Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1018, 17/00741

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 15-03-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1018, 17/00741

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
15 maart 2019
Datum publicatie
16 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1018
Formele relaties
Zaaknummer
17/00741

Inhoudsindicatie

Informatiebeschikking. De Inspecteur mag informatie vragen om de woonplaats van belanghebbende vast te stellen in het geval de meer dan denkbeeldige mogelijkheid bestaat dat belanghebbende in de betreffende periode in Nederland woonde. Het is niet vereist dat reeds op voorhand aan alle voorwaarden voor navordering is voldaan. Het in deze procedure innemen van de stelling dat geen vragen mogen worden gesteld indien uiteindelijk geen navordering kan plaatsvinden en dat de woonplaats van belanghebbende pas in een procedure tegen een navorderingsaanslag aan de orde kan worden gesteld, vormt geen kennelijk onredelijk gebruik van het procesrecht. Belanghebbende wordt derhalve een termijn gegeven om de verzochte inlichtingen te verstrekken.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 17/00741

Uitspraak op het hoger beroep van

de erven van [belanghebbende] ,

domicilie kiezende te [plaats 1] ,

hierna: belanghebbenden,

en op het incidentele hoger beroep van

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 15 september 2017, nummer BRE 16/4605, in het geding tussen

belanghebbenden,

en

de Inspecteur,

betreffende de hierna te vermelden informatiebeschikking.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Met dagtekening 28 januari 2016 is aan [belanghebbende] (hierna: erflater) voor de jaren 2004 tot en met 2014 een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a, lid 1, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) gegeven. Deze beschikking is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur met dagtekening 6 juni 2016, gehandhaafd.

1.2.

Erflater is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank een griffierecht geheven van € 46.

1.3.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak op bezwaar vernietigd, de informatiebeschikking herzien in zoverre dat gehandhaafd blijven de verzoeken om een overzicht te verstrekken van alle inkomsten, vermogensbestanddelen

en activiteiten (wereldwijd) over de periode 2004 tot en met 2011, kopieën toe te zenden van de bankafschriften over de periode 2004 tot en met 2011 van alle binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen en beleggingsrekeningen waartoe erflater gerechtigd is geweest, en kopieën toe te zenden van de jaarrekeningen over de periode 2004 tot en

met 2011 van alle vennootschappen waarin erflater in die jaren een aanmerkelijk belang hield. Voorts heeft zij belanghebbenden in de gelegenheid gesteld om binnen een termijn van drie maanden gerekend vanaf de dag waarop de uitspraak is verzonden, aan de informatieverzoeken te voldoen.

1.4.

Tegen deze uitspraak hebben belanghebbenden hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbenden een griffierecht geheven van € 124. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

De Inspecteur heeft incidenteel hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank. Belanghebbende heeft het incidentele hoger beroep beantwoord.

1.6.

De zitting heeft plaatsgehad op 11 oktober 2018 te ‘s-Hertogenbosch. Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [gemachtigde 1] en [gemachtigde 2] , verbonden aan [advocatenkantoor] te [plaats 1] , en namens de Inspecteur, [inspecteur] .

1.7.

Het Hof heeft vervolgens het onderzoek gesloten.

1.8.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Erflater en zijn echtgenote woonden (in ieder geval) tot 1994 in Nederland. Vanaf 24 maart 1994 zijn zij niet meer ingeschreven in Nederland. Erflater was in de onderhavige jaren middellijk aandeelhouder van [bedrijf 1] B.V. en [bedrijf 2] B.V.

2.2.

Erflater en zijn echtgenote waren in de onderhavige jaren de eigenaren van een appartement in Curaçao. Op het adres daarvan stonden zij ingeschreven. [bedrijf 1] B.V. was in de onderhavige jaren eigenaar van een villa in Nederland: tot 2005 in [plaats 2] , vanaf 2005 in [plaats 3] . Erflater en [bedrijf 1] B.V. zijn ook ieder eigenaar van een vakantiewoning in Nederland ( [plaats 4] ). [bedrijf 1] B.V. stelde haar voormelde onroerende zaken ter beschikking aan erflater en zijn echtgenote.

2.3.

Erflater verbleef gedurende de gehele dan wel de gedeeltelijke door de informatiebeschikking bestreken periode afwisselend in (in ieder geval) het appartement in Curaçao en in de onder 2.2 vermelde onroerende zaken, alsmede in een woning in Portugal en Zwitserland.

2.4.

Erflater en zijn echtgenote hebben hun werkzaamheden vanuit de villa in [plaats 3] verricht. Zij hebben vanaf 1969 met hun boot jaarlijks gedurende circa drie weken door Nederland (Friesland) gevaren. De boot was de rest van het jaar gestald in Nederland ( [plaats 5] ). Voorafgaand aan de vaarvakantie verbleven erflater en zijn echtgenote enkele weken in hun vakantiewoning in Nederland. Op 11 mei 2007 is het Nederlandse kenteken van een Volkswagen Phaeton op naam van erflater gesteld.

2.5.

In een door belanghebbende overgelegd overzicht is voor de jaren 2010 en 2011 informatie verstrekt over de feitelijke verblijfplaats en de verblijfsduur (uitgedrukt in het aantal dagen) van belanghebbende:

Jaar

Curaçao

Reizen

Vakantie Nederland

[plaats 3]

Portugal

Zwitserland

Totaal

2010

0

25

44

133

140

23

365

2011

0

114

62

86

96

7

365

2.6.

De Inspecteur heeft erflater bij brief van 9 februari 2015 vragen gesteld met betrekking tot zijn woonplaats . Deze vragen zijn bij brief van 15 juni 2015 beantwoord. Bij brief van 8 september 2015 zijn de gevraagde gegevens overgelegd.

2.7.

De Inspecteur heeft bij brief van 23 oktober 2015 zijn standpunt met betrekking tot de woonplaats van erflater en zijn echtgenote medegedeeld en verzocht een overzicht te verstrekken van alle inkomsten, vermogensbestanddelen en activiteiten (wereldwijd) over de periode 2004 tot en met 2014, kopieën toe te zenden van de bankafschriften over de periode 2004 tot en met 2014 van alle binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen en beleggingsrekeningen waartoe erflater gerechtigd is geweest, en kopieën toe te zenden van de jaarrekeningen over de periode 2004 tot en met 2014 van alle vennootschappen waarin erflater in die jaren een aanmerkelijk belang hield. De gemachtigde van erflater heeft bij brief van 15 december 2015 gereageerd op het standpunt van de Inspecteur met betrekking tot de woonplaats van erflater. Ten aanzien van de gevraagde gegevens heeft erflater in die brief laten weten dat de door de Inspecteur gevraagde gegevens niet relevant zijn voor de beoordeling van de woonplaats van erflater en zijn echtgenote. Bij brief van 23 december 2015 heeft de Inspecteur erflater nogmaals in de gelegenheid gesteld de gevraagde gegevens over te leggen. Erflater heeft de brief van 23 december 2015 niet beantwoord.

2.8.

De Inspecteur heeft op 28 januari 2016 een informatiebeschikking gegeven. Daarin heeft hij de tekst herhaald van zijn informatieverzoek bij brief van 23 december 2015. Het gaat om de volgende informatieverzoeken:

“Een overzicht van alle inkomsten, vermogensbestanddelen en activiteiten (wereldwijd) over de periode 2004 tot en met 2014. (…) Tevens verzoek ik u aan te geven of u betrokken bent (geweest) bij afgezonderde particuliere vermogens, zoals trusts of stichtingen particulier fonds. (…) In aanvulling op bovengenoemde overzichten, verzoek ik u mij in ieder geval kopieën toe te zenden van de bankafschriften over de periode 2004 - 2014 van alle binnenlandse en buitenlandse bankrekeningen en beleggingsrekeningen waartoe u gerechtigd bent (geweest), alsmede kopieën van de jaarrekeningen over de periode 2004 - 2014 van alle vennootschappen waarin u in die jaren een aanmerkelijk belang hield.”.

2.9.

Na het geven van de informatiebeschikking zijn de (definitieve) aanslagen inkomstenbelasting en premies volksverzekeringen voor de jaren 2012 tot en met 2014 opgelegd. De Inspecteur heeft ter zitting in eerste aanleg verklaard dat belanghebbenden terecht hebben aangevoerd dat de informatiebeschikking met betrekking tot die jaren niet in stand kan blijven en dat het beroep in zoverre gegrond is. De Rechtbank heeft de informatiebeschikking op dit punt herzien. Ook heeft ze geoordeeld dat de vragen met betrekking tot de betrokkenheid bij afgezonderde particuliere vermogens zijn beantwoord en heeft de informatiebeschikking ook daarom in zoverre herzien.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft de vraag of de informatiebeschikking, zoals die luidt na aanpassing door de Rechtbank, in stand moet blijven, alsmede – indien dat zo is – het antwoord op de vraag of de Rechtbank belanghebbenden terecht een termijn heeft gesteld.

Belanghebbenden zijn van mening dat de informatiebeschikking moet worden vernietigd. De Inspecteur is van mening dat de informatiebeschikking zoals die luidt na aanpassing door de Rechtbank in stand moet blijven en dat belanghebbenden geen termijn moet worden gegeven.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbenden concluderen tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, van de uitspraak van de Inspecteur en van de informatiebeschikking. De Inspecteur concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank voor zover belanghebbenden een termijn is gesteld om te voldoen aan de informatieverzoeken.

4 Gronden

5 Beslissing