Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-02-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:933, AWB - 17 _ 789
Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 01-02-2018, ECLI:NL:RBZWB:2018:933, AWB - 17 _ 789
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Datum uitspraak
- 1 februari 2018
- Datum publicatie
- 21 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBZWB:2018:933
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHSHE:2019:2249, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 789
Inhoudsindicatie
Artikel 15, eerste lid, laatste alinea, van de Wet OB en art. 11, vierde lid, van de Uitv. besch.; Aftrek van voorbelasting geïntegreerde zonnepanelen,
Belanghebbende heeft op zijn nieuwbouwwoning geïntegreerde zonnepanelen laten installeren en is daarmee energie gaan leveren aan het energiebedrijf. De inspecteur heeft de door belanghebbende in de aangifte toegepaste vooraftrek gecorrigeerd op basis van de op 7 november 2013 door de staatssecretaris gepubliceerde forfaitaire regeling. Belanghebbende wil een hogere aftrek van voorbelasting. De rechtbank oordeelt dat de geïntegreerde zonnepanelen na installatie als bestandde(e)len deel uit gaan maken van de woning. De mate van aftrek wordt dan berekend op basis van het werkelijk gebruik van de woning. De bewijslast van een hogere aftrek rust op belanghebbende. Hij slaagt daarin niet. Geen schending van het gelijkheidsbeginsel. Beroep ongegrond.
Uitspraak
Belastingrecht, meervoudige kamer
Locatie: Breda
Zaaknummer BRE 17/789
uitspraak van 1 februari 2018
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[belanghebbende] , wonende te [woonplaats],
belanghebbende,
en
de inspecteur van de Belastingdienst,
de inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
Belanghebbende heeft in zijn aangifte omzetbelasting (hierna ook wel btw
genoemd) over het vierde kwartaal van 2015 verzocht om een teruggaaf. De inspecteur heeft dit verzoek bij beschikking van 19 augustus 2016 gedeeltelijk afgewezen (beschikkingsnummer [aanslagnummer]).
Bij uitspraak op bezwaar van 6 januari 2017 is de inspecteur gedeeltelijk aan
belanghebbendes bezwaar tegemoetgekomen. Deze uitspraak is gemotiveerd bij brief van 22 december 2016.
Tegen de gedeeltelijke afwijzing van zijn bezwaar heeft belanghebbende bij brief
van 13 februari 2017, ontvangen bij de rechtbank op 15 februari 2017, beroep ingesteld. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 168.
De inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
De inspecteur heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in
afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2017 te Breda. Van
het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt, waarin ook de verschenen personen zijn vermeld. Een afschrift van het proces-verbaal wordt gelijktijdig met het afschrift van deze uitspraak aan partijen verzonden.
2 Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
Belanghebbende heeft op zijn nieuwbouwwoning geïntegreerde zonnepanelen (ook wel: energieopwekkende dakpannen) laten installeren en is daarmee energie gaan leveren aan het energiebedrijf. Hij is daardoor ondernemer geworden in de zin van artikel 7 van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB). De geïntegreerde zonnepanelen beslaan 17% van het totale dakoppervlak van de woning.
Belanghebbende heeft zich op 1 oktober 2015 als ondernemer voor de omzetbelasting gemeld. Op 17 januari 2016 heeft hij zijn aangifte omzetbelasting over het onderhavige tijdvak ingediend. Daarin heeft hij aangegeven dat hij € 60 verschuldigd is ter zake van de levering van energie aan het energiebedrijf en heeft hij € 3.437 aan voorbelasting in aanmerking genomen, resulterend in een verzoek om teruggaaf van € 3.377 (€ 3.437 minus € 60).
Bij beschikking van 19 augustus 2016 heeft de inspecteur de gevraagde teruggaaf gedeeltelijk geweigerd. Hij heeft daarbij de in de aangifte toegepaste vooraftrek gecorrigeerd op basis van de op 7 november 2013 door de staatssecretaris gepubliceerde ‘veel gestelde vragen en antwoorden over btw-heffing bij particulieren met zonnepanelen’ (hierna: de forfaitaire regeling). De inspecteur heeft de vooraftrek daarbij vastgesteld op € 1.431 resulterend in een teruggaafbeschikking van € 1.371 (€ 1.431 minus € 60).
Bij uitspraak op bezwaar van 6 januari 2017 heeft de inspecteur een aanvullende teruggaaf van € 125 verleend. Hij heeft daarbij alsnog een deel van de btw op de kosten in aftrek toegelaten en daarbij de wegens de levering verschuldigde btw op nihil gesteld, omdat belanghebbende in het onderhavige tijdvak nog geen energie leverde aan het energiebedrijf.
3 Geschil
In geschil is de berekening van het recht op aftrek van voorbelasting ter zake van de geïntegreerde zonnepanelen. Voorts is in geschil of belanghebbende zich terecht beroept op het gelijkheidsbeginsel. Partijen zijn het erover eens dat de geïntegreerde zonnepanelen voor 2/3e deel worden gebruikt voor de btw-belaste levering van energie aan het energiebedrijf en voor 1/3e deel voor privédoeleinden.
Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken en ter zitting.
Belanghebbende concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en primair tot het vaststellen van de teruggaaf omzetbelasting tot een bedrag van € 10.396, subsidiair tot een bedrag van € 3.437 en meer subsidiair tot een bedrag van € 4.157. De inspecteur concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.