Home

Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:51, 19/04056

Hoge Raad, 17-01-2020, ECLI:NL:HR:2020:51, 19/04056

Gegevens

Instantie
Hoge Raad
Datum uitspraak
17 januari 2020
Datum publicatie
5 februari 2020
ECLI
ECLI:NL:HR:2020:51
Formele relaties
Zaaknummer
19/04056

Inhoudsindicatie

HR verklaart het beroep in cassatie n-o met toepassing van art. 80a RO.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN

BELASTINGKAMER

Nummer 19/04056

Datum 17 januari 2020

ARREST

in de zaak van

[X] te [Z]

tegen

het DAGELIJKS BESTUUR VAN DE BELASTINGSAMENWERKING OOST-BRABANT

op het beroep in cassatie tegen de uitspraak van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 18 juli 2019, nr. 18/00509, op het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Brabant (nr. SHE 17/3281) betreffende de beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken en de aanslagen in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2017 betreffende de onroerende zaak [a-straat 1] te [Z] .

1 Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep in cassatie

De Hoge Raad is van oordeel dat de aangevoerde klachten geen behandeling in cassatie rechtvaardigen omdat de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld klaarblijkelijk onvoldoende belang heeft bij het beroep in cassatie of omdat de klachten klaarblijkelijk niet tot cassatie kunnen leiden.

De Hoge Raad zal daarom – gezien artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie en gehoord de Procureur-Generaal – het beroep in cassatie niet-ontvankelijk verklaren.

2 Proceskosten

De Hoge Raad ziet geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

3 Beslissing

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet‑ontvankelijk.

Dit arrest is gewezen door de raadsheer J. Wortel als voorzitter, en de raadsheren A.F.M.Q. Beukers-van Dooren en P.A.G.M. Cools, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier F. Treuren, en in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2020.