Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1593, 18/00212

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 25-04-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:1593, 18/00212

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
25 april 2019
Datum publicatie
3 juli 2019
Annotator
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:1593
Formele relaties
Zaaknummer
18/00212

Inhoudsindicatie

Inkomstenbelasting; 6.17 Wet IB aftrek specifieke zorgkosten. Belanghebbende heeft van de in de aangifte opgegeven specifieke zorgkosten alleen de reiskosten aannemelijk gemaakt. De overige opgegeven specifieke zorgkosten zijn niet toegestaan in aftrek.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00212

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 22 maart 2018, nummer BRE 17/3098, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde aanslag en beschikking belastingrente.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende is voor het jaar 2015 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.169. Gelijktijdig is belanghebbende bij beschikking € 43 belastingrente in rekening gebracht (hierna de beschikking). Tegen zowel de aanslag als de beschikking is bezwaar aangetekend, waarna beide bij uitspraken van de Inspecteur zijn gehandhaafd.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46.

De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraken op bezwaar vernietigd, de aanslag IB/PVV 2015 verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.128, de beschikking belastingrente dienovereenkomstig verminderd en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan deze vergoedt.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.De zitting heeft plaatsgehad op 14 maart 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Geen van de partijen is verschenen. Zij hebben beiden het Hof bericht niet ter zitting aanwezig te zullen zijn.

1.5.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende heeft aangifte IB/PVV 2015 gedaan. Belanghebbende heeft hierbij een bedrag van € 5.915 aangegeven als aftrek specifieke zorgkosten bestaande uit de volgende onderdelen:

Uitgaven voor hulpmiddelen

€ 100

Uitgaven voor vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit

€ 2.509

Dieetkosten

€ 200

Extra uitgaven kleding en beddengoed

€ 300

Genees- en heelkundige hulp

€ 1.804

Verhoging specifieke zorgkosten

€ 1.244

Totaal

€ 6.157

Af: drempel

€ 242 -/-

Totaal na drempel

€ 5.915

2.2.

In zijn aangiften IB/PVV heeft belanghebbende vanaf 2003 telkens aftrek geclaimd van specifieke zorgkosten. Alle aangiften van 2003 tot en met 2014 zijn zonder nadere controle gevolgd waarbij de aftrek is verleend.

2.3.

De Inspecteur heeft in zijn brief van 27 oktober 2016 aan belanghebbende meegedeeld dat hij van plan is van de ingediende aangifte af te wijken. Hierbij heeft de Inspecteur de aftrek specifieke zorgkosten gecorrigeerd tot € 517. De correcties zien op de volgende onderdelen:

Geen aftrek uitgaven hulpmiddelen

€ 100

Minder aftrek uitgaven vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit

€ 2.467

Geen aftrek genees- heelkundige hulp

€ 1.804

Correctie van de verhoging specifieke zorgkosten

€ 1.027

Totaal van de correcties

€ 5.398

2.4.

Belanghebbende heeft in zijn brief van 13 maart 2017 aangegeven dat de in de aangifte opgegeven specifieke zorgkosten op een vergissing berusten. In de bijlage van de brief heeft belanghebbende de uitgaven specifieke zorgkosten als volgt opgegeven:

Uitgaven voor hulpmiddelen

€ 0

Uitgaven voor vervoer i.v.m. ziekte of invaliditeit

€ 1.918

Dieetkosten

€ 200

Extra uitgaven kleding en beddengoed

€ 300

Genees- en heelkundige hulp

€ 1.509

Verhoging specifieke zorgkosten

€ 968

Totaal

€ 4.895

Af: drempel

€ 242 -/-

Totaal na drempel

€ 4.653

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

I. Is er sprake van schending van het vertrouwensbeginsel door het niet accepteren van specifieke zorgkosten die in vorige aangiften IB/PVV zijn goedgekeurd?

II. Heeft de Inspecteur de aftrek specifieke zorgkosten op een juist bedrag vastgesteld?

Belanghebbende is van mening dat de eerste vraag bevestigend en de tweede vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en tot vaststelling van het belastbaar inkomen uit werk en woning op € 10.033 en dienovereenkomstige vermindering van de in rekening gebrachte belastingrente. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing