Home

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-08-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3249, 18/00437 tot en met 18/00441

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 30-08-2019, ECLI:NL:GHSHE:2019:3249, 18/00437 tot en met 18/00441

Gegevens

Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Datum uitspraak
30 augustus 2019
Datum publicatie
14 november 2019
ECLI
ECLI:NL:GHSHE:2019:3249
Formele relaties
Zaaknummer
18/00437 tot en met 18/00441

Inhoudsindicatie

Het Hof is van oordeel dat de Inspecteur met de door hem gehanteerde methode van kasopstelling aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende inkomsten heeft genoten. Belanghebbende heeft geen voldoende onderbouwde verklaring gegeven voor het kasverschil. Voorts is het Hof van oordeel dat de conversie van twee aanslagen in navorderingsaanslagen op rechtmatige wijze heeft plaatsgevonden. De vergrijpboeten blijven in stand en belanghebbende heeft geen recht op een vergoeding van immateriële schade.

Uitspraak

Team belastingrecht

Meervoudige Belastingkamer

Kenmerk: 18/00437 tot en met 18/00441

Uitspraak op het hoger beroep van

[belanghebbende] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna: belanghebbende,

tegen de uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant te Breda (hierna: de Rechtbank) van 26 juni 2018, nummers BRE 17/6 tot en met 17/10 in het geding tussen

belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst,

hierna: de Inspecteur,

betreffende de hierna vermelde belastingaanslagen en beschikkingen.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.

Aan belanghebbende zijn over de jaren 2009 tot en met 2013 belastingaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd. Daarbij zijn beschikkingen heffingsrente dan wel belastingrente gegeven en beschikkingen vergrijpboeten en een verzuimboete opgelegd. Het betreft de volgende belastingaanslagen en beschikkingen:

Jaar

Aanslagnummer

Dagtekening

Rechtbank nummer

Hof

kenmerk

2009

[aanslagnummer] H.97

20-12-2014

17/6

18/00437

2010

[aanslagnummer] H.06

26-11-2015

17/7

18/00438

2011

[aanslagnummer] H.16.01

26-11-2015

17/8

18/00439

2012

[aanslagnummer] H.26.01

26-11-2015

17/9

18/00440

2013

[aanslagnummer] H.36.01

06-05-2016

17/10

18/00441

1.2.

Bij uitspraken op bezwaar van 24 november 2016 heeft de Inspecteur de bezwaren tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2009, 2012 en 2013 alsmede de daarbij gegeven beschikkingen ongegrond verklaard en de bezwaren tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2010 en 2011 (deels) gegrond verklaard.

1.3.

Belanghebbende is van deze uitspraken in beroep gekomen bij de Rechtbank. De griffier van de Rechtbank heeft van belanghebbende een griffierecht geheven van € 46. De Rechtbank heeft de beroepen over de belastingaanslagen IB/PVV 2009, 2011 en 2012 en de daarbij gegeven beschikkingen - met uitzondering van de boetebeschikking voor het jaar 2012 - ongegrond verklaard, de vergrijpboete voor het jaar 2012 verminderd, de beroepen betreffende belastingaanslagen IB/PVV 2010 en 2013 en de daarbij gegeven beschikkingen (deels) gegrond verklaard, de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende van € 1.753,50, en gelast dat de Inspecteur het door belanghebbende betaalde griffierecht van € 46 aan hem vergoedt.

1.4.

Tegen deze uitspraak heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Hof. De griffier heeft van belanghebbende eenmaal, in de zaak met kenmerk 18/00437, een griffierecht geheven van € 126. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.

1.5.

Op grond van artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) heeft de Inspecteur vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

1.6.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgehad op 27 juni 2019 te ‘s-Hertogenbosch. Toen zijn verschenen en gehoord [gemachtigde] , als advocaat verbonden aan [kantoornaam] te [kantoorplaats] , ter bijstand vergezeld van [B] , en, namens de Inspecteur, [inspecteur 1] , [inspecteur 2] , [inspecteur 3] , [inspecteur 4] en [inspecteur 5] .

1.7.

Belanghebbende heeft tijdens deze zitting een pleitnota voorgedragen en exemplaren daarvan overgelegd aan het Hof en aan de wederpartij.

1.8.

Aan het einde van de zitting heeft het Hof het onderzoek gesloten.

2 Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het onderzoek ter zitting zijn in deze zaak de volgende feiten en omstandigheden voor het Hof komen vast te staan:

2.1.

Op 31 augustus 2011 zijn bij een doorzoeking van de woning van belanghebbende onder meer contante geldbedragen van in totaal € 16.000, een vuurwapen, munitie en plastic zakken met resten van henneptoppen aangetroffen.

2.2.

Op 1 april 2014 is belanghebbende tijdens een controle door de politie staande gehouden op de [adres 1] in [woonplaats] . Belanghebbende was op dat moment de bestuurder van een personenauto van het merk Mercedes met kenteken [kenteken 1] . In de auto zijn onder meer een schietvest, contant geld voor een bedrag van € 28.000, gripzakjes met henneptoppen en een plastic zak met hennepplantenresten aangetroffen. Belanghebbende is aangehouden op verdenking van witwassen en overtreding van de Opiumwet. De recherche is een opsporingsonderzoek gestart.

2.3.

Op 29 april 2014 heeft de Officier van Justitie een “vordering verstrekking historische gegevens” gedaan aan de Inspecteur.

2.4.

Bij brief van 30 juli 2014 heeft de Inspecteur op grond van artikel 55 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) de Officier van Justitie verzocht om (inzage in) de voor de fiscale doeleinden relevante onderzoeksgegevens uit het strafrechtelijk onderzoek. Op 31 juli 2014 heeft de Officier van Justitie het verzoek ingewilligd. Op 4 augustus 2014 heeft de Inspecteur een kennismakingsgesprek gehad met de recherche. Op 6 oktober 2014 heeft de Inspecteur telefonisch contact gehad met de recherche voor het maken van een afspraak om het dossier in te zien. De inzage in stukken uit het strafrechtelijk onderzoek, waaronder bankafschriften en een door de recherche opgestelde (concept-)kasopstelling heeft plaatsgehad op 13 en 20 tot en met 22 oktober en 3 en 12 november 2014.

2.5.

Op 20 november 2014 heeft de Officier van Justitie nogmaals een “vordering verstrekking historische gegevens” gedaan. Bij brief van 25 november 2014 heeft de Inspecteur aan de recherche historische gegevens betreffende belanghebbende overhandigd, te weten twee brieven van een anonieme tipgever uit 2012 respectievelijk 2013.

2.6.

Op 24 oktober 2014 heeft de Inspecteur informatiebiljetten aan belanghebbende verzonden over de jaren 2009 tot en met 2011 en belanghebbende daarnaast uitgenodigd om aangiften in te dienen over de jaren 2012 en 2013. Belanghebbende heeft op 17 november 2014 informatie over de jaren 2009 tot en met 2011 verstrekt en aangiften over 2012 en 2013 ingediend. Daarbij heeft hij aangegeven dat zijn inkomen voor elk van de jaren 2009 tot en met 2013 nihil was.

2.7.

Bij brief van 19 november 2014 heeft de Inspecteur de navorderingsaanslag IB/PVV 2009 aangekondigd. Met dagtekening 20 december 2014 is deze navorderingsaanslag aan belanghebbende opgelegd:

Jaar

Nummer

Box 1

inkomen

Verzuim-boete

Vergrijp-boete

Rente

2009

[aanslagnummer] H.97

69.910

-

-

4.038

Op 6 januari 2015 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt.

2.8.

Bij brief van 24 november 2014 heeft de Inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat een fiscaal boekenonderzoek wordt ingesteld. Dit boekenonderzoek is aangevangen op 6 januari 2015. Op 12 februari 2015 hebben de Inspecteur en de toenmalige gemachtigde telefonisch afgesproken dat de bezwaarbehandeling zal worden uitgesteld tot het boekenonderzoek is afgerond.

2.9.

Bij brief van 2 november 2015 heeft de Inspecteur de aanslagen IB/PVV voor de jaren 2010 tot en met 2012, met vergrijpboeten aangekondigd. Met dagtekening 26 november 2015 zijn deze aanslagen en boeten aan belanghebbende opgelegd:

Jaar

Nummer

Box 1

inkomen

Verzuim-boete

Vergrijp-boete

Rente

2010

[aanslagnummer] H.06

42.260

-

6.353

1.776

2011

[aanslagnummer] H.16.01

113.835

-

24.227

5.471

2012

[aanslagnummer] H.26.01

67.430

226

12.076

1.879

Op 11 december 2015 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt.

2.10.

Op 16 december 2015 is de verzuimboete bij de aanslag IB/PVV 2012 ambtshalve verminderd van € 226 tot € 49.

2.11.

Op 16 december 2015 heeft de Officier van Justitie zich voor de derde keer een “vordering verstrekking historische gegevens” gedaan.

2.12.

Met dagtekening 14 januari 2016 heeft de recherche een “Proces-verbaal witwasonderzoek [A] ” (hierna: het proces-verbaal witwasonderzoek) opgesteld. Dit proces-verbaal is inclusief bijlagen aan de Inspecteur ter beschikking gesteld.

2.13.

Van het boekenonderzoek is op 12 januari 2016 een controlerapport opgemaakt. Bij het controlerapport is een kasopstelling gevoegd. De kasopstelling is gemaakt aan de hand van vijf bankrekeningen die bij de recherche zijn ingezien. In de kasopstelling zijn voor elk van de jaren 2009 tot en met 2013 de contante stortingen op bankrekeningen van belanghebbende, de contant bij belanghebbende aangetroffen bedragen en de (bekende) contante aankopen bij elkaar opgeteld. Daarop zijn de contante opnamen in de betreffende jaren en de contante stortingen waarvoor belanghebbende een toereikende verklaring had, in mindering gebracht. Uit paragraaf 3.1 van het controlerapport, in samenhang met de brief van de Inspecteur van 15 maart 2018 aan de Rechtbank, blijkt dat de kasopstelling leidt tot de volgende bedragen aan “netto privé”:

Feitelijke contante uitgaven (incl. bankstortingen)

Af: contante ontvangsten (incl. bankopnamen)

Bij: in beslag genomen

Negatieve kas

2009

139.550

15.590

123.960

2010

45.120

2.860

42.260

2011

99.555

1.710

16.000

113.845

2012

68.910

1.480

67.430

2013

57.175

9.180

47.995

2.14.

Het in 2.13 bedoelde controlerapport is bij brief van 21 januari 2016 aan belanghebbende verzonden. In het controlerapport is (onder meer) de aanslag IB/PVV en de vergrijpboete voor het jaar 2013 aangekondigd. Deze aanslag en vergrijpboete zijn met dagtekening 6 mei 2016 aan belanghebbende opgelegd:

Jaar

Nummer

Box 1

inkomen

Verzuim-boete

Vergrijp-boete

Rente

2013

[aanslagnummer] H.36.01

47.995

-

23.998

1.237

Op 13 juni 2016 heeft belanghebbende hiertegen bezwaar gemaakt.

2.15.

Bij brief van 4 maart 2016 heeft de Inspecteur aan belanghebbende meegedeeld dat hij de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 heeft geconverteerd in navorderingsaanslagen. Bij brief van 19 mei 2016 heeft de Inspecteur aangekondigd dat vanwege die conversie de vergrijpboeten voor 2010 en 2011 worden vernietigd.

2.16.

Bij uitspraken op bezwaar van 24 november 2016 heeft de Inspecteur de bezwaren tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2009, 2012 en 2013 alsmede de daarbij gegeven beschikkingen ongegrond verklaard en de bezwaren tegen de belastingaanslagen IB/PVV 2010 en 2011 (deels) gegrond verklaard. De belastingaanslagen en beschikkingen luiden na uitspraken op bezwaar als volgt:

Jaar

Nummer

Box 1

inkomen

Verzuim-boete

Vergrijp-boete

2009

[aanslagnummer] H.97

69.910

-

-

2010

[aanslagnummer] H.06

28.510

-

-

2011

[aanslagnummer] H.16.01

109.185

-

-

2012

[aanslagnummer] H.26.01

67.430

49

12.076

2013

[aanslagnummer] H.36.01

47.995

-

23.998

De beschikkingen heffingsrente en belastingrente zijn dienovereenkomstig verminderd. Belanghebbende is tegen deze uitspraken op bezwaar in beroep gekomen.

2.17.

Op 26 juni 2018 heeft de Rechtbank uitspraak gedaan. De Rechtbank heeft de beroepen over de belastingaanslagen IB/PVV 2009, 2011 en 2012 en de bijbehorende beschikkingen – met uitzondering van de boetebeschikking voor het jaar 2012 – ongegrond verklaard, de vergrijpboete voor het jaar 2012 verminderd, en de beroepen betreffende de belastingaanslagen IB/PVV 2010 en 2013 (deels) gegrond verklaard. De belastingaanslagen en beschikkingen luiden na de uitspraak van de Rechtbank als volgt:

Jaar

Nummer

Box 1

inkomen

Verzuim-boete

Vergrijp-boete

2009

[aanslagnummer] H.97

69.910

-

-

2010

[aanslagnummer] H.06

18.510

-

-

2011

[aanslagnummer] H.16.01

109.185

-

-

2012

[aanslagnummer] H.26.01

67.430

49

10.868

2013

[aanslagnummer] H.36.01

47.995

-

7.485

De beschikkingen heffingsrente en belastingrente zijn dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen

3.1.

Het geschil betreft het antwoord op de volgende vragen:

  1. Heeft belanghebbende voor 2012 en 2013 de vereiste aangiften IB/PVV gedaan?

  2. Zijn de belastingaanslagen IB/PVV 2009 tot en met 2013 tot te hoge bedragen vastgesteld?

  3. Heeft de Inspecteur de aanslagen IB/PVV 2010 en 2011 rechtmatig geconverteerd in navorderingsaanslagen IB/PVV 2010 en 2011?

  4. Zijn de vergrijpboeten voor 2012 en 2013 ten onrechte aan belanghebbende opgelegd, dan wel tot te hoge bedragen vastgesteld?

  5. Heeft belanghebbende recht op een vergoeding van immateriële schade?

Belanghebbende is van mening dat vraag 3 ontkennend en de overige vragen bevestigend moeten worden beantwoord. De Inspecteur is de tegenovergestelde opvatting toegedaan.

3.2.

Partijen doen hun standpunten in hoger beroep steunen op de gronden die door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken. Tijdens de zitting hebben partijen hun standpunten toegelicht.

3.3.

Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank, de uitspraken op bezwaar, de belastingaanslagen, de beschikkingen heffingsrente dan wel belastingrente en de boetebeschikkingen. De Inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de Rechtbank.

4 Gronden

5 Beslissing