Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2249, 18/00143

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 21-06-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2249, 18/00143

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
21 juni 2019
Datum publicatie
23 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:2249
Formele relaties
Zaaknummer
18/00143

Inhoudsindicatie

Wijze waarop de voorbelasting in het jaar van aanschaf en installatie van geïntegreerde zonnepanelen op een tot het privévermogen behorende woning wordt berekend. Aftrek voorbelasting voor zover sprake is van belast gebruik. Voorbelasting berekend op basis van forfait uit Vraag- en antwoordbesluit.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00143

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 1 februari 2018, nummer BRE 17/789 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende na te noemen verzoek om teruggaaf.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij zijn ingediende aangifte omzetbelasting over het vierde kwartaal 2015 heeft belanghebbende verzocht om teruggaaf van omzetbelasting tot een bedrag van € 3.377. Bij beschikking van 19 augustus 2016, beschikkingsnummer [nummer] , heeft de Inspecteur dit verzoek gedeeltelijk afgewezen. De Inspecteur heeft een teruggaaf verleend van € 1.371.

Na daartegen gemaakt bezwaar is de Inspecteur deels aan belanghebbendes bezwaar tegemoet gekomen en heeft hij aanvullend een teruggaaf verleend van € 125.

1.2.

Belanghebbende is van deze uitspraak in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 168.

De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.3.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 253.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.4.

De zitting heeft plaatsgehad op 22 maart 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord de gemachtigden van belanghebbende, [gemachtigde 1] , tevens echtgenote van belanghebbende, en [gemachtigde 2] , alsmede, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] en [inspecteur 2] .

1.5.

Belanghebbende en de Inspecteur hebben beiden te dezer zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Van de zitting is een proces-verbaal opgemaakt, dat in afschrift aan partijen is verzonden.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende heeft in de periode 1 oktober 2015 tot en met 31 december 2015 op zijn nieuwbouwwoning (geïntegreerde) zonnepanelen (ook wel: energieopwekkende dakpannen) laten installeren. De zonnepanelen beslaan 17% van het totale dakoppervlak van de woning, ofwel 42,80 m². De woning is op 27 februari 2016 in gebruik genomen. De totale gebruiksoppervlakte van de woning bedraagt 385 m².

2.2.

De stroom die door belanghebbende niet wordt gebruikt, wordt geleverd aan het energiebedrijf. Voor de levering van opgewekte stroom aan het energiebedrijf is belanghebbende aangemerkt als ondernemer in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB).

2.3.

Op 17 januari 2016 heeft belanghebbende over het vierde kwartaal van 2015 zijn aangifte omzetbelasting ingediend. Daarin heeft hij aangegeven dat hij € 60 verschuldigd is ter zake van de levering van stroom aan het energiebedrijf en heeft hij € 3.437 aan voorbelasting in aanmerking genomen, resulterend in een verzoek om teruggaaf van € 3.377 (€ 3.437 minus € 60).

De door belanghebbende berekende voorbelasting is daarbij als volgt bepaald:

Kosten totale dak exclusief omzetbelasting € 49.104

Omzetbelasting totale dak € 10.312

Totale kosten inclusief omzetbelasting € 59.416

50% x € 10.312 (toe te rekenen aan stroomopwekking) = € 5.156

2/3 (zakelijk gebruik) x € 5.156 = € 3.437

2.4.

Bij beschikking van 19 augustus 2016 heeft de Inspecteur de gevraagde teruggaaf gedeeltelijk verleend. Hij heeft daarbij de in de aangifte in aanmerking genomen voorbelasting gecorrigeerd op basis van de op 7 november 2013 door de Belastingdienst op haar website gepubliceerde ‘Veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen’ (hierna: Vraag- en antwoordbesluit). De Inspecteur heeft de vooraftrek daarbij vastgesteld op € 1.431 resulterend in een teruggaafbeschikking van € 1.371 (€ 1.431 minus € 60).

De door de Inspecteur berekende voorbelasting is daarbij als volgt bepaald:

Kosten zonnepanelen exclusief omzetbelasting:

Monier PV-systeem VI90 Tuile plat € 16.265

Aanbrengen zonnepanelen € 3.250

PV installatie € 930

Totale kosten exclusief omzetbelasting € 20.445

Omzetbelasting over € 20.445 (21%) € 4.293

Formule forfaitaire regeling 50% x 2/3 x € 4.293 = € 1.431.

2.5.

Bij uitspraak op bezwaar van 6 januari 2017 heeft de Inspecteur een aanvullende teruggaaf van € 125 verleend. Hij heeft daarbij alsnog een deel van de omzetbelasting op de kosten in aftrek toegelaten en daarbij de wegens de levering verschuldigde omzetbelasting op nihil gesteld, omdat belanghebbende in het onderhavige tijdvak nog geen energie heeft geleverd aan het energiebedrijf.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is het antwoord op de volgende vraag: is de teruggaafbeschikking tot het juiste bedrag vastgesteld?

Belanghebbende is van mening dat deze vraag ontkennend moet worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, waarvan de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt. Voor hetgeen zij daaraan ter zitting hebben toegevoegd, wordt verwezen naar het hiervan opgemaakte proces-verbaal.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vaststelling van de teruggave op een bedrag van primair € 6.119 en subsidiair van € 2.771.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing