Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1576, 18/00067

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1576, 18/00067

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 april 2019
Datum publicatie
3 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1576
Formele relaties
Zaaknummer
18/00067

Inhoudsindicatie

Leges omgevingsvergunning. Normblad NEN 2631 niet gepubliceerd. In dit geval leidt dat niet tot onverbindendheid van de bepaling uit de tarieventabel omdat voor de bepaling van de heffingsmaatstaf - de geraamde bouwkosten - Normblad NEN 2631 feitelijk geen rol heeft gespeeld, zodat deze norm de belastingheffing niet raakt. Het hoger beroep slaagt echter wel omdat de normbedragen op basis waarvan de bouwkosten worden bepaald niet voorzien in het door belanghebbende op te richten bouwwerk. Dat de Heffingsambtenaar de opgave van belanghebbende van de bouwkosten heeft gevolgd doet daar niet aan af.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00067

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (hierna: de Rechtbank) van 28 december 2017, nummer SHE 17/235, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de gemeente ’s-Hertogenbosch,

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te vermelden aanslag leges.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is ter zake van de aanvraag tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor de bouw van een kleinschalig wooncomplex voor dementerende bejaarden op het adres [adres] te [plaats] met dagtekening 20 juni 2016 een aanslag leges ter hoogte van € 11.026,39 opgelegd (hierna: de aanslag). De aanslag is, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Heffingsambtenaar gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 334.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 508.

De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 7 februari 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord, als gemachtigde van belanghebbende, [gemachtigde] , advocaat, alsmede, namens de Heffingsambtenaar, [heffingsambtenaar] .

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.6.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Belanghebbende heeft op 19 december 2014 op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een kleinschalige woonvorm voor dementerende bejaarden op het adres [adres] te [plaats] . Door een gemeentelijke herindeling is onder meer de woonkern [plaats] van de voormalige gemeente Maasdonk per 1 januari 2015 deel gaan uitmaken van de gemeente 's-Hertogenbosch.

2.2.

In de aanvraag voor de omgevingsvergunning is de volgende informatie verstrekt:

3 Bruto vloeroppervlakte bouwwerk

(…)

Wat is de bruto vloeroppervlakte van

het bouwwerk in m2 na uitvoering van de

bouwwerkzaamheden? 1224

(….)

4 Bruto inhoud bouwwerk

(…)

Wat is de bruto inhoud van het bouwwerk

in m3 na uitvoering van de

bouwwerkzaamheden? 4455”.

2.3.

In de aanvraag is onder de rubriek “Kosten” opgenomen:

Bouwen

Overig bouwwerk bouwen

Wat zijn de geschatte kosten in euro’s (exclusief BTW)? 1000000

Projectkosten

Wat zijn de geschatte kosten voor het totale project

in euro’s (exclusief BTW)? 1000000.”.

2.4.

De aanvraag om de omgevingsvergunning is bij besluit van 8 maart 2016 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch afgewezen.

2.5.

De Heffingsambtenaar heeft voor het in behandeling nemen van deze aanvraag een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 10.891,39, welk bedrag is berekend over het totaal van de geschatte bouwkosten van € 1.000.000. Daarnaast is een bedrag aan leges geheven van € 135 in verband met planologisch strijdig gebruik.

2.6.

De Heffingsambtenaar heeft voormelde leges berekend op basis van de tarieven, zoals opgenomen in de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch 2014, inclusief de daarin neergelegde teruggaafbepaling (50% teruggaaf bij weigering aanvraag). Naar aanleiding van het bezwaar van belanghebbende is komen vast te staan dat vanwege de datum van de aanvraag omgevingsvergunning niet de Legesverordening van de gemeente 's-Hertogenbosch van toepassing was, maar de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 van de gemeente Maasdonk. Bij de bestreden uitspraak heeft de Heffingsambtenaar dit onderkend, maar geen aanleiding gezien de hoogte van de legesaanslag aan te passen, omdat berekening van de leges op grond van de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 van de gemeente Maasdonk tot een hoger bedrag zou leiden, onder andere omdat daarin niet is voorzien in een teruggaaf van een deel van de leges als de aanvraag wordt geweigerd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Moet de aanslag worden verminderd, omdat Normblad NEN 2631 en de UAV 2012 niet op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt?;

II. Moet de aanslag worden verminderd omdat een aanslag leges op basis van door belanghebbende zelf geschatte bouwkosten in strijd is met de heffingsmaatstaf zoals die in de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 van de gemeente Maasdonk is opgenomen?

Belanghebbende is van mening dat deze vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Voor hetgeen hieraan ter zitting is toegevoegd, wordt verwezen naar het van deze zitting opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak van de Heffingsambtenaar en vermindering van de aanslag tot een bedrag van € 135. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing