is geschikt om in te slapen, heeft een kooktoestel, maar geen toilet;

-

de Sun 2000 is geschikt om in te slapen, maar heeft geen kooktoestel en geen toilet;

-

de First 211 is geschikt om in te slapen, heeft geen toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;

-

de First 25.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en er kan gekookt worden op een eenpits kookplaat;

-

de First 31.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;

-

de Sun Odyssey 32 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel;

-

de Oceanis 343 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel; en

-

de First 36.7 is geschikt om in te slapen, heeft een toilet en een kooktoestel.

Belanghebbende biedt de kajuitzeiljachten op vier verschillende wijzen aan. Allereerst worden deze verhuurd voor deelname aan wedstrijden, verder vindt dagverhuur plaats, daarnaast vindt verhuur plaats voor een weekend, midweek of week varen op de Zeeuwse wateren en tot slot vindt verhuur plaats voor zeezeilen. De kajuitzeiljachten worden in overwegende mate per dag ter beschikking gesteld.

2.4.

Belanghebbende heeft een accommodatie aan de wal, bestaande uit een gebouw met een kantoor met informatiebalie, een kantine, sanitaire voorzieningen, douche- en kleedruimten, een instructieruimte, dag- en overnachtingsverblijven en een parkeerterrein parkeerplaats. Deze accommodatie kwalificeert als een sportaccommodatie in de zin van het arrest van de Hoge Raad van 6 april 2012, nr. 11/01973, ECLI:NL:HR:2012:BW0934. Op de locatie van de accommodatie beschikt belanghebbende over jachthavenfaciliteiten.

2.5.

De dienstverlening van belanghebbende met betrekking tot kajuitzeiljachten bestaat uit verschillende elementen, namelijk:

-

het ter beschikking stellen van een kajuitzeiljacht;

-

de mogelijkheid om van de getroffen (onroerende) havenfaciliteiten en van het aangrenzende vaargebied (en aldus van de sportaccommodatie van belanghebbende) gebruik te maken;

-

de mogelijkheid om van de overige, ten behoeve van de watersport te gebruiken onroerende faciliteiten gebruik te maken (zoals de toiletten, kleedruimten, douches en instructieruimte);

-

het geven van instructies ten aanzien van het gebruik van het kajuitzeiljacht, alsmede van de invloed van het weer en van het vaargebied op het gebruik van het jacht;

-

het ter beschikking stellen van de voor het beoefenen van de zeilsport benodigde aanvullende (watersport)attributen;

-

het paraat blijven voor ‘raad en daad’ gedurende de gehele periode waarin er met een kajuitzeiljacht van belanghebbende wordt gezeild;

-

het zorgdragen door de betrokken watersportondernemers voor de schoonmaak, de beveiliging en het beheer van de betrokken watersportaccommodatie en van de boten en sportattributen;

-

het door belanghebbende zorgdragen (bijvoorbeeld bij de terbeschikkingstelling van kajuitzeiljachten voor zeilwedstrijden en races) voor de meetbrieven, de inschrijving en het verstrekken van de benodigde informatie aan de wedstrijdorganisatie.

Het dienstenpakket van belanghebbende wordt toegesneden op de specifieke behoeften van de watersporter.

2.6.

Belanghebbende stelt - anders dan de situatie waarin een watersportbedrijf alleen een jacht verhuurt - de sportaccommodatie, het sportattribuut/vaartuig, al het voor de sportbeoefening benodigde aanvullende materieel (van verschillende zeilen en fokken tot zeilpakken), aanvullend materieel (zoals bagagekarretjes), alle benodigde informatie (zoals over de veiligheid, specifieke informatie over het vaargebied en weersverwachtingen), aanvullend dienstbetoon (zoals hulp bij het optuigen van het jacht) ter beschikking en blijft gedurende de gehele huurperiode paraat voor advies en instructie. Er is – met andere woorden – geen element dat in het dienstbetoon van belanghebbende ontbreekt voor het in de gelegenheid stellen van de huurders om de zeilsport te beoefenen.

2.7.

Belanghebbende heeft op 25 september 2012 aangifte gedaan van de door haar over het tijdvak augustus 2012 verschuldigde omzetbelasting. Het desbetreffende aangiftebiljet vermeldt als zodanig een totaalbedrag van € 13.015. Naar aanleiding van het door belanghebbende bij schrijven van 25 september 2012 tegen het op aangifte voldane bedrag gemaakte bezwaar heeft de Inspecteur bij uitspraak van 20 juni 2014 besloten van dit op aangifte voldane bedrag géén teruggaaf te verlenen. In dit bedrag is ter zake van de verhuur van kajuitzeiljachten in die maand een bedrag aan omzetbelasting begrepen van € 10.585. De door belanghebbende in haar brief van 26 september 2017 gevraagde teruggaaf bedraagt (afgerond) € 7.561 [€ 10.585 -/- het verlaagde tarief van € 3.024].

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil in hoger beroep betreft uitsluitend nog het antwoord op de vraag of de ter beschikkingstelling van de kajuitzeiljachten belast moet worden naar het tarief van 6%, als bedoeld in artikel 9, tweede lid, aanhef, onderdeel a, in samenhang met Tabel I behorende bij de Wet op de omzetbelasting 1968, post b.3.

Belanghebbende is van mening dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden, die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert, naar het Hof begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank met betrekking tot het tijdvak augustus 2012 en tot teruggave van op aangifte voldane omzetbelasting over het tijdvak augustus 2012 ter zake van het op de door belanghebbende verhuurde kajuitzeiljachten van toepassing zijnde tarief van 6%, resulterende in een teruggaaf van (afgerond) € 7.561 (€ 10.585 minus € 3.024). De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing