Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2453, 18/00254 tot en met 18/00256

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 12-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:2453, 18/00254 tot en met 18/00256

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
12 juli 2019
Datum publicatie
25 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:2453
Formele relaties
Zaaknummer
18/00254 tot en met 18/00256

Inhoudsindicatie

Het geschil betreft de naheffingsaanslagen in de omzetbelasting over de tijdvakken 2010, 2011 en 2012. Bij alle naheffingsaanslagen is het de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar. Met betrekking tot de naheffingsaanslag 2012 gaat aan de ontvankelijkheid van het bezwaar nog de vraag vooraf of belanghebbende ontvankelijk is in haar beroep.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00254 tot en met 18/00256

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] VOF,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (hierna: de Rechtbank) van10 april 2018, nummers BRE 17/3185 tot en met BRE 17/3187, in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde naheffingsaanslagen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn met dagtekening 26 september 2015 de volgende naheffingsaanslagen in de omzetbelasting opgelegd:

-

onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.0502, over het tijdvak 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 (hierna: de naheffingsaanslag 2010),

-

onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.1501, over het tijdvak 1 januari 2011 tot en met 31 december 2011 (hierna: de naheffingsaanslag 2011), en

-

onder aanslagnummer [aanslagnummer] F.01.2501, over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 (hierna: de naheffingsaanslag 2012).

1.2.

De Inspecteur heeft belanghebbendes bezwaar tegen de naheffingsaanslag 2010 bij uitspraak op bezwaar van 7 april 2017 en het bezwaar tegen de naheffingsaanslagen 2011 en 2012 bij uitspraken op bezwaar van 1 april 2017 niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de bezwaartermijn.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken op 24 april 2017 in beroep gekomen bij de Rechtbank. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van de Rechtbank van belanghebbende een griffierecht geheven van € 333.

De Rechtbank heeft bij op 23 april 2018 aan partijen verzonden uitspraak de beroepen voor wat betreft de naheffingsaanslagen 2010 en 2011 ongegrond verklaard en het beroep met betrekking tot de naheffingsaanslag 2012 niet-ontvankelijk.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende op 18 mei 2018 hoger beroep ingesteld bij het Hof. Ter zake van dit beroep heeft de griffier van belanghebbende een griffierecht geheven van € 508.

De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 17 april 2019 te ‘s-Hertogenbosch.

Aldaar zijn toen verschenen en gehoord [de vennoot] , vennoot van belanghebbende, en namens de Inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] en [inspecteur 3] .

1.6.

Het Hof heeft aan het einde van de zitting het onderzoek gesloten.

1.7.

Op 2 mei 2019 is van belanghebbende een brief binnengekomen.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

De naheffingsaanslagen 2010, 2011 en 2012 zijn met dagtekening 26 september 2015 aan belanghebbende opgelegd.

2.2.

Op 29 februari 2016 ontving de Inspecteur een op 26 februari 2016 gedagtekend bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag 2012 van de toenmalige gemachtigde van belanghebbende, [A] . De Inspecteur heeft vervolgens in zijn uitspraak op bezwaar van 13 mei 2016 belanghebbende niet–ontvankelijk verklaard in haar bezwaar wegens overschrijding van de bezwaartermijn en de naheffingsaanslag 2012 - na ambtshalve beoordeling - gehandhaafd.

2.3.

Op 2 januari 2017 ontving de Inspecteur een op 30 december 2016 gedagtekend bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslagen 2010, 2011 en 2012, ondertekend door [de vennoot] .

2.4.

Op 5 april 2017 ontving de Inspecteur drie op 3 april 2017 gedagtekende bezwaarschriften tegen de naheffingsaanslagen 2010, 2011 en 2012, ondertekend door [de vennoot] .

2.5.

De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar van 7 april 2017 belanghebbende niet–ontvankelijk verklaard in haar bezwaar tegen de naheffingsaanslag 2010 wegens overschrijding van de bezwaartermijn en die naheffingsaanslag - na ambtshalve beoordeling - gehandhaafd.

2.6.

De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar van 1 april 2017 belanghebbende niet–ontvankelijk verklaard in haar bezwaar tegen de naheffingsaanslag 2011 wegens overschrijding van de bezwaartermijn en die naheffingsaanslag - na ambtshalve beoordeling - gehandhaafd.

2.7.

De Inspecteur heeft in zijn uitspraak op bezwaar van 1 april 2017 belanghebbende opnieuw niet–ontvankelijk verklaard in haar bezwaar tegen de naheffingsaanslag 2012 wegens overschrijding van de bezwaartermijn en die naheffingsaanslag - na ambtshalve beoordeling - gehandhaafd.

2.8.

Belanghebbende is van de onder 2.5, 2.6 en 2.7 genoemde uitspraken van de Inspecteur op 24 april 2017 in beroep gekomen bij de Rechtbank.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft bij alle naheffingsaanslagen het antwoord op de vraag of belanghebbende ontvankelijk is in haar bezwaar. Met betrekking tot de naheffingsaanslag 2012 gaat aan de ontvankelijkheid van het bezwaar nog de vraag vooraf of belanghebbende ontvankelijk is in haar beroep.

Belanghebbende beantwoordt alle vragen bevestigend; de Inspecteur ontkennend.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken, van al welke stukken de inhoud als hier ingevoegd moet worden aangemerkt.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, vernietiging van de uitspraken van de Inspecteur, ontvankelijkverklaring van de bezwaren voor wat betreft de naheffingsaanslagen 2010 en 2011 en ontvankelijkverklaring van het beroep en het bezwaar voor wat betreft de naheffingsaanslag 2012.

De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing