Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3109, 18/00509

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 18-07-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3109, 18/00509

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
18 juli 2019
Datum publicatie
25 oktober 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3109
Formele relaties
Zaaknummer
18/00509

Inhoudsindicatie

Het Hof stelt de Heffingsambtenaar in het gelijk en is van oordeel dat de Rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de Heffingsambtenaar met het gebruik van Taxatiewijzers in dit geval de waarde van de onroerende zaak niet te hoog heeft vastgesteld. Daarnaast is het Hof van oordeel dat de Heffingsambtenaar met zijn in het taxatierapport opgenomen specificatie (zie 2.3) voldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de onroerende zaak voor de heffing van de OZB als een niet-woning moet worden aangemerkt en dat de OZB-aanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00509

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant te ‘s-Hertogenbosch (hierna: de Rechtbank) van 19 juli 2018, nummer SHE 17/3281 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Oost-Brabant

hierna: de Heffingsambtenaar,

betreffende de hierna te vermelden beschikking en aanslagen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Bij beschikking van 28 februari 2017 heeft de Heffingsambtenaar op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [adres 1] te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak), per waardepeildatum 1 januari 2016, voor het kalenderjaar 2017, vastgesteld op € 393.000 (hierna: de beschikking). Gelijktijdig zijn in dit geschrift de aanslagen onroerende-zaakbelastingen (gebruikers- en eigenaarsdeel) voor het kalenderjaar 2017 bekend gemaakt (hierna ook: de aanslagen OZB).

1.2.

Belanghebbende heeft tegen de beschikking en de aanslagen OZB bezwaar gemaakt en bij uitspraken op bezwaar van 19 oktober 2017 heeft de Heffingsambtenaar de vastgestelde waarde van de onroerende zaak en - kennelijk - de aanslagen OZB gehandhaafd.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken van de Heffingsambtenaar in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof.

De griffier heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 126. De Heffingsambtenaar heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft belanghebbende vóór de zitting nadere stukken ingediend. Van deze stukken heeft de Heffingsambtenaar een afschrift ontvangen.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 13 juni 2019 te ’s-Hertogenbosch. Daar zijn toen verschenen en gehoord belanghebbende, en namens de Heffingsambtenaar, [A] en [B] (taxateur).

1.7.

Het Hof heeft daarna het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan.

2.1.

Belanghebbende is eigenaar en gebruiker van de onroerende zaak, een melkveebedrijf met bedrijfswoning, gelegen in [woonplaats] . Het melkveebedrijf bestaat uit twee ligboxenstallen, twee sleufsilo’s, een melkstal, een jongveestal, twee mestkelders en een werktuigenberging. Tot het object behoort ook een perceel met een kadastrale oppervlakte van 6.750 m2, waarvan 5.900 m2 als grond bij de niet-woning en 850 m2 als grond bij de bedrijfswoning in de waardebepaling is betrokken. De bedrijfswoning heeft een inhoud van 749 m3 en beschikt over een dakkapel, voorraadkelder en aangebouwde garage.

2.2.

De Heffingsambtenaar heeft ter onderbouwing van de vastgestelde waarde van de onroerende zaak in de procedure bij de Rechtbank een taxatierapport van 12 januari 2018 overgelegd dat is opgesteld door taxateur [C] . De waarde is daarbij bepaald op € 393.000.

2.3.

In het taxatierapport is de volgende specificatie opgenomen in de tabel “Heffingsmaatstaf gebruik”:

2.4.

Op het aanslagbiljet gemeentebelastingen en waterschapsbelastingen van belanghebbende (jaar 2017) is voor de aanslag OZB (gebruiker niet-woning) een “OZB-waarde” vermeld van € 108.000. Voor de aanslag OZB (eigenaar niet-woning) is daarop een OZB-waarde vermeld van € 393.000.

2.5.

De Verordening op de heffing en de invordering OZB 2017 van de gemeente Landerd vermeldt het volgende:

Artikel 5 Belastingtarieven

1. Het tarief van de belasting bedraagt een percentage van de heffingsmaatstaf

a. de gebruikersbelasting:

voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen: 0,20546%

b. bij de eigenarenbelasting:

1. voor onroerende zaken die in hoofdzaak tot woning dienen 0,10315%

2. voor onroerende zaken die niet in hoofdzaak tot woning dienen 0,27197%”

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

In geschil is (a) of de WOZ-waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2016 niet te hoog is vastgesteld. Daarnaast is in geschil (b) of de onroerende zaak terecht als niet-woning is aangemerkt en de aanslag OZB (gebruiker niet-woning) terecht en de aanslag OZB (eigenaar niet-woning) tot het juiste bedrag is opgelegd.

3.2.

Belanghebbende is van mening dat de WOZ-waarde van de onroerende zaak tot een te hoog bedrag is vastgesteld, dat de aanslag OZB (gebruiker niet-woning) ten onrechte en de aanslag OZB (eigenaar niet-woning) tot een te hoog bedrag is opgelegd omdat de onroerende zaak in hoofdzaak tot woning dient. De Heffingsambtenaar is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.3.

Partijen baseren hun standpunten in hoger beroep op de gronden die zij in hun stukken hebben opgenomen.

3.4.

Belanghebbende concludeert, zoals het Hof dat begrijpt, tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, tot vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de aanslag OZB (gebruiker niet-woning), vermindering van de WOZ-waarde van de onroerende zaak, alsmede verlaging van de aanslag OZB (eigenaar niet-woning) en de Heffingsambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de verletkosten en wettelijke rente. De Heffingsambtenaar concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing