Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4325, 17/00383
Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-10-2018, ECLI:NL:GHSHE:2018:4325, 17/00383
Gegevens
- Instantie
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Datum uitspraak
- 18 oktober 2018
- Datum publicatie
- 17 januari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:GHSHE:2018:4325
- Formele relaties
- Eerste aanleg: ECLI:NL:RBZWB:2017:2603, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 17/00383
Inhoudsindicatie
Belanghebbende is een kerkgenootschap. Ook daarvoor geldt, dat voor de ANBI-status voldaan moet worden aan de vereisten van art. 6.33 Wet IB 2001. Vaststaat dat belanghebbende volgens haar statutaire doelstelling het algemeen nut beoogt. Haar feitelijke werkzaamheden zien met name op het houden van erediensten, die volgens de statuten en de beleidsplannen openbaar zijn. Vanwege vervelende ervaringen met het verstoren van de erediensten worden (de steeds wisselende) locatie en tijdstip van de erediensten niet op de website van belanghebbende bekend gemaakt. Geïnteresseerden in de erediensten kunnen zich daarvoor via e-mail aanmelden of worden - ongevraagd - door leden meegenomen. Dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende zouden zijn gericht op het inrichten of in standhouden van de leefgemeenschap van de individuele leden is niet aannemelijk geworden. Er is niet gebleken van financiële verwevenheid tussen belanghebbende en de leefgemeenschap.
Uitspraak
Team belastingrecht
Meervoudige Belastingkamer
Kenmerk: 17/00383
Uitspraak op het hoger beroep van
[belanghebbende] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
hierna: belanghebbende,
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 26 april 2017, nummer BRE 16/1095 in het geding tussen
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
hierna: de Inspecteur,
betreffende de hierna vermelde beschikking.
1 Ontstaan en loop van het geding
Bij beschikking van 2 april 2015 heeft de Inspecteur met terugwerkende kracht vanaf 31 december 2009 de status van belanghebbende als algemeen nut beogende instelling (hierna, ook wel aangeduid als: ANBI) ingetrokken. Bij uitspraak op bezwaar heeft de Inspecteur de beschikking gehandhaafd.
Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.
Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 501. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 30 mei 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [A] , als gemachtigde van belanghebbende, vergezeld van [B] , als deskundige, en [C] en [D] , alsmede, namens de Inspecteur, [E] , [F] , [G] en [H] .
Beide partijen hebben op deze zitting ieder een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij. Na een leespauze hebben partijen ermee ingestemd dat de overgelegde pleitnota van de deskundige van belanghebbende geacht wordt te zijn voorgedragen.
Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.
Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.
2 Feiten
De Rechtbank heeft de volgende, in hoger beroep niet bestreden, feiten vastgesteld. Het Hof zal deze feiten overnemen.
“2.1. Belanghebbende is op 6 juli 2005 opgericht. In de statuten die zijn vastgesteld ten tijde van de oprichting van belanghebbende is onder meer het volgende opgenomen:
“Artikel 2
(…)
Doelstellingen
Doelstellingen van [belanghebbende] :
a. Gemeenschappelijke Godsverering door de leden van [belanghebbende] op basis van de grondslag van [belanghebbende] .
b. Ondermeer worden kerkdiensten gehouden op basis van de leer van [belanghebbende] .
c. Het aanbieden van levenslessen, waaruit de individuele mens richtlijnen kan halen als wegwijzers voor hun van God gegeven pad.
d. Het geven van gelegenheid tot het individueel en gezamenlijk bieden van begeleiding en ondersteuning aan [het proces] van [de geestelijke familie] .
(…)
Geestelijke familie
De leden van [belanghebbende] vormen tezamen één geestelijke familie: [de geestelijke familie] .”
Op 13 september 2013 zijn de statuten van belanghebbende – voor zover hier van belang – als volgt gewijzigd:
“Artikel 2
(…)
Doelstelling
Gemeenschappelijke Godsverering vanuit een hechte relatie met God op basis van de Deodictische geloofsleer van [belanghebbende] en wereldwijd richting bieden voor de invulling van die relatie.
De doelstelling wordt onder andere bereikt door:
a. het houden van diensten voor gemeenschappelijke Godsverering;
b. het bieden van individuele en gezamenlijke begeleiding en ondersteuning in religieuze beleving van en belijden door (aspirant)leden van [belanghebbende] ;
c. het uitdragen en verspreiden van de Deodictische geloofsleer van [belanghebbende] op alle mogelijke wijzen;
d. het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen, “Cirkels” genaamd,
e. het uitzenden van leden met een missionaire opdracht.
(…)
Geestelijke familie / Cirkels
De (aspirant)leden van [belanghebbende] vormen tezamen geestelijke families: Cirkels.
De leden van [belanghebbende] delen hun religieuze beleving en ondersteunen elkaar in de individuele ontwikkelingsprocessen. Ieder lid van [belanghebbende] is uniek, dus niet gelijk, maar wel volstrekt gelijkwaardig.”
Op 8 november 2013 is in de statuten van belanghebbende artikel 15, vierde lid, gewijzigd. In dit document is tevens – door middel van doorhalingen van “leefgemeenschappen” en “genaamd” met een pen – artikel 2, onderdeel d, gewijzigd in:
“het oprichten en inrichten van “Cirkels”. Daarbij is geschreven: “wijziging 16-6-‘15”, gevolgd door drie parafen.
Op 23 december 2013 is het beleidsplan 2014-2018 opgemaakt. In dit beleidsplan komt de doelstelling en de wijze waarop deze wordt bereikt overeen met hetgeen daarover is omschreven in de statuten van 13 september 2013. In dit beleidsplan is ten aanzien van het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen (Cirkels) onder meer het volgende opgenomen op pagina 5:
“Ad d. Het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen, “Cirkels” genaamd.
(…)
[belanghebbende] heeft een zelfstandig draaiende leefgemeenschap in [gemeente X] , [locatie X] in [vestigingsplaats] . Hier leven [leden] tezamen om in hun dagelijkse praktijk gezamenlijk invulling te geven aan hun individuele relatie met God, en van elkaars gezelschap te genieten.
Cirkels omvatten maximaal 100 (aspirant)leden. In verband met de groeiende belangstelling van gasten en aspiranten zal het bestuur van [belanghebbende] in de komende vijf jaar nieuwe cirkels oprichten.”
Op 10 juli 2015 is een nieuw beleidsplan opgemaakt; het beleidsplan 2015-2019. Daarin is onder meer opgenomen:
“Ad d. Het oprichten en inrichten van “Cirkels”.
Een Cirkel bestaat uit [leden] die tot dezelfde ‘geestelijke familie’ behoren (zie statuten, artikel 2 onder Geestelijke familie/Cirkels). Binnen Cirkels worden sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheden jegens elkaar vanzelfsprekend daadwerkelijk genomen. Dit betreft onder andere opvang van bejaarden, ziekenzorg (mantelzorg is binnen een Cirkel een gemeengoed) en ondersteuning van werkende moeders. Op deze wijze staan Cirkelgenoten altijd met hart en ziel voor elkaar klaar in woord en daad: met elkaar voor elkaar, voor elkaar met elkaar.
Het aantal [leden] is in de loop der jaren gegroeid, waardoor een aantal leden zich momenteel aan het voorbereiden is op het starten van een nieuwe Cirkel.
Binnen een Cirkel kunnen [leden] besluiten tot het oprichten van een leefgemeenschap of andere vormen van samenleven. Het bestuur van [belanghebbende] heeft geen bemoeienis met de leefvorm van leden.”
Volgens de jaarrekening 2011 bedroegen de baten in 2011 € 109.791, waarvan
€ 108.284 “bijdragen levend geld” en in 2010 € 161.604, waarvan € 157.071 “bijdragen levend geld”. De lasten bedroegen in 2011 € 224.002, waarvan € 65.558 aan salaris en kosten van de voorganger en € 127.872 advocaatkosten. De lasten bedroegen in 2010 € 194.014, waarvan € 59.723 aan salaris en kosten van de voorganger en € 102.027 advocaatkosten. De advocaatkosten hebben betrekking op het verweren tegen valse beschuldigingen in de media aldus belanghebbende. In 2011 is een bedrag van € 6.948 aan “lasten erediensten, catechese etc.” opgenomen en in 2010 € 8.043.
Op 25 september 2007 heeft belanghebbende het aanvraagformulier ANBI ingediend. Naar aanleiding daarvan is belanghebbende per 1 januari 2008 aangemerkt als een ANBI. Op 30 juli 2014 is een onderzoek bij belanghebbende aangekondigd met als doel vast te stellen of belanghebbende terecht als ANBI is aangemerkt en of de ANBI-status kan worden voortgezet. Met dagtekening 12 maart 2015 is van het onderzoek een rapport opgesteld. De conclusie van het onderzoek is dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende niet voor 90% of meer algemeen nuttig zijn. Bij beschikking van 2 april 2015 heeft de inspecteur de ANBI-status van belanghebbende per 31 december 2009 ingetrokken. Het bezwaar van belanghebbende daartegen is door de inspecteur afgewezen.”
In aanvulling op de door de Rechtbank vastgestelde feiten stelt het Hof op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting de volgende feiten en omstandigheden vast:
In paragraaf 2 van het onder 2.7 genoemde rapport van 12 maart 2015 is vermeld dat het vermelde onderzoek zich richt op de doelstellingen(en), de aard en de omvang van de feitelijke activiteiten en het vermogen evenals de bestedingen volgens de doelstelling(en). Daarnaast is getoetst of en in hoeverre de organisatie voldoet aan de overige voorwaarden en bepalingen.
3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:
1. Is de ANBI-status van belanghebbende terecht ingetrokken?
2. Is het vertrouwensbeginsel geschonden door de ANBI-status met terugwerkende kracht vanaf 31 december 2009 in te trekken?
Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.
Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.
Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de intrekkingsbeschikking. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.