Home

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-04-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2603, AWB - 16 _ 1095

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 26-04-2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:2603, AWB - 16 _ 1095

Gegevens

Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Datum uitspraak
26 april 2017
Datum publicatie
24 mei 2017
ECLI
ECLI:NL:RBZWB:2017:2603
Formele relaties
Zaaknummer
AWB - 16 _ 1095

Inhoudsindicatie

16/1095

De rechtbank oordeelt dat de ANBI-status van belanghebbende (een kerkgenootschap) terecht met terugwerkende kracht is ingetrokken. Belanghebbende vormt feitelijk een besloten gemeenschap tot welke derden niet zomaar kunnen toetreden. Met de feitelijke werkzaamheden worden persoonlijke belangen nagestreefd. Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij ook feitelijk voor meer dan 90% het algemeen nut nastreeft. Het vertrouwensbeginsel staat de intrekking met terugwerkende kracht niet in de weg.

Uitspraak

Belastingrecht, meervoudige kamer

Locatie: Breda

Zaaknummer BRE 16/1095

uitspraak van 26 april 2017

Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen

[belanghebbende] , gevestigd te [vestigingsplaats] ,

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

de inspecteur.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 2 april 2015 heeft de inspecteur met terugwerkende kracht vanaf 31 december 2009 de status van belanghebbende als algemeen nut beogende instelling (hierna: ANBI) ingetrokken (hierna: de intrekkingsbeschikking). Belanghebbende heeft daartegen bezwaar gemaakt.

1.2.

De inspecteur heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 januari 2016 de intrekkingsbeschikking gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende heeft daartegen bij brief van 19 februari 2016, ontvangen bij de rechtbank op 22 februari 2016, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.

1.4.

De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Belanghebbende heeft vóór de zitting bij brieven van 2 maart 2017 en 8 maart 2017 nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de inspecteur.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 16 maart 2017 te Breda. Van

het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Partijen hebben ter zitting een pleitnota overgelegd aan de rechtbank en aan de wederpartij. Voor het verder ter zitting verhandelde verwijst de rechtbank naar het proces-verbaal van de zitting dat gelijktijdig met deze uitspraak aan partijen zal worden toegezonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

2.1.

Belanghebbende is op 6 juli 2005 opgericht. In de statuten die zijn vastgesteld ten tijde van de oprichting van belanghebbende is onder meer het volgende opgenomen:

“Artikel 2

(…)

Doelstellingen

Doelstellingen van [belanghebbende] :

a. Gemeenschappelijke Godsverering door de leden van [belanghebbende] op basis van de grondslag van [belanghebbende] .

b. Ondermeer worden kerkdiensten gehouden op basis van de leer van [belanghebbende] .

c. Het aanbieden van levenslessen, waaruit de individuele mens richtlijnen kan halen als wegwijzers voor hun van God gegeven pad.

d. Het geven van gelegenheid tot het individueel en gezamenlijk bieden van begeleiding en ondersteuning aan [het proces] van [de geestelijke familie] .

(…)

Geestelijke familie

De leden van [belanghebbende] vormen tezamen één geestelijke familie: [de geestelijke familie] .”

2.2.

Op 13 september 2013 zijn de statuten van belanghebbende – voor zover hier van belang – als volgt gewijzigd:

“Artikel 2

(…)

Doelstelling

Gemeenschappelijke Godsverering vanuit een hechte relatie met God op basis van de Deodictische geloofsleer van [belanghebbende] en wereldwijd richting bieden voor de invulling van die relatie.

De doelstelling wordt onder andere bereikt door:

a. het houden van diensten voor gemeenschappelijke Godsverering;

b. het bieden van individuele en gezamenlijke begeleiding en ondersteuning in religieuze beleving van en belijden door (aspirant)leden van [belanghebbende] ;

c. het uitdragen en verspreiden van de Deodictische geloofsleer van [belanghebbende] op alle mogelijke wijzen;

d. het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen, “Cirkels” genaamd,

e. het uitzenden van leden met een missionaire opdracht.

(…)

Geestelijke familie / Cirkels

De (aspirant)leden van [belanghebbende] vormen tezamen geestelijke families: Cirkels.

De leden van [belanghebbende] delen hun religieuze beleving en ondersteunen elkaar in de individuele ontwikkelingsprocessen. Ieder lid van [belanghebbende] is uniek, dus niet gelijk, maar wel volstrekt gelijkwaardig.”

2.3.

Op 8 november 2013 is in de statuten van belanghebbende artikel 15, vierde lid, gewijzigd. In dit document is tevens – door middel van doorhalingen van “leefgemeenschappen” en “genaamd” met een pen – artikel 2, onderdeel d, gewijzigd in: “het oprichten en inrichten van “Cirkels”. Daarbij is geschreven: “wijziging 16-6-‘15”, gevolgd door drie parafen.

2.4.

Op 23 december 2013 is het beleidsplan 2014-2018 opgemaakt. In dit beleidsplan komt de doelstelling en de wijze waarop deze wordt bereikt overeen met hetgeen daarover is omschreven in de statuten van 13 september 2013. In dit beleidsplan is ten aanzien van het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen (Cirkels) onder meer het volgende opgenomen op pagina 5:

“Ad d. Het oprichten en inrichten van leefgemeenschappen, “Cirkels” genaamd.

(…)

[belanghebbende] heeft een zelfstandig draaiende leefgemeenschap in [gemeente X] , [locatie X] in [vestigingsplaats] . Hier leven [leden] tezamen om in hun dagelijkse praktijk gezamenlijk invulling te geven aan hun individuele relatie met God, en van elkaars gezelschap te genieten.

Cirkels omvatten maximaal 100 (aspirant)leden. In verband met de groeiende belangstelling van gasten en aspiranten zal het bestuur van [belanghebbende] in de komende vijf jaar nieuwe cirkels oprichten.”

2.5.

Op 10 juli 2015 is een nieuw beleidsplan opgemaakt; het beleidsplan 2015-2019. Daarin is onder meer opgenomen:

“Ad d. Het oprichten en inrichten van “Cirkels”.

Een Cirkel bestaat uit [leden] die tot dezelfde ‘geestelijke familie’ behoren (zie statuten, artikel 2 onder Geestelijke familie/Cirkels). Binnen Cirkels worden sociaal-maatschappelijke verantwoordelijkheden jegens elkaar vanzelfsprekend daadwerkelijk genomen. Dit betreft onder andere opvang van bejaarden, ziekenzorg (mantelzorg is binnen een Cirkel een gemeengoed) en ondersteuning van werkende moeders. Op deze wijze staan Cirkelgenoten altijd met hart en ziel voor elkaar klaar in woord en daad: met elkaar voor elkaar, voor elkaar met elkaar.

Het aantal [leden] is in de loop der jaren gegroeid, waardoor een aantal leden zich momenteel aan het voorbereiden is op het starten van een nieuwe Cirkel.

Binnen een Cirkel kunnen [leden] besluiten tot het oprichten van een leefgemeenschap of andere vormen van samenleven. Het bestuur van [belanghebbende] heeft geen bemoeienis met de leefvorm van leden.”

2.6.

Volgens de jaarrekening 2011 bedroegen de baten in 2011 € 109.791, waarvan € 108.284 “bijdragen levend geld” en in 2010 € 161.604, waarvan € 157.071 “bijdragen levend geld”. De lasten bedroegen in 2011 € 224.002, waarvan € 65.558 aan salaris en kosten van de voorganger en € 127.872 advocaatkosten. De lasten bedroegen in 2010 € 194.014, waarvan € 59.723 aan salaris en kosten van de voorganger en € 102.027 advocaatkosten. De advocaatkosten hebben betrekking op het verweren tegen valse beschuldigingen in de media aldus belanghebbende. In 2011 is een bedrag van € 6.948 aan “lasten erediensten, catechese etc.” opgenomen en in 2010 € 8.043.

2.7.

Op 25 september 2007 heeft belanghebbende het aanvraagformulier ANBI ingediend. Naar aanleiding daarvan is belanghebbende per 1 januari 2008 aangemerkt als een ANBI. Op 30 juli 2014 is een onderzoek bij belanghebbende aangekondigd met als doel vast te stellen of belanghebbende terecht als ANBI is aangemerkt en of de ANBI-status kan worden voortgezet. Met dagtekening 12 maart 2015 is van het onderzoek een rapport opgesteld. De conclusie van het onderzoek is dat de feitelijke werkzaamheden van belanghebbende niet voor 90% of meer algemeen nuttig zijn. Bij beschikking van 2 april 2015 heeft de inspecteur de ANBI-status van belanghebbende per 31 december 2009 ingetrokken. Het bezwaar van belanghebbende daartegen is door de inspecteur afgewezen.

3 Geschil

3.1.

In geschil zijn de antwoorden op de volgende vragen:

1. Is de ANBI-status van belanghebbende terecht ingetrokken?

2. Is het vertrouwensbeginsel geschonden door de ANBI-status met terugwerkende kracht vanaf 31 december 2009 in te trekken?

Belanghebbende beantwoordt de eerste vraag ontkennend en de tweede vraag bevestigend. De inspecteur is de tegengestelde mening toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de intrekkingsbeschikking. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing