Rechtbank Oost-Brabant, 28-12-2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:6703, 17_235
Rechtbank Oost-Brabant, 28-12-2017, ECLI:NL:RBOBR:2017:6703, 17_235
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Oost-Brabant
- Datum uitspraak
- 28 december 2017
- Datum publicatie
- 8 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBOBR:2017:6703
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:1576, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- 17_235
Inhoudsindicatie
Aan eiseres, een besloten vennootschap, is een aanslag leges opgelegd naar aanleiding van haar aanvraag om een omgevingsvergunning. Omdat het normblad NEN 2631 en de UAV 2012 niet zijn gepubliceerd, en ook niet ter inzage zijn gelegd, is volgens eiseres de toepasselijke legesverordening daarom in zoverre onverbindend. De rechtbank stelt vast dat verweerder bij de bepaling van de hoogte van de bouwkosten niet is uitgegaan van een raming van die bouwkosten met toepassing van NEN-norm 2631 of de UAV 2012, maar van de door eiseres zelf geschatte bouwkosten. In het onderhavige geval is dus geen sprake is van een situatie waarin voor de belastingplichtige, in dit geval dus eiseres, niet kenbaar was naar welke maatstaven leges worden geheven, nu verweerder voor de berekening van de leges is uitgegaan van de door eiseres zelf geschatte bouwkosten en het tarief voor de berekening van de leges uit artikel 2.3.1 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening volgt. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat een onjuiste bekendmaking van de NEN-norm 2631 en de UAV 2012 eiseres, wat daar verder ook van zij, niet kan baten. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
Bestuursrecht
zaaknummer: SHE 17/235
(gemachtigde: mr. J. van Groningen),
en
de heffingsambtenaar van de gemeente 's-Hertogenbosch, als rechtsopvolger van de heffingsambtenaar van de voormalige gemeente Maasdonk, verweerder
(gemachtigde: mr. A.G. Hendriks).
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres een legesaanslag opgelegd, met dagtekening 20 juni 2016 (aanslagnummer [nummer] ), ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning, tot een bedrag van in totaal € 11.026,39.
Bij uitspraak op bezwaar van 9 december 2016 (de bestreden uitspraak) heeft verweerder de aanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft tegen de bestreden uitspraak beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2017. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Overwegingen
Feiten Eiseres, een besloten vennootschap, heeft op 19 december 2014 op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) een aanvraag ingediend voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een kleinschalige woonvorm voor dementerende bejaarden op het adres [adres] . Door een gemeentelijke herindeling is onder meer de woonkern Nuland van de voormalige gemeente Maasdonk per 1 januari 2015 deel gaan uitmaken de gemeente 's-Hertogenbosch.
De aanvraag om een omgevingsvergunning is bij besluit van 8 maart 2016 door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente 's-Hertogenbosch afgewezen.
Gelet op de door eiseres opgegeven bouwkosten heeft verweerder voor het in behandeling nemen van deze aanvraag een bedrag aan leges in rekening gebracht van € 10.891,39, welk bedrag is berekend over het totaal van de geschatte bouwkosten van € 1.000.000.
Daarnaast is een bedrag aan leges van € 135 in verband met planologisch strijdig gebruik geheven.
Verweerder heeft voormelde leges berekend op basis van de tarieven, zoals opgenomen in de Tarieventabel behorende bij de Verordening op de heffing en de invordering van leges in de gemeente 's-Hertogenbosch 2014, inclusief de daarin neergelegde teruggaafbepaling (50% teruggaaf bij weigering aanvraag). Naar aanleiding van het bezwaar van eiseres is komen vast te staan dat vanwege de datum van de aanvraag omgevingsvergunning niet de Legesverordening van de gemeente 's-Hertogenbosch van toepassing was, maar de Verordening op de heffing en de invordering van leges 2014 en de daarbij behorende Tarieventabel van de voormalige gemeente Maasdonk (Legesverordening en Tarieventabel 2014 van de gemeente Maasdonk). Bij de bestreden uitspraak heeft verweerder dit erkend, maar geen aanleiding gezien de hoogte van de legesaanslag aan te passen, omdat berekening van de leges op grond van de Legesverordening en Tarieventabel 2014 van de gemeente Maasdonk tot een hoger bedrag zou leiden, onder andere omdat daarin niet is voorzien in een teruggaaf van een deel van de leges als de aanvraag wordt geweigerd.
Geschil en beoordeling
1. Gelet op het beroepschrift en de ter zitting desgevraagd door eiseres gegeven bevestiging, richt het beroep zich enkel op de leges ter hoogte van € 10.891, 39. De leges in verband met planologisch strijdig gebruik zijn dus niet in geschil.
2. De rechtbank beoordeelt ambtshalve of de Legesverordening en bijbehorende Tarieventabel op de voorgeschreven wijze bekend zijn gemaakt. In het onderhavige geval gaat het dan om de Legesverordening en bijbehorende Tarieventabel 2014 van de gemeente Maasdonk, nu in die Legesverordening de rechtsgrondslag voor de onderhavige heffing is gelegen. Uit de door verweerder overgelegde stukken volgt naar het oordeel van de rechtbank afdoende dat door middel van een publicatie in het plaatselijke huis-aan-huisblad bekend is gemaakt dat de Legesverordening en bijbehorende Tarieventabel 2014 van de gemeente Maasdonk kosteloos ter inzage zijn gelegd.
3. Eiseres stelt zich op het standpunt dat de Legesverordening 2014 van de gemeente Maasdonk onverbindend is. Uit de bepalingen van deze gemeentelijke regelgeving volgt dat zowel de NEN-norm 2631 [de rechtbank begrijpt dat eiseres bedoelt NEN 2699, die NEN 2631 heeft vervangen] als de Uniforme Administratieve Voorwaarden voor de uitvoering van werken 2012 (UAV 2012) maatstaven zijn voor de legesheffing. Het normblad NEN 2631 en de UAV 2012 zijn volgens eiseres niet gepubliceerd. Evenmin zijn deze ter inzage gelegd.
4. De rechtbank overweegt dat de artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet eisen stellen aan de kenbaarheid van de maatstaven waarnaar gemeentebelastingen worden geheven. In een geval waarin de gemeentelijke regelgeving in het kader van de omschrijving van de heffingsmaatstaf verwijst naar NEN-normen, is aan voormelde eisen voldaan indien de gemeente die normen bekend maakt op de wijze die in artikel 139 van de Gemeentewet is voorzien.
5. In de Tarieventabel, behorende bij de Legesverordening 2014 van de gemeente Maasdonk, worden de tarieven weergegeven voor het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Uit de Tarieventabel blijkt verder dat het tarief voor het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit wordt vastgesteld aan de hand van een percentage van de bouwkosten voor het uit te voeren werk. Onder bouwkosten wordt ingevolge de Tarieventabel verstaan de aannemingssom (exclusief omzetbelasting), bedoeld in paragraaf 1, eerste lid, van de UAV 2012, of, voor zover deze ontbreekt, een raming van de bouwkosten, exclusief omzetbelasting, bedoeld in normblad NEN 2631, uitgave 1979, of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd. Uit deze bepalingen in de Tarieventabel leidt de rechtbank af dat hiermee is beoogd voor de bepaling van de heffingsmaatstaf zo veel mogelijk aan te sluiten bij hetgeen omtrent de aannemingssom is komen vast te staan. De uitzonderingsbepaling omtrent de raming van de bouwkosten moet derhalve beperkt worden toegepast.
6. Tussen partijen is niet in geschil dat de leges zijn berekend over de door eiseres zelf geschatte bouwkosten, zijnde € 1.000.000, zoals opgenomen in de aanvraag omgevingsvergunning. Gelet op de stukken en het verhandelde ter zitting, overweegt de rechtbank dat eiseres niet heeft gesteld dat de destijds door haar in de aanvraag omgevingsvergunning opgegeven schatting van de bouwkosten, achteraf bezien, onjuist is, zodat kan worden geconcludeerd dat de hoogte van die bouwkosten niet in geschil is.
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder, door de leges over de door eiseres zelf geschatte bouwkostensom te berekenen, niet is uitgegaan van een raming van de bouwkosten met toepassing van de NEN-norm 2631 of zoals dit normblad laatstelijk is vervangen of gewijzigd of de UAV 2012 als bedoeld in de Legesverordening en Tarieventabel 2014 van de gemeente Maasdonk. De rechtbank overweegt dat in het onderhavige geval dus geen sprake is van een situatie waarin voor de belastingplichtige, in dit geval dus eiseres, niet kenbaar was naar welke maatstaven leges worden geheven, nu verweerder voor de berekening van de leges is uitgegaan van de door eiseres zelf geschatte bouwkosten en het tarief voor de berekening van de leges uit artikel 2.3.1 van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening 2014 van de gemeente Maasdonk volgt. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat een onjuiste bekendmaking van de NEN-norm 2631 en de UAV 2012 eiseres, wat daar verder ook van zij, niet kan baten. De rechtbank wijst op de uitspraak van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 augustus 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:7187) en de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 1 november 2017 (ECLI:NL:RBMNE:2017:5636).
8. Anders dan eiseres, leest de rechtbank in het arrest van de Hoge Raad (HR) van 19 juni 2015 (ECLI:NL:HR:2015:1669) niet dat de bekendmaking van de NEN-normen, wanneer daarnaar in het kader van de omschrijving van de heffingsmaatstaf wordt verwezen, te allen tijde en dus ook in situaties waarin deze normen de belastingheffing feitelijk niet raken, moet worden getoetst, met in voorkomend geval onverbindendheid van de verordening tot gevolg. Dat leidt de rechtbank af uit het feit dat de HR heeft geoordeeld dat in het midden kon blijven of ten aanzien van de NEN-norm 2631 aan de voorwaarden van artikelen 139 en 217 van de Gemeentewet was voldaan. Als de bekendmaking van de NEN-norm 2631 daadwerkelijk, zoals eiseres heeft betoogd, te allen tijde zou moeten worden getoetst, had de HR dat naar het oordeel van de rechtbank namelijk ook in die zaak gedaan en de verordening voor zover het de toepassing van deze NEN-norm betreft – zo nodig – onverbindend verklaard.
9. Uit voorgaande overwegingen volgt dat geen aanleiding bestaat de Legesverordening 2014 van de gemeente Maasdonk onverbindend te verklaren, zoals door eiseres is verzocht. Nu sprake is geweest van het in behandeling nemen van een aanvraag om een omgevingsvergunning van eiseres, heeft het belastbare feit zoals bedoeld in de Legesverordening 2014 van de gemeente Maasdonk, zich voorgedaan, zodat verweerder bevoegd was in verband daarmee leges van eiseres te heffen. Eiseres heeft tegen de (hoogte van de) leges verder niets aangevoerd. De rechtbank oordeelt dat verweerder de van eiseres geheven leges bij de bestreden uitspraak terecht heeft gehandhaafd.
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. F.M. Rijnbeek, voorzitter, en mr. L. Soeteman en mr. F.J.H.L. Makkinga, leden, in aanwezigheid van drs. H.A.J.A. van de Laar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 december 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: